Is het nog realistisch dat elk ministerie verantwoordelijk is voor de eigen ict gezien de schaarste aan ict-talent? Het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT) vindt van niet. Het pleit voor een onderzoek naar hoe de aanwezige ict-expertise te bundelen is binnen de huidige wettelijke kaders.
Dit blijkt uit de Evaluatie CoronaMelder Applicatie, die staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Digitalisering) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Het Adviescollege is overwegend positief over het ontwikkelproces van CoronaMelder. De evaluatie van deze app voor contactonderzoek valt vrij gunstig uit en de sterke positie zorgde voor snelle besluiten en verbinding met parallelle processen zoals wetgeving. Volgens het AcICT had het ontwikkelproces een duidelijke focus. Ook ging een positieve invloed uit van ‘georganiseerde dwarsdenkers’. Het zelfsturende ontwikkelteam loste problemen al in de uitvoering op, waardoor die het programmamanagement niet bereikten.
I-strategie Rijk
De Evaluatie CoronaMelder Applicatie levert een aantal lessen op die te gebruiken zijn bij de doorontwikkeling van de I-strategie Rijk, het digitaliseringplan van de overheid. ‘Met deze evaluatie geeft het AcICT mij een helder beeld waar de verbeterkansen liggen’, stelt Van Huffelen in een reactie. Dit geldt niet alleen voor de doorontwikkeling van de genoemde strategie, maar ook voor de organisatie van ict-projecten bij de rijksdienst. Een en ander is voor de staatssecretaris aanleiding om in de toekomst regelmatig op de deur van het AcICT te kloppen bij de verdere aanpak van verbeteringen.
Het AcICT stelt wel dat het ontwikkelproces van de CoronaMelder uniek was. Daarom vormt het geen blauwdruk voor andere ict-projecten. Maar er zijn wel ‘goede praktijkvoorbeelden’ uit te distilleren.
Drie lessen
De eerste les is de ict-besturing af te stemmen op de context en het doel van de ontwikkeling. Met een sterkere invulling van de ict-besturing sluiten beleidsontwikkelingen en ict beter op elkaar aan. Een ferme opdrachtgever past daarbij. De gekozen ontwikkelmethodiek – bijvoorbeeld agile – moet passen bij de beleidsdoelen en wettelijke eisen. Hier valt voor het Rijk veel te verbeteren.
De tweede les is telkens voor alle noodzakelijke expertise te zorgen. Belangrijk is de markt te kennen. Dit is noodzakelijk om de juiste ict-expertise in huis te halen. Aanbevolen wordt te bouwen aan het imago van de rijksoverheid als organisatie met complexe, uitdagende it-vraagstukken waar leren én goede carrière mogelijk zijn. Ook wordt aangeraden de ruimte in de aanbestedingspraktijk te benutten. Het is zaak een inkooptraject goed voor te bereiden. Naast de functionele specificaties moet vanaf het begin ook het levenscyclusbeheer van de software worden meegenomen.
De derde les is de ontwikkelaanpak aan de situatie aan te passen. Het AcICT adviseert van tevoren na te denken over de ict-ontwikkelmethode. Die methode moet passen bij de beoogde beleidsdoelen. Denk ook vooraf aan de (niet-)functionele eisen. Een appathon kan nuttig zijn, maar vergt verwachtingenmanagement naar de deelnemers. Maak duidelijk beleid over ‘open’ softwareontwikkeling. De overheid kan dan onderbouwd de mogelijkheid aan een brede groep aanbieden om bij te dragen aan ict-ontwikkeling, waaronder opensource, open ontwikkeling en open standaarden.
Tja, niemand kon zich permitteren om tegenspraak zoveel mogelijk buiten de deur te houden. Dat zou een paar weken later of zo twee keer zo hard bij ze zijn teruggekomen. Normaalgesproken sluit je je zoveel mogelijk af voor procesverstorende invloeden.
En de alleréérste les is ‘Ken je geschiedenis’.
Sinds de BIOS-nota’s van de 80er jaren en alle verwante rapporten, richtlijnen en aanwijzingen was en ís er ruimschoots voldoende kader voor alle ministeries om hun IT vorm te geven. En daarbinnen de noodzakelijke en wenselijke individuele inrichting nader in te vullen.
Het ‘Besluit informatievoorziening in de rijksdienst 1990’ is nog steeds van kracht.
Het ‘Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst 2011’ (+ wijzigingsbesluiten) is nog steeds van kracht.
Het ‘Besluit CIO-stelsel Rijksdienst 2021’ is nog steeds van kracht.
Rapporten van o.a. de Algemene Rekenkamer, de Raad van State en de Raad voor het Openbaar Bestuur zijn nog steeds valide.
Enz. enz.
Probleem is alleen dat niemand zich aan deze kaders en regelgeving houdt, voor zover men deze al kent.
En wie is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze kaders en regelgeving?
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Staatssecretaris van Digitalisering van Huffelen is aan het fröbelen.
Misschien moet zij eens beginnen met het lezen van de 1e BIOS-nota (1984), ‘Trias Automatica’ (1985), ‘Trias informatica’ (2003), ‘Wetgeving en ICT-toepassingen’ (2005), ‘Lessen uit ICT-projecten bij de overheid (2008), en uiteraard het Eindrapport Cie. Elias ‘Grip op ICT’, hoe beperkt dit eindrapport ook is).
Ik heb de brief van van Huffelen ook gelezen en ik vind het op de eerste plaats opvallend dat Staatssecretaris van Huffelen die de strategische hoofdlijnen bij digitalisering moet bewaken, zich uitspreekt over de ontwikkeling van de CoronaMelder. Ik weet het, ze was daartoe op geroepen door de minister en dus doet ze dat braaf. Maar het AcICT stelt in haar verslag terecht dat de casus beslist geen blauwdruk vormt voor andere ICT-projecten. Dat van Huffelen in haar reactie vervolgens toch veralgemeniserende lessen trekt vind ik behoorlijk opmerkelijk. Maar enfin, de inhoudelijke reactie van van Huffelen is even eerlijk als verontrustend. Ze vraagt zich in haar commentaar oprecht af hoe ze “de ICT-besturing bij (grote) ICT-projecten nog beter kan inrichten”. Ze schrijft verder: “Ministeries en organisaties verschillen van elkaar, dus ik verwacht dat één oplossing voor alle organisaties niet voor de hand ligt.” Zo’n opmerking is wel een beetje jammer voor een staatsecretaris die zich met IT-strategie moet gaan bezighouden. Want op strategisch niveau is daar natuurlijk weldegelijk (juist) wat over te zeggen. Alle grote (multinationale) organisaties hebben deze vraag al lang beantwoord. En er zijn boekenkasten vol geschreven over de ICT-besturing bij (grote) ICT-projecten. Maar kennelijk is de staatsecretaris opzoek naar iets nieuws, iets anders, iets? Ja wat eigenlijk? In de laatste alinea komt de aap uit de mouw, ze schrijft: “De evaluatie geeft mij aanleiding om aan het AcICT de hulp te vragen hoe die verbetering het best kan worden aangepakt. Ik ga hen voorstellen te reflecteren op een door mij voorgestelde aanpak.”
Gaat dit wel goed zo?
@ P.J. Westerhof, fröbelen, ja passende typering, daar lijkt het wel wat op, maar misschien ben je te vroeg met die conclusie, ik hoop het. want gefröbeld is er al genoeg.
Heerlijke reactie van P.J. Westerhof want een gebrek aan dossierkennis – lees actieve herinneringen – zorgt ervoor dat de overheid telkens weer over haar eigen wettelijke kaders heen gaat. Ik weet niet wat Robbie K. bedoelt maar de rand- en nevenvoorwaarden waarvan gesprekspartners verondersteld worden niets te weten deden eerder aan het proces van Kafka denken. Paranoïde non-fictie van begin vorige eeuw werd bij de belastingdienst werkelijkheid door het prutsen en pielen zonder pottenkijkers met naar nu blijkt jarenlang een illegale verwerking van persoonsgegevens.
Oja, laten we niet vergeten dat de actieve fraudeopsporing bij de belastingdienst uiteindelijk een beleidsdoelstelling was die voortkwam uit maatschappelijke verontwaardiging over de ‘Bulgarenfraude’ die blootgelegd werd door Brandpunt. Kijkers op de bank werden verondersteld niets te weten van wat gesprekspartners in vak K al lang wisten. En de insiders die hiervan al lang wisten moeten dus zwijgen vanwege het imago want het gaat niet zo zeer om het levenscyclusbeheer van de software maar om de data want de informatiehuishouding is bij de overheid nog lang niet op orde.
Thema 5 van de I-strategie 2021-2025 maakt duidelijk dat er nog veel achterstallig onderhoud achter de digitale façade van app zit bij informatiefabrieken die gegevens van burgers verwerken en bewaren. Want het prutsen en pielen met moderne datasynthese levert dan wel leuke modellen op maar zoals Eduard Douwes Dekker al stelde is dat als je voeden met de spijs die ’n ander gegeten heeft. Leuk voor specialisaties zoals beleidsbiograaf en verbeelddenker, twee nieuwe rollen in de rijksinformatiehuishouding van 2030:
https://www.informatiehuishouding.nl/Producten+&+publicaties/rapporten/2020/04/21/de-informatiehuishouding-van-het-rijk-in-2030
Zaken zoals je omschrijft bij de belastingdienst konden alleen maar plaatsvinden omdat de politiek verantwoordelijke personen zichzelf afgesloten hadden van tegenspraak. Als het ze al bereikt had (of uit zichzelf aan de orde gebracht) hebben ze het in ieder geval niet bewaakt.
Maar mooi dat jij uit alle traumatische ervaringen van anderen in beton gegoten panacées voor organisatiestructuren en procedures gevonden hebt, Oudlid. (Rare bijnaam eigenlijk. Vond iemand jouw lid relatief oud? Hoe heet je echt?).
Oud ben jij Robert met je 68 jaar en je hebt vast veel ervaring opgedaan maar mogelijk niet binnen de machinebureaucratie van grotere organisaties die allerlei wet- en regelgeving na moeten komen waardoor procedures in de informatiehuishouding een verplichting kennen. En ja, er is ook altijd een hiërarchie waardoor er dingen gefilterd worden op lagere echolons omdat je niet op details kunt sturen. De vraag is echter of misstanden details zijn of iets waar je direct aandacht aan moet geven, de impact hiervan op het imago is tenslotte een risico.
De organisatiestructuur is trouwens niet altijd bepalend voor de organisatiecultuur en wat betreft het zwijgen over de interne misstanden is de klokkenluider nogal altijd Quasimodo. En ja, er valt iets te zeggen voor interne afhandeling omdat je niet alle vuile was buiten hoeft te hangen want sommige misstanden zijn een onbedoeld resultaat van iets dat uiteindelijk niet zo goed overwogen was. Zo zijn er een heleboel goede intenties die in de praktijk verkeerd uitpakken als gevolg van een voortschrijdende inzicht. Wat betreft de slager die zijn eigen vlees keurt is hedendaagse problematiek de transparantie in het proces door een veranderende informatiehuishouding.
Sturen op basis van de waan van de dag omdat de opiniërende journalistiek de publieke opinie beïnvloed is een bestuursstijl die nogal risicovol wordt, de link maakt duidelijk hoe Sywert de druk opvoerde. Leuke in het politieke proces is de ‘sentimentenanalyse’ met zoiets als never waste a good crisis als het om de shortcuts in de besluitvorming gaat. Het doe iets, vraag desnoods rook aan was één van de psy-ops trainingen die ik gevolgd heb want besluiteloosheid in een crisis schijnt een slechte managementkwalificatie te zijn. Dat de kosten achteraf kunnen oplopen als daadkrachtige leiders na waarheidsvinding via rechterlijke toetsing in het ongelijk gesteld worden is echter iets wat je meestal niet leest in de krant.
@Oudlid, je voorstaan op (veronderstelde) hogere autoritieit en cherrypicken op in voor de gelegenheid in aanmerking komende praktijkgevallen, vormen samen zo’n beetje de slechtste argumentatie die iemand voor zijn standpunten kan hanteren. Dat heb je vast wel eens gelezen bij een van die talloze organisatie- en managementtheorieën waar jij zo deskundig over mee kunt praten. Geweldig dat je dingen kunt uitvinden zoals mijn leeftijd, zelf ben je kennelijk te schijterig om je eigen naam te hanteren.
Hallo Rob, het idee van een community is dat het een ontmoetingsplaats is. Deelnemers die in de anonimiteit willen deelnemen hebben een onbekende reden om hun identiteit te verbergen. Voor vele van hen is die anonimiteit een vrijbrief voor lelijkheid. Bijvoorbeeld voor belediging door je laatdunkend over iemands leeftijd te spreken. Het zijn zo ongeveer de minst interessante mensen die je kunt ontmoeten.
Denk het ook. Het kan zijn dat werkgever heeft gezegd dat ie die parmantige gekkigheid maar anoniem met debiteren of dat Computable er op een gegeven moment paal en perk aan heeft gesteld. Ik denk dat het om Ewout van Fijutsu Nederland gaat. Fijne paasdagen gewenst van Robbie Konijn van 68. 🙂