De overheid gaat investeren in een gemeenschappelijke digitale basis, de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) geheten, en wil achterstallig onderhoud in systemen in de uitvoering wegwerken. Daarvoor zoekt zij digitaal talent. En zij kiest voor een andere manier van werken: agile.
Dit valt te lezen in de twintig pagina’s tellende brief ‘Hoofdlijnen beleid voor digitalisering’ die staatssecretaris BZK en Digitalisering Alexandra van Huffelen de Tweede Kamer zond. Mede ondertekend door Micky Adriaansens (minister van EZ en Klimaat), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister van Justitie en Veiligheid) en Franc Weerwind (minister van Rechtsbescherming).
In de inleiding stelt Van Huffelen dat digitale systemen – van bedrijven en overheden – discriminerende effecten kunnen hebben. ‘Het vertrouwen in democratie en publieke instituties neemt af, onder meer door het verkeerd inzetten van data en algoritmes door de overheid; grote uitvoeringsorganisaties zijn niet meer in staat hun publieke taken goed uit te voeren en verliezen de menselijke maat uit het oog. Verbeteringen gaan moeizaam door verouderde ict. De Toeslagenaffaire laat bovendien zien hoe verschrikkelijk de gevolgen kunnen zijn als waarborgen en daarmee het voorkomen van vooringenomenheid rond handhaving niet op orde zijn. Tot slot zien we dat de veiligheid van mensen, bedrijven en de staat steeds sterker bedreigd wordt, omdat onze digitale weerbaarheid niet op orde is.’
Stevig fundament
Het kabinet wil de digitale transitie vormgeven aan de hand van vier thema’s: een digitaal fundament. Dat zijn de randvoorwaarden om de digitale overheid, samenleving en economie vorm te geven. Dit gebeurt door actief te normeren en reguleren. Op dit fundament rusten de andere thema’s: digitale overheid, digitale samenleving en digitale economie.
Het digitaal fundament is een stelsel waarin normen en waarden uit de analoge wereld vertaald worden naar de digitale context. Dit fundament moet aan een aantal voorwaarden voldoen, waaronder cyberveiligheid. Bovendien moeten burgers in de digitale wereld autonoom kunnen zijn en zelf kunnen beschikken over hun eigen data en identiteit. De overheid wil het verzamelen van data aan banden leggen. In Europees verband wil het kabinet alternatieven creëren voor partijen die de Europese waarden niet respecteren en niettemin enorm veel data verzamelen. De Data Governance Act en de Data Act moeten hierin voorzien.
Privacy is ook onderdeel van het digitaal fundament. Evenals gelijke behandeling. Kunstmatige intelligentie geeft de mogelijkheid tot classificeren. Dit gebeurt, aldus de staatssecretaris, op basis van historische data, waarin een bias zit die leidt tot onrechtmatige ongelijke behandeling. Zij wil wettelijk regelen dat algoritmes worden gecontroleerd op transparantie, discriminatie en willekeur.
Voorts wil het kabinet de ‘digitale kloof’ verkleinen tussen kinderen uit gezinnen van verschillende achtergronden.
Moderne it-architectuur
De ministers stellen dat ‘we meer gaan functioneren als één overheid met betrekking tot datadeling en -gebruik’. ‘Daarbij is het belangrijk dat we burgers en ondernemers meer grip op en inzicht in hun persoonlijke gegevens geven en zo het vertrouwen in de digitale overheid versterken.’
Dit is mogelijk door een moderne it-architectuur in te richten. Dat houdt in dat alle overheidsdiensten een gemeenschappelijke digitale basis hebben, de generieke digitale infrastructuur (GDI). Hiermee is te voorkomen dat burgers en ondernemingen van het digitale kastje naar de digitale muur worden gestuurd, zoals nu nog al te vaak het geval is. Burgers en bedrijven verwachten gecombineerde dienstverlening van meerdere overheden. ‘Daarom werken we aan doorontwikkeling van de GDI die bestaat uit afspraken, open standaarden en voorzieningen zoals DigiD en MijnOverheid. We gaan Architectuur Board Rijk reactiveren, die verantwoordelijk wordt voor de actualisatie van de huidige Enterprise Architectuur Rijk.’
De Architectuur Board is het orgaan dat besluiten neemt over de koers van NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur) en majeure wijzigingen accordeert.
Overigens wil de overheid al een generieke architectuur sinds Jan Peter Balkenende de compacte overheid voorstond (als bezuinigingsmaatregel).
Anders werken
Om de gewenste digitalisering van de overheid gestalte te geven, zullen de it’ers zich het agile werken eigen moeten maken. De beleidsbrief meldt dat digitaal vakmanschap nodig is, evenals een andere werkwijze: onder meer door het adopteren van meer open ontwikkel- en samenwerkingsprincipes.
‘Digitalisering gaat snel en dus moeten we snel meebewegen. We anticiperen voortdurend op de kansen en risico’s van morgen en overmorgen. Daarom streven we naar een werkwijze die ruimte biedt aan innovatieve experimenten en traditionele organisatiegrenzen tussen departementen en overheden doorbreekt. Digitalisering houdt zich niet aan de grenzen van ons openbaar bestuur.’
De I-strategie Rijk 2021 – 2025 en de Agenda Digitale Overheid zijn de leidraad voor alle ministeries en hun grote uitvoeringsorganisaties om de gewenste veranderingen door te voeren.
Gezien alle it-strubbelingen bij de grote uitvoeringsorganisaties als Belastingdienst en UWV toont de staatssecretaris grootse ambities.
Werk aan de winkel
Er is dus werk aan de winkel, constateert het kabinet in de brief. ‘Het kabinet gaat de werkagenda in de komende maanden concretiseren met alle betrokken departementen en met een breed palet aan belanghebbenden uit samenleving, wetenschap en bedrijfsleven, en medeoverheden. Ook zal het kabinet hierover spreken met Europese partners.’
Er volgt dus nog een grote maatschappelijke discussie.
De brancheorganisaties Amsterdam Internet Exchange, BTG, Cyberveilig Nederland, Digitale Infrastructuur Nederland, Dutch Cloud Community, Dutch Data Center Association, Fiber Carrier Association en Nationale Beheersorganisatie Internet Providers hebben al een gezamenlijke reactie gegeven. Zij begrijpen de aandacht voor ‘bestuurlijk beleid’, maar vinden het jammer dat er weinig aandacht is voor de digitale economie. Zij waarderen het streven naar publiek-private samenwerking om de digitalisering vorm te geven. ‘Tegelijkertijd hebben we ook enige zorgen. Inmiddels zijn de verschillende digitale agenda’s zo’n vier jaar oud terwijl de digitale ontwikkelingen voortrazen. Dat vraagt om concretisering en intensivering van beleid, waarvoor een aantal aanknopingspunten in uw brief onzes inziens nog ontbreekt.’
Aanbevelingen
De samenwerkende brancheorganisaties komen met een aantal aanbevelingen: ‘Ontwikkel een visie op en beleid voor de brede, integrale digitale infrastructuur, en niet slechts voor vaste – en mobiele (telecom) netwerken. Intensiveer de publiek-private samenwerking met actoren in de industrie en voor cyber security, die de ins- en outs van de dynamiek goed kennen. Organiseer een tweejaarlijks sector-overleg. Organiseer een permanent debat over de spanning tussen nationale soevereiniteit, economische belangen, maatschappelijke waarden en rechten van de burger, in een digitale variant van de SER. Verruim niet alleen kennis en middelen bij het ministerie van BZK, maar vooral ook bij Justitie en Veiligheid (het NCSC), het ministerie van EZK (waaronder het DTC) en de overige vakdepartementen die steeds meer digitaliseringsvraagstukken krijgen.’
Voorts doet de groep de suggestie om bij het vestigingsbeleid van datacenters verder te kijken dan ‘NIMBY-sentimenten voor stroom, energie en ruimte’, maar het grotere geheel, de internationale verhoudingen en de langere termijn in het oog te houden.
Welkom in de digitale (lees: liberale) faalstaat Nederland.
Het is sociaal-liberale faalstaat Jack want het ZIJN is hierin belangrijker in het categoriseren dan het kunnen. De machtsverheffing van het individu middels de belangenorganisatie van vereniging zorgt voor ouderwetse Hollandse ‘hokjesgeest’ waar nieuwe digitale middelen zoals CTB voor meer controle op het ‘To be or not to be’ van dom geboren, suf gewiegd en nooit wat bijgeleerd zorgt.
Wat betreft grote maatschappelijke discussie verwacht ik hetzelfde als met de klimaattafels, de macht van belangenorganisaties in het poldermodel zorgt voor het cliëntelisme van een nieuwe sociaal-liberale bestuursstijl. De arrogantie van de macht – zie Kaag en het afkopen van de grensoverschrijdende gedragingen binnen de club – heeft dan ook niet zoveel te maken met het falen van de staat als we kijken naar de controle.
Zo is de rechtsbescherming nogal ‘agile’ geworden doordat niet alleen traditionele organisatiegrenzen tussen departementen en overheden doorbroken worden met als gevolg een Kafkaëske situatie. Zo hebben we bijvoorbeeld de SMS van Paul Polman over de 1,4 miljard Euro voor een divident-deal welke net als het bonnetje van Teeven opeens foetsie was, het is geen storm in een glas water als Rutte zegt dat hij zelf wel de classificatie doet.
Paniek alom met nieuwe Wet Openheid Overheid omdat er nog zo’n 40 jaar achterstallig onderhoud zit in het classificeren en categoriseren van alle data, leuke hierin is de omgekeerde bewijslast van de insinuatie. De individuele vrijheid is hierdoor als de eenzame fietser in de storm op de dijk van het poldermodel zoals we reeds zagen met toeslagen-affaire.