Grotere Nederlandse bedrijven verwachten dit jaar gemiddeld 4,1 procent van de omzet te investeren in digitalisering. Vergeleken met een aantal grotere landen wordt relatief veel geïnvesteerd in de digitale transformatie van activiteiten op gebied van personeelsmanagement, communicatie, inkoop en leveranciersbeheer. Vooral human resources (hr)-software is in opmars.
Dit blijkt uit een onderzoek dat softwareleverancier Proactis liet doen onder besluitvormers van bedrijven met meer dan vijftig werknemers. Behalve in Nederland werd de enquête ook in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de VS afgenomen.
Gemiddeld investeerden Nederlandse bedrijven vorig jaar 4,4 miljoen euro in tien verschillende activiteiten waarvan vervaardiging/productie de grootste was gevolgd door document management. Het verhogen van efficiency (23 procent) en het versterken van de winstgevendheid (21 procent), verbeteren van compliance (19 procent) en snijden in de kosten (19 procent) zijn de voornaamste redenen voor digitale transformatie.
Veel bedrijven die on-premise it-systemen gebruiken, willen nu definitief overstappen naar de cloud. Inkoopafdelingen willen daarnaast de governance van leveranciers en de risico’s rond levering beter kunnen beoordelen.
Volgens Robert-Jan van der Pouw, managing director Proactis Benelux, kan digitale transformatie een kettingreactie veroorzaken. Door samenwerkingsprocessen te digitaliseren, zowel binnen de organisatie als extern met leveranciers, neemt de behoefte aan ondersteunende technologie toe. Bedrijven willen verbonden blijven en actuele data tot hun beschikking hebben. Daarmee nemen ook vragen over het borgen van dataveiligheid en privacy toe.
Opvallend is dat privacy als belangrijker thema wordt benoemd dan digitale transformatie. ‘Organisaties zijn zich bewust van de noodzaak om te investeren in robuuste it-systemen. Van der Pouw: ‘Om verdere groei te stimuleren worden processen daarnaast geoptimaliseerd om deze aan te laten sluiten op een nieuwe manier van werken, die flexibeler en minder locatiegebonden is.’