Digitale vaardigheden zijn broodnodig om in onze maatschappij te kunnen overleven. Inmiddels lijdt de economie onder het gebrek aan digitaal geschoolden; in 2020 bleven 83.000 vacatures onvervuld. Nederland kent veel initiatieven op het gebied van scholing en financiering voor het vergroten van de digitale kennis. Meer en gecoördineerde samenwerking tussen alle betrokkenen moet leiden tot aanzienlijke schaalvergroting
Ondanks de schaarste aan gekwalificeerde digitale professionals oordeelt een meerderheid van de Nederlanders (92 procent) positief over hun digitale bekwaamheid. Dit is één van de bevindingen in een onderzoek onder 23.000 werkenden en werkzoekenden in 19 landen, uitgevoerd door Salesforce. De resultaten en conclusies van de internationale studie vormen de basis voor de zogeheten Digital Skills Index van Salesforce 2022.
Volgens Michiel van Vlimmeren, algemeen directeur bij Salesforce Nederland, komt de in het onderzoek gehanteerde berekeningsmethode uit op een index van 24 procent voor Nederland, terwijl de hoogst gemeten index op 33 procent is vastgesteld. We zijn dus niet de beste leerling in de klas, ook al meent 87 procent van de duizend Nederlandse participanten aan het onderzoek dat zij op zijn minst voorbereid zijn op de digitale vaardigheden waar zij over vijf jaar denken te moeten beschikken. Een kwart daarvan is de mening toegedaan dat ze erg goed zijn voorbereid.
De onderzoeksvragenlijst ging ook meer de diepte in van de digitale competenties. Als het gaat om data science beschouwt 59 procent zichzelf nog als een beginner. In de omgang met kunstmatige intelligentie acht 70 procent van de respondenten zich nog niet bekwaam genoeg. Op meer vlakken geven de ondervraagden aan expertise te kort te komen zoals: coderen en app-ontwikkeling (70 procent), beveiliging en encryptie (69 procent) en datavisualisatie (68 procent).
Digitaal-loze alternatief bestaat straks niet meer
De vragenlijst moest online worden ingevuld, dus geheel ’digibeet’ waren de respondenten niet. Hun toch tamelijk optimistische houding staat in schril contrast met de schattingen over het aantal mensen in ons land dat moeite heeft een plaats op de arbeidsmarkt te verwerven als gevolg van het gebrek aan de digitale bekwaamheden. Gelijktijdig laten werkgevers weten dat zij hun vacatures niet kunnen invullen vanwege het gebrek aan kandidaten met de juiste digitale vaardigheden. Meestal gaat het dan toch om banen in de ict of in de techniek in het algemeen.
Digitalisering gaat echter steeds verder in een telkens sneller tempo en zorgt daarmee voor veranderingen op grote schaal van bedrijfsprocessen maar ook van processen binnen de openbare dienstverlening. Nu kent het openbare leven nog vormen van dienstverlening met mensen achter de balie. Daarvan maken onder meer ouderen en laaggeletterden gebruik die niet goed overweg kunnen met de digitale services. Het digitaal-loze alternatief bestaat straks niet meer; alles gaat naar digitaal. Wie niet met de nieuwe systemen om kan gaan, overleeft niet binnen de digitale wereld.
Vier pijlers van digitaal geletterdheid
Om niet louter een doomscenario te presenteren, organiseerde Saleforce Nederland een rondetafelgesprek, met vertegenwoordigers van de it-sector, het bedrijfsleven en de wetenschap. Aan ideeën en geconcretiseerde initiatieven heerst in ons land geen gebrek. Bijna allemaal richten ze zich op meer en betere scholing in het gebruik van digitale hulpmiddelen. De brancheorganisatie NLDigital, die zeshonderd digitale bedrijven vertegenwoordigt, hanteert vier pijlers voor digitale geletterdheid: basisvaardigheid, ’computational thinking’, informatiekunde en mediawijsheid.
Met het besef over het belang van het verwerven van digitale geletterdheid zit het blijkbaar wel goed. In het Digital Skills Index onderzoek gaven de meeste Nederlanders te kennen al dagelijks de gevolgen van digitalisering te ondervinden. 62 procent gebruikt tools voor virtuele samenwerking, terwijl 45 procent zichzelf semi-gevorderd voelt als het gaat om vaardigheden in de uitvoering van digitale administratieve taken. Volgens 60 procent is dat belangrijk om succesvol te zijn in de werkomgeving.
Volgens alle deelnemers aan het rondetafelgesprek zijn we er ondanks die positieve signalen nog lang niet. Nog steeds is de instroom van digitaal geschoolden op de arbeidsmarkt te laag. In totaal 28.000 afgestudeerden op zowel MBO als HBO plus niveau per jaar is bij lange na niet voldoende om de acute nood van 83.000 openstaande vacatures te ledigen. En we mogen ervan uitgaan dat de vraag naar geschoold digitaal personeel alleen maar toeneemt. De praktijk leert dat door grootschalige automatisering er weliswaar banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt verdwijnen, maar dat er vele nieuwe meer uitdagende banen bijkomen.
Sleutel voor verbetering ligt bij regulier onderwijs
De sleutel voor het laten toenemen van de digitale geletterdheid ligt vooral bij het reguliere onderwijs. Daar valt nog veel te verbeteren als het gaat invoering van leerprogramma’s die de digitale vaardigheid vergroten, menen de rondetafeldeelnemers. Juist het combineren van traditionele vakken als aardrijkskunde en geschiedenis met digitale hulpmiddelen leidt tot meer kennis bij de leerlingen.
De truc is dan om ze voor te bereiden op het ontzagwekkende aanbod van informatie die via de digitale technologie op hen afkomt. Op elke vraag een antwoord krijgen is voor elke leerling via de zoekmachine op de smartphone kinderspel. Het gaat er om dat ze moeten leren de juiste vragen te stellen om de juiste gegevens te selecteren aan de hand waarvan een bepaald vraagstuk zich laat oplossen. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen, aldus de gesprekspartners.
Voor bij- en omscholing is ons land al gezegend met interessante leerprogramma’s en bijbehorende financieringsregelingen voor een brede doelgroep. In het onderzoek van Saleforce geeft driekwart van de Nederlandse respondenten aan actief bezig te zijn hun digitale vaardigheden te verbeteren voor hun huidige functie. In de om- en bijscholing scoren we beter dan in de ons omringende landen.
Scholing
Ondanks dit soort bemoedigende signalen ziet Van Vlimmeren (Salesforce) ruimte voor verbetering bij de uitvoering van al die scholingsprogramma’s. ‘Het aandeel mensen die niet actief aan de leer- en opleidingsprogramma’s deelnemen, is nog te hoog. De razendsnelle technologische ontwikkelingen maken dat de schaalgrootte drastisch omhoog moet. Daarvoor is het noodzakelijk dat alle verschillende betrokken partijen bij de overheid, het onderwijs en het bedrijfsleven actief gaan samenwerken.’
Hij vindt dat er nog steeds sprake is van een digitale kloof. Die kunnen we dichten door: het promoten van technische carrières, de invoering van het principe van een leven lang leren en het leggen van de focus in het wervingsproces op motivatie en leergierigheid in plaats van op het behalen van traditionele diploma’s.’
Ik hoor steeds vaker een opdeling naar praktisch- en theoretisch geschoolden waarmee volgens mij vooral een loonkloof aangeduid wordt als ik kijk naar eerdere verplaatsing van technische vaardigheden naar de lagelonen landen. Ook zo lekker tendentieus is de opmerking over de dienstverlening achter de balie, de laaggeletterden onderhouden niet alleen de auto van dhr. van Vlimmeren maar zorgen ook voor vulling in de schappen om maar een paar essentiële activiteiten te noemen.
Vraag mij nog even af hoe dit aanhoudende geblaat over digitale geletterdheid zich verhoud tot een volledig vastlopend digitaal stelsel omgevingswet (DSO); een belastingdienst die niet meer in staat is om zelfs maar de meest eenvoudige wetswijziging door te voeren in haar legacysystemen, om nog maar te zwijgen van het toeslagendrama.
De zegeningen van een technocratisch, digitaal neoliberalisme?
Gelukkig is er oudlid om de zaak te mitigeren 🙂
Jack,
Deed gisteren weer mijn verplichting en mijmerde daarin even over Repelsteeltje en zijn OODA-loop aangaande situational awareness welke qua abstractie wel van toepassing is op het onderwerp als we kijken naar de ‘Verenigde Nederlandse Compagnie’ waarin je nog geen kist geweren op locatie krijgt zonder goed grondpersoneel. Want in tegenstelling tot de minister van Defensie KEN ik niet alleen het verschil tussen een sergeant en een majoor maar KAN ik ook nog altijd een geweer doelmatig gebruiken en onderhouden. Nu leert ervaring dat abstracties in paradigma’s het hier net zo goed doen als filosofie maar ervaring leert ook dat het denken verstomt als de honger (of de angst) begint en kennis versus vaardigheden gaat om de juiste interpretatie van de situatie waarin de traditionele diploma’s vaak weinig waarde hebben als het gaat om de toepasbaarheid van verworven kennis en vaardigheden in een situatie.
Daarin kan ik dhr. van Vlimmeren namelijk geen ongelijk geven als we kijken naar de loonkloof in de supermarkt als het om het vullen van de vakken, het plakken van de pleisters of het trappelen in de modder gaat. Want mijn ‘cum laude’ diploma’s van kennis en vaardigheden zijn niet alleen figuurlijk de tegeltjes aan wand, het zijn zeg maar de stickers van medailles op de borst van een padvinder. Want het neoliberalisme was volgens mij min of meer de derde weg volgens Franse en Duitse filosofen waarin het nieuwe liberalisme – zoals ook Pieter Omtzigt schrijft – om een contract tussen burger en overheid gaat. Dus wat betreft een vijfde colonne van ambtelijke neoliberalisme waarin de burgers niet meer de kleur van potlood uit het stemhokje herkennen herken ik je klacht over een technocratie en wat betreft de onderschatting hiervan door Nederlanders;-)
Oudlid, je hebt in het verleden al eens eerder gesuggereerd dat het neoliberalisme een derde weg zou zijn (tussen klassiek liberalisme en socialisme). Deze reactie heb ik nog even opgezocht:
https://www.computable.nl/artikel/opinie/magazine/7205213/5215853/meer-vision-en-minder-smart-voor-de-haagse-kaasstolp.html
Naar aanleiding hiervan had ik een reactie klaarliggen, maar destijds niet geplaatst.
Hierbij alsnog:
Waar je stelt dat “neoliberalisme [..] als de ‘derde weg’ [werd] gezien tussen het klassieke laisser-faire-liberalisme van de vrije markt en het socialisme van de plan economie”, verwar je neoliberalisme met ordoliberalisme: https://nl.wikipedia.org/wiki/Ordoliberalisme
In Rijnlandse kringen wordt zeer waarderend gesproken over ordoliberalisme:
https://www.managementimpact.nl/artikel/rijnlandse-kieswijzer-ordoliberalisme-contra-neoliberalisme-deel-1-van-een-drieluik/
(en de volgende 2 delen).
Zelf heb ik niets met deze aanduiding, en dat zal wel komen omdat hier nog steeds “liberalisme” in zit.
Maar je zult mij ook nooit horen spreken van Rijnlands Kapitalisme of het Rijnland(s) Model; ik houd het liever op Rijnlands denken of kortweg: Rijnlands.
Om het even extra verwarrend te maken:
op de wiki-pagina over ordoliberalisme geen enkele verwijzing naar Rijnlands;
op de wiki-pagina https://nl.wikipedia.org/wiki/Rijnlands_model geen enkele verwijzing naar ordoliberalisme.
Jack,
De tweede regel in je link over ordoliberalisme stelt iets over de vlag waaronder de ideeën eerst gepresenteerd werden en in welke tijd. Naar mijn mening viel Eucken dus in de kuil die hij zelf gegraven heeft want zoals dhr. van Vlimmen al zegt kun je op elke vraag een antwoord krijgen met een zoekmachine maar gaat het om het stellen van de juiste vraag. Wat betreft nieuw, nu nog beter is cogito ergo sum wel een leuke als we uitgaan van het sceptisme. Eventueel gekaderd binnen het ‘sein und zeit’ van de situatie;-)
“Wij zijn de overheid, u wordt geassimileerd. Wij zullen uw biologische en technologische kenmerken aan de onze toevoegen. Uw samenleving wordt aangepast om de onze te dienen. Verzet is zinloos.”
Voor het -isme staat het woord vrijheid, in de klassieke betekenis het individuele beschikkingsrecht om filosofen of om een handleiding te lezen. Natuurlijk moet het lezen je wel geleerd worden waarbij je naast het ’technische’ lezen van de handleiding ook nog het begripvolle lezen van de filosoof hebt. Het één kan niet zonder het andere alleen is de hedendaagse vraag hierin of we niet te ver doorgeschoten zijn in de verzorgingsstaat, het -isme gaat tenslotte niet meer om het individu maar het collectief.
Wat betreft het denkvermogen en digitale vaardigheden zit de essentie in het woord hulpmiddelen, de instrumentele kwestie hierin gaat niet om lage cognitieve vaardigheden van bediening maar het hogere denkvermogen van herkenning. Neem bijvoorbeeld de kist met geweren welke nog wel door een belegering heen moet, een middeleeuwse strategie van de lange adem die om de logistieke uithongering gaat. De OODA-loop voor een begrip van de situatie ter plaatse gaat dan ook om de feedback en het aanpassingsvermogen.