De beweging om informatievoorziening door gemeenten te verbeteren – Common Ground – krijgt een duidelijker structuur. Het is voortaan een programma dat wordt gedragen door zoveel mogelijk gemeenten. Een kwartiermaker moet aan de slag om de veranderingen in gang te zetten. Uit een onderzoek van PBLQ blijkt dat na vijf jaar Common Ground, door het ontbreken van een kader dat het programma vormgeeft, verworden is tot 'een mystieke visie'.
In 2017 is Common Ground begonnen als een beweging om meer lijn te brengen in de dienstverlening door gemeenten en minder afhankelijk te zijn van softwareleveranciers. Dit wordt onder meer bereikt door data los te maken van applicaties. Een idee van IBM’er Frank Soltis die er de succesvolle midrange computerserie AS/400 mee bouwde, gelanceerd in 1988.
Common Ground heeft zich sindsdien ontwikkeld onder de vleugels van Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Deze heeft PBLQ – een adviesbureau voor verandervraagstukken in de informatiesamenleving – om advies gevraagd hoe de bestuurlijke grip op Common Ground te versterken is.
Eind april 2022 heeft het bureau het advies opgeleverd. Na grondige bestudering en intern overleg heeft het College van Dienstverleningszaken van de VNG ingestemd met een gezamenlijk voorstel van betrokkenen uit het gemeentelijke IV-werkveld en de VNG over herijking van de vervolgstappen.
Die vervolgstappen zijn voortzetting van de transitie naar een moderne gemeentelijke informatievoorziening in de vorm van een gezamenlijk gedragen programma; aanstelling van een kwartiermaker, gevolgd door een programma-definitiefase waarin vertegenwoordigers van gemeenten, ketenpartners en marktpartijen actief worden betrokken om de realisatiestrategie te herijken.
Roadmap
De beschikbaarstelling van data vindt plaats via api’s (application programming interfaces) die voldoen aan samenhangende standaarden voor taal en techniek. Voorwaarde is dat zoveel mogelijk gemeenten deelnemen en gegevens delen die relevant zijn voor veel gemeenten en verschillende afnemers.
‘Common Ground levert de standaarden en bijpassende implementatie-ondersteuning, bindt softwareleveranciers en gemeenten, en ondersteunt gemeenten bij de verandering die zij zelf moeten doormaken. Heel concreet vraagt dit van de VNG om zich te richten op ontwikkeling en het beheer van api-standaarden, de communicatie van die standaarden en het vormen van afspraken met softwareleveranciers. En van andere organen in het programma om gemeenten te committeren aan het gebruik van software met standaard-api’s’, stelt PBLQ.
Softwareleveranciers moeten de bronsystemen voorzien van gateways die een api aanbieden die voldoet aan de standaarden; én gemeenten moeten die software vervolgens in gebruik nemen.
De VNG ontwikkelt en beheert api-standaarden. Onder de ontwikkeling en het beheer van api-standaarden vallen onder andere operationele activiteiten zoals het in kaart brengen van de wensen en eisen, ontwikkeling, validatie en ondersteuning. Om de ontwikkeling te faciliteren, zal de VNG moeten werken aan een concrete roadmap met te nemen stappen per tijdsperiode.
” Uit een onderzoek van PLBQ blijkt dat na vijf jaar Common Ground, door het ontbreken van een kader dat het programma vormgeeft, verworden is tot ‘een mystieke visie’.”
wat mooi geformuleerd “ontbreken van een kader dat programma vormgeeft”. Ik heb daar een zwak voor, die pure schoonheid.
Het betekent waarschijnlijk dat ze maar wat deden.
en wat wordt het dan ? “een mystieke visie” ofzo
Het zal wel …
“Die vervolgstappen zijn voortzetting van de transitie naar een moderne gemeentelijke informatievoorziening in de vorm van een gezamenlijk gedragen programma; aanstelling van een kwartiermaker, gevolgd door een programma-definitiefase waarin vertegenwoordigers van gemeenten, ketenpartners en marktpartijen actief worden betrokken om de realisatiestrategie te herijken”
aha, nu snap ik het. Zo krijgt het de “broodnodige structuur” 🙂
denk wel dat de gemeentebelastingen weer zullen stijgen dit jaar.
Anonieme en zure reacties, ik moet er wel om lachen want zo’n kwartiermaker klinkt vooral als een baantjesmachine. Tenslotte vraagt een ‘gezamenlijk gedragen programma’ een dominee die weet het evangelie te prediken, draagvlak komt niet vanzelf. En kritiek is wel een lastige, zeker als het om de anonieme maar eigenlijk best wel gefundeerde reflectie gaat.
“Softwareleveranciers moeten de bronsystemen voorzien van gateways die een api aanbieden die voldoet aan de standaarden en gemeenten moeten die software vervolgens in gebruik nemen.”
Dat klinkt als sportbonden die eigenaar zijn van de nationale competities en middels een statutaire verplichting dwingen tot afname en ik ben wel benieuwd hoe Brussel daarover denkt.
Dat het project Common Ground nu een mystieke beweging wordt genoemd sluit mooi aan bij de opmerkingen die ik in 2018 maakte onder het in het artikel eerst vermelde linkje.
De informatiekundige visie waarover in het rapport wordt gesproken staat in de markt bekend als een microservice architectuur, en dat heb ik in de eerdere reacties al een ontsporing genoemd (en bovendien drijfzand).
Het advies om Common Ground te demystificeren (blz. 2,6,13) geeft al aan dat het niet levensvatbaar is (en ook nooit is geweest).
Opmerkelijk overigens dat het Oudlid de mystiek in verband brengt met de dominee (ofwel: de theologie); ik denk hierbij vooral aan de zijnsmystiek en de gelatenheid van de latere Heidegger.
Of een prediker het evengelie of de mystiek van een ‘To be or not to be’ filosofie verkondigt is niet relevant als we overwegen dat communicatie meer is dan een geschreven taal.
Wat betreft het ontsluiten van data middels een microservice architectuur is kennis vanuit moderne datasynthese niet alleen een gebruikelijke informatiekundige visie maar ook een werkende hoewel er ondertussen een heleboel uitdagingen zijn aangaande alle data.
Dat Dino niet eens over de Rutte doctrine begon als het gaat om een ontkoppeling van de persoon en besluiten. Natuurlijk is er veel ‘open’ data welke je los kunt koppelen van de werkprocessen en applicaties maar hoe zit het met de privacy?
“Common Ground is voltooid als de gegevens in alle relevante informatiesystemen worden gescheiden van de applicaties en processen waarin ze worden gebruikt, om vervolgens vanuit een centrale bron voor de verschillende ICT-oplossingen beschikbaar te komen.”
Gezien de grote uitdagingen in de informatiehuishouding bij gemeenten zou ik eerst eens kijken of je de gegevens wel centraal mag ontsluiten.