Wie denkt dat erp-entrepreneur Jan Baan het op zijn 76-ste rustig aan doet, heeft het mis. Samen met zijn zonen Ardjan, Paul en Bernhard werkt hij met ict-bedrijf Vanenburg aan Rappit, een tool die de ontwikkeling van apps versnelt en grotendeels automatiseert. Ook is hiermee data uit legacy-systemen beschikbaar te maken voor ai-analyses en machine learning.
Vader Jan Baan sprak eerder in een uitzending van Computable Café (zie video onderaan) over Rappit van Vanenburg. Nu is het de beurt aan zoon Ardjan om te spreken over die oplossing van het Puttense bedrijf dat vernoemd is naar het kasteel waarin het gehuisvest is.
Kun je in een paar zinnen aangeven wat Rappit is?
‘Rappit is een tool voor de ontwikkeling van geavanceerde web- en mobiele applicaties. Het versnelt de ontwikkeling van applicaties door in het proces te beginnen met het verzamelen van eisen en documentatie door consultants. Daarna volgt direct prototyping waarbij heel snel een eerste versie wordt opgeleverd. Dat gebeurt op basis van rechtenvrije code-generatie. Deze code kan namelijk buiten het platform verder aangevuld worden door een ontwikkelaar.’
Wat is de gebruikte programmeertaal?
‘De door het platform ontwikkelde applicaties zijn zowel in de cloud als on-premise te gebruiken. Rappit is gebaseerd op open Java-technologieën en Google Cloud. Een belangrijk aspect is het no-vendor-lock-in-principe waarbij de gegenereerde applicaties geen afhankelijkheid hebben van ons platform. De klant heeft dus alle vrijheid om dit te gebruiken en aan te passen.’
Gartner
Welk probleem lost het op?
‘Rappit heeft twee dimensies: Allereerst is het een gereedschapskist voor cloud-native-applicatie- ontwikkeling en -modernisatie. Het is in te zetten voor het vervangen en moderniseren van generieke processen en systemen die door Gartner ook wel ‘system of records’ genoemd wordt, zoals processen in een erp-software of een warehousemanagementsysteem. Een tweede toepassing van Rappit is om data uit verschillende bronnen bij elkaar te brengen, te verzamelen en ‘intelligent’ te maken. Bijvoorbeeld data uit een eigen systeem, maar ook uit de supply chain, dus de systemen van klanten, of informatie uit openbare bronnen, zoals weersvoorspellingen. Het idee is dus om boven op bestaande systemen functionaliteit toe te voegen.’
Geef eens een voorbeeld
‘Klanten lopen soms vast in processen die nog niet gedigitaliseerd zijn. Ze printen bijvoorbeeld werkorders van een SAP-systeem omdat het niet lukt om dat proces in de app te krijgen waarin een monteur zijn taken en opdrachten ontvangt. Voor een andere klant hebben we met Rappit een applicatie gebouwd waarmee ze hun onderdelen voor de automotive-branche kunnen volgen en beheren. Zo kunnen ze binnen een systeem waarin een miljoen onderdelen zijn geadministreerd snel analyses maken voor bijvoorbeeld garantieclaims en de kosten van een terugroepactie. Het gaat dus om ‘uitstapjes’ bovenop grote kernsystemen. Met het platform is snel functionaliteit te bouwen die in complexe grootzakelijke systemen antwoorden kan vinden om de bedrijfsvoering te verbeteren. Die uitkomsten kunnen klanten weer gebruiken voor interne applicaties.’
Low-code?
Eerder heette jullie platform Eva, nu heet het Rappit. Hoe zit dat?
‘Met de lancering op 17 november vorig jaar is Eva met een nieuwe merknaam in de markt gezet. Eva stond voor Enterprise Vanilla Architecture. Dat is een link naar het generieke ofwel ‘vanilla houden’ van je core enterprise systemen zoals erp en specifieke applicaties daaraan toevoegen met Eva. Het is nu op de markt en beschikbaar voor onze grootzakelijke klanten, maar ook voor andere softwareontwikkelaars en aanbieders van software als dienst. Met Rappit, dat de termen ‘app’, ‘it’ en ‘wrap’ (Engels voor wikkel) in zich heeft, is duidelijker wat het doet. Daarmee gaan we internationaal de markt op.’
Een grote trend om snel te ontwikkelen, is low-code-app-ontwikkeling. Hoe kijken jullie daar naar?
‘We hebben veel low-code-platformen geprobeerd, maar we liepen vroeg of laat tegen de grenzen van het platform van die leveranciers. Ze bieden geen antwoord op de complexiteit van processen die wij automatiseren, zoals data bij elkaar brengen uit meerdere systemen, complexe processen samenbrengen in eenvoudige gebruikers-interface en missen onze kennis van de logica van backendsystemen. We hebben Rappit dus zelf ontwikkeld omdat we continu aanliepen tegen vragen als: hoe bouwen we de juiste applicatie waar de business om vraagt? En hoe kun je als organisatie productief zijn en snelheid creëren zonder dat je geremd wordt door ict? In tegenstelling tot low-code-platforms biedt Rappit voordelen zoals geen vendor lock-in, maatwerk en geen runtime-licenties. En we bieden schaalbare deployment. Uiteindelijk is het Javacode die we ‘uitspugen’ en de ontwikkelaars kunnen daar dan verder mee aan de slag.’
Rolverdeling
Wie gebruiken Rappit?
‘Het product is gelanceerd bij een grote multinational in de automotive. De naam mogen we niet noemen. Ook ColorConcepts, dat complexe applicaties bouwt voor printerleveranciers als HP en Epson, is een klant. Zij zorgen dat drukwerk op allerlei materialen, zoals T-shirts, billboards of brochures, aan de juiste kleureisen voldoet. Dat doen ze met een datahub waarin die informatie samenkomt. We leveren dus aan eindklanten, software-bouwers en systeemintegrators.’
Is Rappit ook toe te passen voor het moderniseren van Baan-software en de doorontwikkelde Infor LN-software?
‘Rappit is bij uitstek geschikt voor het moderniseren van maatwerk bovenop erp-software, zoals Baan (Infor LN) en SAP, maar ook van alle andere leveranciers. Wij zijn ‘erp-agnostisch’. Verder kunnen ook specifieke erp-modules, bijvoorbeeld een winkelvloer-module voor de maakindustrie effectief met Rappit ontwikkeld worden.’
Hoe is de rolverdeling binnen het bedrijf?
‘Mijn vader, Jan Baan, is de oprichter en chairman van het bedrijf. Hij biedt inspiratie en deelt zijn ideeën. Ik ben verantwoordelijk voor onze softwareactiviteiten en heb de dagelijkse leiding van Vanenburg in handen. Mijn broer Paul is als financieel directeur en juridisch adviseur betrokken. Naast het softwarebedrijf is hij eindverantwoordelijk voor Vanenburg Group. Dat bestaat naast het softwarebedrijf uit een landgoed met een hotel-restaurant, congrescentrum en een trouwlocatie in en rondom Kasteel De Vanenburg in Putten. Dat is eigendom van de familie en mijn broer Bernhard heeft daar de leiding.’
Vanenburg
Vanenburg is opgericht door erp-veteraan Jan Baan. Het bedrijf is gebouwd op de kennis van erp-bedrijf Baan Company dat in 2006 opging in Infor. In 2000 werd Baan verkocht aan Invensys. Via SSA Global kwam het in 2006 bij Infor. Daarna startte Jan Baan het bedrijf Cordys. De business process management-speler werd later overgenomen door OpenText.
Het in 2009 opgerichte Vanenburg was ook als externe investeerder betrokken bij de bedrijven TopTier en Webex. Bij Vanenburg werken 180 mensen, verdeeld over de vestiging in Putten en een vestiging in India. Het bedrijf heeft verder verkoopkantoren in Frankrijk, Noord-Amerika en Zuid-Korea.
Leuk artikel over het “famlliebedrijf Baan”. Maar kijk vooral ook naar die video van het Computable Café met deze twee oude rotten in het ICT-vak, dan snap je pas echt waar ze mee bezig zijn bij Vanenburg.
Kijk ook zeker op https://www.vanenburg.com/rappit-application-development-accelerator/ voor meer informatie over Rappit.
Intelligentie zit natuurlijk niet in de data, maar in de bedrijfskennis die een beschrijving bevat van de bedrijfsfunctionaliteit door middel van een bedrijfstaal.
Het probleem met de data en de logica in legacy-systemen is redundantie: welke data en welke logica is leidend als ze in meerdere silo’s voorkomen. Bovendien is de bedrijfslogica in legacy-systemen zelden geschikt voor realtime ontsluiting aan de voorkant.
Inderdaad biedt low- en nocode hier geen soelaas, maar ook het aanbrengen van wijzigingen in uitgespuugde javacode is linke boel omdat deze weer verloren gaan bij een volgende generatie (zogenaamde one-shot generator).
De clou is dus het ombatterijen van de data en logica in de legacy-systemen naar bedrijfsfunctionaliteit met een volgende generatie programmeertaal voor de business in plaats van IT.
Wat betreft de age of disruption is het dus nog even wachten op een 5GL:
https://dmcommunity.org/2021/09/02/is-sql-for-business-or-it/
Misschien zit de intelligentie niet in de data maar dan toch zeker het geheugen, de code lijkt me dan ook irrelevant. Als Jack met het ‘ombatterijen’ van de data een nieuw context geven bedoeld dan zet ik in op 7GL, de twee extra stappen in communicatie die het verschil maken als we kijken naar een omzetting van machine-2-human en vice versa.
1, 2, 3, 4, komt er nog wat van
5, 6, 7 we wachten al zo lang
8, 9, 10, we hebben nog niks gezien
11, 12, het is gewoon schandalig
Lijkt er toch op dat we blijven steken op 3GL + AI