De Omgevingswet wordt voor de zoveelste keer met een halfjaar uitgesteld. Als ultieme ingangsdatum prikt minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) nu 1 januari 2024. De betrokken overheden en bedrijven zouden zich unaniem achter deze nieuwe datum scharen. Het parlement moet zich nog buigen over de geprikte datum.
Via de nieuwe Omgevingswet en het achterliggende systeem Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) gaan gemeenten, provincies en waterschappen hun omgevingsplannen publiceren. Er wordt al jaren gesteggeld over deze wet die tientallen eerdere wetten, bestuursmaatregelen en ministeriële regelingen bundelt en moderniseert. Er was vooral veel te doen over de plansoftware die deze documenten vanuit één digitaal loket beschikbaar moet maken.
Het beoogde systeem is complex en eerdere versies bevatten ontwerpfouten, maar die zouden inmiddels tot het verleden behoren. ‘Het onderliggende digitale stelsel is technisch voldoende gereed en vormt voor de invoering geen blokkade’, schrijft De Jonge. Hij baseert zich op nieuwe testen die een externe partij heeft gevalideerd.
Slechte soap
Het verhaal van de nieuwe Omgevingswet leest als een slechte soapserie die al tien jaar speelt. Al in 2012 waren er vergaande plannen om het complex aan ruimtelijke wet- en regelgeving te digitaliseren en centraliseren. De plannen bleven echter jaren lang weinig concreet en er was veel onduidelijkheid onder de marktpartijen die de software zouden ontwikkelen. Lagere overheden die met het beoogde systeem moeten werken, zaten met veel vragen over de bekostiging. De Rijksoverheid stelde ‘slechts’ negentig miljoen euro beschikbaar terwijl eerder 150 miljoen was beloofd en tweehonderd miljoen nodig zou zijn.
De coronapandemie zorgde voor verder uitstel van het hoofdpijndossier en bovendien maakten veel leveranciers zich grote zorgen over structurele fouten in het ontwerp van het systeem. Het Adviescollege ICT-Toetsing constateerde een jaar geleden ook nog eens een gebrek aan sturing op het operationeel beheer van het project.
Snelle invoering
Sinds zijn aantreden als minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in januari 2022, geeft De Jonge de indruk dat de grootste pijnpunten zijn aangepakt. Hij wil de Omgevingswet dan ook zo snel mogelijk invoeren, maar vond tot dusver de Tweede en Eerste Kamer tegenover zich. Het parlement merkte dat er in de markt en onder de gebruikers nog veel terughoudendheid is, waardoor de minister de invoering van de wet telkens tegen zijn zin moet uitstellen. Zo verschoof de datum afgelopen oktober nog van 1 januari naar 1 juli 2023, wat nu dus nog eens een half jaar verschuift.
Nu lijken de betrokken partijen zich voor het eerst unaniem te scharen achter de ingangsdatum van 1 januari 2024. Dat geeft leveranciers de ruimte om de laatste puntjes op de i te zetten en hebben de gebruikers nog wat extra tijd om te oefenen met de nieuwe wet en het achterliggende systeem.
De Jonge roept het parlement op om snel in te stemmen met de nieuwe ingangsdatum. ‘Snel zekerheid over de invoeringsdatum is voor alle betrokkenen cruciaal om zorgvuldig de laatste stappen te zetten bij de inrichting van de werkprocessen en het vasthouden van kennis en personeel. Daarnaast hebben initiatiefnemers bij planvorming en vergunningverleningstrajecten zekerheid nodig over de wet- en regelgeving die van toepassing is.’