Gebouwen zijn de grootste energieverbruikers van onze samenleving. Ze consumeren veertig procent van de energie in de wereld en dragen voor een derde bij aan alle broeikasuitstoot. Een slim gebouw kan, als de infrastructuur (zoals ventilatie, airconditioning en verwarming) beter onder controle is, jaarlijks tot een kwart aan energie besparen. Door systeembeheerders te voorzien van geanalyseerde data in combinatie met functionele toepassingen, kunnen zelfs panden met grote hardwaresystemen energie-efficiënt worden ingericht.
Toch is hier voor datacenters ook nog veel te winnen. Ze balanceren tussen een toenemende roep om energie-efficiëntie en betere gegevensbescherming. Maar ook tussen kwaliteit en complexere, energie-intensievere vraagstukken. Het integreren van de – nog te vaak – gescheiden gebouwbeveiliging en hardwarebeheer, kan goed helpen om aan de behoeften van de markt te voldoen. Maar hoe doe je dat?
Sensoren
De techniek om gebouwbeveiliging en hardwarebeheer te integreren is geavanceerder dan ooit. Internet of things (iot)-apparaten hebben nu meer mogelijkheden om intern gegevens te verzamelen, te verwerken en te analyseren. In combinatie met het op opensource gebaseerde message queue telemetry transport (mqtt)-protocol zijn toepassingen makkelijk te integreren met datacenter infastructure management (dcim)-sensoren. Deze sensoren monitoren de datacenters en geven beheerders inzicht over storingen, temperaturen en netwerken. Door deze sensoren te koppelen aan slimme toepassingen, kunnen beheerders sneller storingen en energieverliezen signaleren en verhelpen.
Netwerkcamera
Een goede manier om energieverbruik te verminderen, is het inzetten van netwerkcamera’s. Dankzij het genoemde protocol, kan een camera ook functioneren als krachtige en multifunctionele sensor die energieverlies sneller kan detecteren.
Een voorbeeld is warmtebeheer: een warmtesensor kan een extreem hete plek op een serverrack detecteren en een melding sturen naar een thermische camera. Deze stuurt vervolgens een beeld met alle relevante gegevens naar een videomanagementsysteem, waardoor een technicus meteen ziet wat het probleem is en waar het zich bevindt. Tegelijkertijd klinkt er een alarm via luidspreker en wordt er een waarschuwing verzonden naar het mobiele apparaat van de operator.
Camera’s zijn misschien zelfs beter om te monitoren dan andere hardware. Zo hebben infraroodcamera’s direct zicht op storingen en worden ze bijvoorbeeld gebruikt om de eerste sporen van gaslekken of rook te detecteren, terwijl andere camera’s lekkend water kunnen detecteren of vaststellen of een serverkast open of gesloten is. Deze data zijn eenvoudig te integreren met het dcim-systeem en worden gepresenteerd in een compleet en duidelijk overzicht. Met deze nauwkeurige informatie kunnen technici adequaat handelen om problemen vroegtijdig te verhelpen.
Rijp
De tijd is rijp om van slimme datacenters de norm te maken. Dit betekent niet dat bestaande dcim-oplossingen moeten worden weggegooid en kritische sensoren moeten worden vervangen, nee, het betekent gewoon dat elk stukje bestaande data moet worden benut om nieuwe mogelijkheden te creëren en het maximale te halen uit geavanceerde apparaten en oplossingen voor een veilige en toekomstbestendige wereld.
(Auteur Epko van Nisselrooij is smart-city-specialist bij Axis Communications.)