Cambridge Analytica, toeslagenschandaal, informatieoorlogen en Big Tech-monopolies; er is weinig reden te verwachten dat informatietechnologie (it) het democratisch gehalte van een samenleving versterkt. Toch is Rudy van Belkom in zijn boek ‘Alive and Clicking’ hoopvol gestemd. Onder meer door de beweging G0v (spreek uit als gov-zero) en de vaststelling dat jongeren zich niet snel laten ringeloren.
Van Belkom is directeur van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek, dat al meer dan vijftig jaar brede toekomstverkenningen uitvoert (domein-overstijgend en interdisciplinair) op het snijvlak van technologie en samenleving. Gedreven door diverse schandalen, gerelateerd aan informatietechnologie, lage opkomstcijfers van vooral jongeren bij verkiezingen en de toenemende macht van Big Tech (Amazon, Google, Apple, Facebook, Twitter, Instagram, TikTok) heeft hij een kleine twee jaar intensief onderzoek gedaan naar de toekomst van de democratie. Waarbij hij zelf regelmatig zijn eigen denkbeelden moest bijstellen.
Of in Van Belkoms woorden: ‘Als ik bij mijn broer op bezoek ben, zitten zijn tienerdochters (mijn nichtjes) bijna letterlijk met hun gezicht aan hun scherm vastgeplakt. Het enige dat ik zie en hoor zijn ‘domme filmpjes’ en ‘gekke dansjes’. Maar dankzij dit onderzoek weet ik dat we ze anders moeten benaderen als we ze willen betrekken bij democratie en politieke besluitvorming. Terwijl ze (in onze ogen) doelloos scrollen en swipen, zijn ze bezig om hun identiteit en wereldbeeld te vormen. Ze gaan veel kritischer om met nieuwe technologieën dan vaak wordt gedacht.’
Onder druk
‘Van Belkoms boek ‘Alive and Clicking – Er is hoop voor de democratie’ laat zien dat digitalisering onze democratie niet alleen onder druk zet, maar óók kansen biedt. Nederland moet de positieve mogelijkheden verkennen en digitalisering ter verdediging van de democratie inzetten’, meldt Lola ’t Hart. Zij is programmamaker bij De Balie in Amsterdam.
Om te weten waar we het over hebben, onderzoekt Van Belkom allereerst het begrip democratie. Om vast te stellen dat ‘de democratie’ niet bestaat. Zo is er een groot verschil tussen de vertegenwoordigende systemen van bijvoorbeeld de Russische president Poetin, de Hongaarse premier Orbán en Frankrijk. Dat de eerste twee systemen worden benoemd door de naam van een persoon en het derde door de naam van het land zegt al genoeg. ‘Er zijn bijna net zoveel verschillende vormen van democratie, als dat er democratische naties in de wereld zijn’, constateert Van Belkom.
Ook de inzet van informatietechnologie verschilt in democratieën. Zij is te gebruiken om burgers te controleren en kort te houden, maar ook om burgers te enthousiasmeren om actief deel te nemen aan het landsbestuur.
Verslaafd
‘Jongeren van nu zijn verwend, slecht geïnformeerd, verslaafd aan hun telefoon en geobsedeerd door selfies. Boven alles zijn ze egocentrisch en onverschillig’, meldt Van Belkom. Uit zijn onderzoek evenwel komt, zelfs tot zijn eigen verrassing, een heel ander beeld naar voren.
Het mooie van Van Belkoms onderzoek is dat hij de jongeren (wereldwijd) actief heeft betrokken bij zijn studie. Zo heeft hij een essay-wedstrijd uitgeschreven onder jongeren om te achterhalen wat zij van democratie vinden. Van drie essays heeft hij een samenvatting in het boek opgenomen. Ook beschrijft hij tal van onderzoeken die door instituties zijn uitgevoerd naar de houding van jongeren. In een uitgebreid notenapparaat zijn de bronnen opgenomen (boeken, studies, en dergelijke). Het resultaat: jongeren zijn wel degelijk actief. Niet zozeer bij politieke partijen en verkiezingen (zeg maar: de huidige, ‘oude’ democratische vormen) als wel bij actuele onderwerpen als klimaatverandering, dierenwelzijn, vervuiling en armoede. Het is volgens Van Belkom nodig om de democratische beginselen zo aan te passen dat hun inbreng een plaats krijgt.
Echokamer
De auteur gaat in op ‘informatievervalsing’, het idee dat mensen vastzitten in hun zeepbellen en – vanwege de algoritmes van Facebook, Google, TikTok – alleen maar informatie tot zich nemen die hun eigen mening versterken. Uit onderzoek blijkt dat dit niet het geval is. Ook al zitten velen in de door Big Tech geconstrueerde filterbubbels, zij zoeken wel degelijk informatie buiten deze begrenzing. Toch willen mensen graag ergens ‘bij horen’. Daarvoor zoeken ze naar gelijkgestemde meningen op sociale media om zo terecht te komen in ‘echokamers’, een plek waar ze bevestigd worden in onze hun eigen overtuigingen en andersdenkenden gedemoniseerd worden. ‘Het probleem van een echokamer is niet dat mensen niet meer in aanraking kúnnen komen met andersdenkenden, maar dat andersdenkenden niet langer worden vertrouwd. Tegelijkertijd kan het vertrouwen in gelijkgestemden juist in alle vrijheid groeien. In dat opzicht heeft een echokamer wel wat weg van een sekte’, aldus Van Belkom.
Hoewel het hier om een kleine fractie gaat, is het volgens hem zinvol hier aandacht aan te besteden, omdat het draait om vertrouwen en wantrouwen. En een democratie drijft op vertrouwen. Dit onderwerp behandelt Van Belkom uitgebreid.
Rookgordijn
Van Belkom heeft geleerd dat jongeren kritisch zijn op de informatie die zij krijgen voorgeschoteld en goed in staat zijn om nepnieuws te herkennen. Daar kunnen volwassenen veel van leren. Ook hebben zij geleerd om de algoritmen van Big Tech te omzeilen. Zoals rijke bedrijven en mensen een rookgordijn weven om de Belastingdienst te omzeilen. Hij beschrijft het voorbeeld van Samantha Mosley die tijdens de Shmoocon hacker-conferentie in 2020 uit de doeken doet hoe zij Instagram voor de gek weet te houden. Zij heeft een Rinsta-profiel (Real Instagram), een Finsta-profiel (Fake Instagram) en vervolgens profielen die door meerdere mensen worden beheerd. Een doolhof waar Instagram maar moeilijk een aan adverteerders te verkopen profiel weet te maken.
Jongeren, zo blijkt, kennen de trucs om onder de radar te blijven. Dat is hoopvol. Tegelijk zijn er maatregelen nodig om de macht van Big Tech in te dammen. Internet, zo betoogt Van Belkom, zou een nutsvoorziening moeten zijn. Hij ziet in de boezem van de Europese Unie richtlijnen ontstaan om het digitale heft in eigen handen te nemen.
Van Belkom heeft een uitvoerige studie naar de levensvatbaarheid van inclusieve democratie gedaan. Hij neemt de lezer mee op zijn zoektocht en is openhartig over zijn bevindingen. Het voorbeeld van G0v laat zien dat de technologische ontwikkelingen, mits goed ingezet, kunnen leiden tot een moderne democratie.
Volgens Audrey Tang, minister of Digital Affairs van Taiwan, is het politieke probleem een informatieprobleem. “In ict-termen komt het er volgens haar op neer dat je door eens in de vier jaar te stemmen slechts 5 bit aan informatie uploadt naar het systeem. Met tweejaarlijkse referenda kom je misschien tot 10 of 20 bit. Ter vergelijking, met een basisinternetverbinding kun je 50 miljoen bits per seconde uitwisselen.’ Het antwoord is vTaiwan (v = virtual), een proces dat het mogelijk maakt dat burgers op ieder moment wetgeving kunnen helpen vormgeven, verbeteren en bediscussiëren. Zo heeft Van Belkom voorbeelden gevonden (ook op IJsland) waarbij processen, mogelijk gemaakt door moderne technologie, jongeren betrekken bij democratische besluitvorming. Er is nog hoop.