Nederland heeft grote vooruitgang geboekt in de manier waarop overheidsinstanties data gebruiken om sociale problemen op te lossen. Met de openheid van die data daarentegen kan het beter
Dit blijkt uit een onderzoek dat WPI Economics in opdracht van Splunk heeft uitgevoerd naar data-governance, ofwel het gebruik van data voor maatschappelijk nut. Overheden in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Nederland werden op dit punt beoordeeld.
Over het algemeen scoort Nederland vrij sterk op gebied van datakwaliteit. De beschikbaarheid van data is groot. Qua transparantie van persoonsgegevens presteert Nederland het beste van de vier eerder genoemde landen. Ook als het gaat om veiligheid staan we bovenaan.
Met de openheid van overheidsdata is het minder goed gesteld. Hier is nog veel werk aan de winkel, aldus de onderzoekers. Maar de Data Agenda Overheid die het kabinet in 2019 publiceerde, voorziet in verbeteringen. Door overheidsdata zonder beperkingen beschikbaar te stellen voor (her)gebruik kunnen nieuwe diensten ontstaan al dan niet op commerciële basis.
Volgens het rapport blijft de Nederlandse ambitie om een datagedreven overheid te zijn niet bij woorden. De nationale strategie geeft daar invulling aan. Diverse organisaties zetten zich in voor innovatie. Wel is de aanpak versnipperd, terwijl veel van de private sector moet komen. Vernieuwend gebruik van data voor beleidsvorming wordt ook grotendeels gedreven door publiek-private samenwerkingen.
Nationale coördinatie ontbreekt bij dit alles. Volgens de onderzoekers heeft Nederland baat bij een meer centrale coördinatie van haar data-strategie en -innovatie. Voorgesteld wordt daarvoor een instantie in het leven te roepen die wordt belast met het delen van best practices bij het gebruik van data voor beleidsvorming.