Mogelijk financieel gewin heeft een negatieve impact op de houding van de wetenschappelijke wereld en de overheid tegenover startups in de techsector. Volgens prins Constantijn van Oranje-Nassau, special envoy bij Techleap, is het typisch Nederlands om innovatieve starters direct te beoordelen op het groeipotentieel van hun persoonlijke financiële positie en niet op het potentiële groeimodel van hun bedrijf en het belang daarvan voor de economie.
Van Oranje plaatste zijn opmerking tijdens de perspresentatie van het State of Dutch Tech-rapport, samengesteld door Sifted, een onderdeel van Financial Times. Daaruit blijkt dat in 2021 voor 5,6 miljard aan durfkapitaal is geïnvesteerd, ruim drie keer meer dan in 2020. De techsector telt zo’n 11.000 startups met een gezamenlijke waarde van driehonderd miljard euro en biedt 145.000 arbeidsplaatsen. Echter, er groeit maar 21 procent van de startups door naar scale-ups. De oorzaak ligt in de geringe beschikbaarheid van talent en voldoende durfkapitaal in de startfase. Het in opdracht van Techleap vervaardigde rapport vermeldt dat soms de ambitie van de startende ondernemers te gering is; die leggen de nadruk op het bereiken van autonomie en niet op het succesvol laten doorgroeien.
Leemte
Het rapport signaleert een leemte in het regeerakkoord. Daarin staat dat er tientallen miljarden worden vrijgemaakt om de problemen op te lossen rondom de transities waarvoor ons land zich geplaatst ziet op het gebied van klimaat, zorg en de circulaire economie. Maar de coalitiepartners dichten geen rol toe aan het innovatieve bedrijfsleven die een essentiële rol kan spelen bij het oplossen van die transitieproblemen. Landen als Duitsland en Frankrijk geven daaraan duidelijk prioriteit in het overheidsbeleid, bijvoorbeeld via een belastingaftrek voor investeerders. De ontwikkelingen in de techsector verlopen in die landen in een veel hoger tempo.
Het is Constantijn van Oranje bekend dat er bij de coalitiepartijen ideeën bestaan om de Tante Agaath-regeling weer in het leven te roepen. Die fiscale regeling, in 1996 geïnitieerd door de toenmalige staatsecretaris van financiën Willem Vermeend, behelsde de mogelijkheid om geld te lenen aan een startend bedrijf, waarbij de rente-inkomsten voor een deel belastingvrij waren. Vanwege de aanvullende eisen aan de investeerders waren de meesten op de een of andere manier persoonlijk betrokken bij de startende ondernemers (bijvoorbeeld familieleden). In 2001 kwam er dan ook een echte investeringsregeling voor durfkapitaal. De belastingvoordelen daarvan vervielen weer in 2011.
Zonde
Indien we een hogere conversieratio willen bereiken van technische startups – in de VS bedraagt die zestig procent – dan zullen ook de vroege investeerders (business angels) langer in contact moeten blijven met de beginnende ondernemers. Door hun netwerk en ervaring voorzien zij de starters van de elementen in het zakendoen die je op school of op de universiteit niet kan leren. Breken de partijen in een vroegtijdig stadium, dan is dat zonde. De betrokkenheid met lange adem is zeker cruciaal als het gaat om ’deeptech’, door Techleap omschreven als revolutionaire technologieën, waaronder nanotechnologie en quantumcomputing. Op dat vlak zouden de institutionele investeerders zoals pensioenfondsen een grotere rol kunnen spelen. Voor hen is de omvang van de markt nu nog te klein en zijn de rendementen niet interessant genoeg. Ze stoppen nu 0,01 procent van hun kapitaal in investeringsfondsen voor de techsector. Verhogen ze het bedrag naar een procent van hun kapitaal, dan wordt Nederland volgens Van Oranje-Nassau de kapitaalmarkplaats met aanzuigkracht voor Europese institutionele tech-investeerders. We krijgen een leidende positie, zoals Londen die nu al heeft.
Voordat het zover is, zullen er op het vlak van de financiële beloning zaken anders geregeld moeten worden. Willen we aantrekkelijk zijn voor talent uit binnen- en buitenland, dan vraagt dat om minder sterk fiscaal belaste aandelen- en optieregelingen. Van Oranje-Nassau signaleert op beloningsvlak sowieso een kritische houding bij de Nederlandse universiteiten en bij de ministeries. Er bestaat minder waardering succesvolle techondernemers die ook heel rijk kunnen worden van hun initiatieven. Men vergeet dat innovaties en uitdagende werkgelegenheid ons land economisch op de kaart zetten.
Snel ’cashen’ maakt onbegrip begrijpelijk
Volledig onbegrijpelijk is het wantrouwen overigens niet. De met veel publiciteit omhangen beursgangen van Nederlandse softwareontwikkelaars en it-dienstverleners in de vorige eeuw maakten menig entrepreneur financieel onafhankelijk, terwijl beleggers daar minder van profiteerden. Ook de bestendigheid en economische waarde van beursgenoteerde it-organisaties zoals Datex, Worldonline, Multihouse, Baan, Imtech en Seagull bleken achteraf minder rooskleurig.
Snel ’cashen’ kan natuurlijk nooit de doelstelling zijn bij het stimuleren van het techklimaat in ons land. De special envoy van Techleap pleit dan ook voor een regeling zoals gehanteerd in de vastgoedsector, waarbij de gemaakte rendementen zonder meer geherinvesteerd kunnen worden in nieuw vastgoed met dezelfde economische functie. Volgens Van Oranje zal het Nederlands verdienvermogen afhangen van onze capaciteit om de groei van vernieuwende bedrijven te faciliteren naar het voorbeeld van Tesla, Beyond Meat, Amazon, Adyen of Moderna. ‘Zonder effectieve digitalisering en innovatieve startups zijn de ambities van het regeerakkoord niet waar te maken. Zij zijn de motor van de nieuwe economie. Voorlopig ontbreekt het aan kapitaal in de vroege fase, aan it-talent, ambitieuze ondernemers en een effectieve valorisatie praktijk’.
Wat tante Agaath met haar geld doet zal me boeien maar haar fiscaal laten boffen lijkt me geen goed plan als er geen bloedeed gezworen is dat het rendement driedubbel fiscaal belast gaat worden.