Nederland is na drie jaar teruggekeerd in de top-3 van de EU-ranglijst voor Europese digitale economieën: de Digital Economy and Society Index (DESI). Nederland eindigt achter de nieuwe koploper Finland en Denemarken
Ons land dankt de derde plek in de EU-ranglijst aan het vaste en mobiele internetnetwerk dat volgens de samenstellers van de ranglijst van ‘wereldniveau’ is. Ook roemt Desi de investeringen van bedrijven en overheid in de digitalisering van de maakindustrie en onderzoek naar kunstmatige intelligentie, micro-elektronica (fotonica en chips), quantum- en cloudcomputing. Nederland eindigde in 2021 en 2021 op de vierde plek. In 2019 behaalde het voor het laatst de derde plek.
De Nederlandse digitale infrastructuur via vaste en mobiele netwerken blijft de tweede plaats in de EU innemen (Denemarken staat bovenaan). 91 procent van de Nederlandse aansluitingen heeft nu al toegang tot snel vast breedbandinternet (meer dan 1 Gigabit per seconde) via kabel of glasvezel. De doelstelling voor de gehele EU is om dit in 2030 overal te hebben gerealiseerd.
De beschikbaarheid van mobiel internet via 5G-mobiel loopt ook ver voor op het Europese gemiddelde. In mei concludeerde een adviescommissie dat Nederland in 2023 ook de zogenoemde 3,5 Gigahertz frequentieband hiervoor landelijk kan gaan gebruiken.
Inzet ai ondermaats
In het landenoverzicht van 2022 worden ook verbeterpunten genoemd. Zo ligt Nederland op het vlak van ai ver achter op het Europees gemiddelde. Er wordt in Nederland door ‘slechts’ 13 procent van de bedrijven ai ingezet. De rapporteurs schrijven: ‘De EU-doelstelling is dat in 2030 zo’n 75 procent van alle bedrijven ai gebruikt. In dit verband zou Nederland ook zijn deelname aan grote Europese projecten op het gebied van technologische samenwerking kunnen versterken.’
Ook worden volgens de experts de ‘overloopeffecten’ van investeringen in digitale technologieën onvoldoende erkent. Bijvoorbeeld bij de groene transitie en de ontwikkeling van een slim elektriciteitsnet. Ook moet er dringend wat gedaan worden aan het tekort aan ict’ers. ‘Meer dan zeventig procent van de Nederlandse bedrijven die ict-specialisten in dienst hebben genomen of dit hebben geprobeerd, heeft melding gemaakt van problemen met het vinden van geschikt personeel.’
Sinds 2014 volgt de Europese Commissie de digitale vooruitgang van de lidstaten en publiceert zij jaarlijks verslagen over de index van de digitale economie en maatschappij. Elk jaar zijn in deze verslagen landenprofielen opgenomen die de lidstaten kunnen gebruiken om zicht te krijgen op de gebieden waarop met voorrang maatregelen moeten worden genomen. De nieuwe koploper Finland blinkt vooral uit door de hoge digitale geletterdheid, de factor menselijk kapitaal. Ook de integratie van digitale technologie is daar ver gevorderd. Denemarken scoort dus hoog in connectiviteit. Estland blijft nummer een met haar digitale overheidsdiensten.
Helaas lijkt een hoge score voor Nederland in de DESI-index doel op zich voor EZK-Digitale Economie, zonder dat er goed naar de onderliggende KPI’s wordt gekeken en specifiek beleid voor de Nederlandse situatie wordt gedefinieerd. Met name op het gebied van digitale connectiviteit scoort ons dichtbevolkte landje traditioneel prima. Als je naar de onderliggende methodologie kijkt in tabel 3 (https://ec.europa.eu/newsroom/dae/redirection/document/88557) gaat het voor deze categorie ook vrijwel alleen over percentages van het aantal “households”, “populated areas” en “individuals”.
Maar Industrieel Internet of Things (IIoT) / Industry 4.0, de voor Nederland als maritieme natie zo belangrijke digitalisering van de Blue Economy of daarbinnen bijvoorbeeld de gemiddelde leeftijd en capaciteit van internationale zeekabels die aanlanden in Nederland en de AMS-IX als digitale mainport van Europa in de lucht overeind houden ter ondersteuning van de “digitale maatschappij”, krijg je zo niet in je fancy dashboards, grafieken en tabellen.
Slechts 1 van de 10 criteria lijkt niet primair op huishoudens of individuen gericht: de “toegewezen hoeveelheid” spectrum voor 5G. Maar dit gaat alleen over “assigned and ready”, en niet onder welke voorwaarden en wat er daadwerkelijk voor 5G gebruikt wordt of zal gaan worden en waarvoor. Vooral t.b.v. consumentengebruik of ook serieus voor industriële en andere maatschappelijke toepassingen dan alleen vet gamen, super snel kunnen downloaden of smart homes in Nederland, de komende 20 jaar? Allemaal vragen waarbij de DESI-index alleen maar zand in de ogen strooit….
Of de benchmark zich alleen beperkt tot de consument is een conclusie die ik niet deel, de vraag is wel waaraan je het meeste gewicht toekent want er zijn namelijk nogal wat EU-doelstellingen:
https://digital-agenda-data.eu/datasets/desi/visualizations
Ben bijvoorbeeld benieuwd hoe zo’n EU-doelstelling aangaande AI zich verhoudt tot een verdere vergroening, neem aan dat ICT niet het doel is maar het middel. Zo’n indicator als: ‘ICT for environmental sustainability’ lijkt me dan interessant als we deze bijvoorbeeld afzetten tegen de investeringen waarin de tijdslijn niet onbelangerijk is.
@oudlid: de benchmark is wat betreft connectiviteit dus wel voor 90% (- ik zeg nergens “alleen”-) op huishoudens en individuen gericht, is wat ik beweer en je in de achterliggende methodiek (zie link) kunt terugvinden. De andere hoofdcategorieën in de index zijn “Human Capital”, Integration of digital technology” en “Digital public services”. Kijk zelf maar hoe daar de verhouding “burgers -individuen -huishoudens tegenover de rest van de maatschappij” ligt qua te scoren punten en de gebruikte onderzoeken.
De link biedt een keuze aan grafieken en hoewel het natuurlijk statistiek is valt er aangaande de tijdslijn ook wat te zeggen over de ontwikkelingen, volgens mij prolongeren we de derde plaats maar zoals gezegd is dat afhankelijk van welk vergelijk je kiest. Wat betreft de inzet op betaalbare en betrouwbare breedband vebindingen vormt dit de basis voor veel digitale diensten en het individu kan hierin ook een werknemer zijn die profiteert van de connectiviteit door thuis te werken.