Bij het digitaliseringsplan waarvoor mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten gezamenlijk honderden miljoenen euro's ontvangen, is een belangrijke rol weggelegd voor Surf. Het ict-samenwerkingsverband van de onderwijssector regelt de ict-infrastructuur voor de instellingen. Er worden afspraken gemaakt over informatie-ordening en systeemkoppelingen en er is werk aan gezamenlijke ict-voorzieningen.
In totaal is 603 miljoen euro beschikbaar voor digitalisering in het mbo en hoger onderwijs, werd vandaag bekend. 560 miljoen daarvan is afkomstig van het Nationaal Groeifonds, 40 miljoen komt van de onderwijsinstellingen zelf en drie miljoen vindt zijn oorsprong in het bedrijfsleven. Doel van de plannen is de kwaliteit van het onderwijs te verhogen door studenten en docenten digitale voorzieningen te laten gebruiken zonder dat zij zich hoeven te bekommeren om privacy en security.
Ict-coöperatie Surf neemt zitting in de stuurgroep van het programma Digitaliseringsimpuls Onderwijs, het samenwerkingsverband dat de honderden miljoenen euro’s namens de onderwijsinstellingen regelde. Verder zitten in die groep bestuurders uit het mbo, het hbo en van de universiteiten. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt als agendalid actief geïnformeerd over de voortgang. Er komt ook een stafbureau voor de dagelijkse besognes, blijkt uit een presentatie op de site van Surf.
Drie pijlers
De digitaliseringsplannen zijn gebaseerd op drie pijlers: een gezamenlijke ict-infrastructuur, een gezamenlijke kennisinfrastructuur en innovatiecentra. De ict-infrastructuur bestaat enerzijds uit afspraken over de architectuur en standaarden voor informatie-uitwisseling en systeemkoppelingen, en anderzijds uit ict-voorzieningen die onderwijsinstellingen, docenten en studenten sneller, veiliger en goedkoper kunnen gebruiken. Surf kan voornamelijk bij de ontwikkeling van deze ict-infrastructuur een faciliterende rol spelen.
De tweede pijler is de ontwikkeling van een gezamenlijke kennisinfrastructuur. Het is de bedoeling dat elke onderwijsinstelling een zogeheten Teaching & Learning Center (T&LC) krijgt. Daar kunnen docenten terecht voor advies en training over het hervormen van hun onderwijs. De centra verzorgen de interne afstemming tussen bestuur, onderwijsbeleid, directeuren, onderwijskundigen, onderzoekers, ict-afdelingen, bibliotheken en afdelingen Onderwijs- en Studentzaken. De T&LC’s worden onderling verbonden.
Innovatie
Bovendien verrijzen enkele landelijke ’transformatiehubs’, die zich richten op innovatie, ontwikkeling en experimenten. De kennis uit het onderzoek naar onderwijsinnovatie wordt zo toegankelijk gemaakt voor alle onderwijsprofessionals. In eerste instantie gaat het om twee hubs.
Voor studenten betekenen de digitaliseringsplannen dat ze zich makkelijker inschrijven op onderwijsaanbod van alle instellingen en dat hun studieresultaten centraal beschikbaar zijn. Het is bovendien de bedoeling dat zij al hun leermaterialen op één plek kunnen vinden. Hiervoor zijn afspraken nodig met uitgevers en bibliotheken.
Bovengenoemde plannen worden in twee fasen uitgevoerd. In de eerste fase, die loopt van 2023 tot 2025, wordt de basis voor beide infrastructuren gelegd en verschijnen de eerste twee transformatiehubs. Ook zullen de eerste Teaching & Learning Centers verrijzen. De tweede fase loopt van 2025 tot 2030. Dan komen er mogelijk nieuwe hubs rondom onderwerpen zoals studiedata en artificiële intelligentie (ai), docentondersteuning, nieuwe technologieën en publiek-private samenwerking.