De plannen van de Europese Commissie de eigen chipindustrie een oppepper te geven zijn realistischer dan een jaar of twee geleden. Terecht is de roep om soevereiniteit verstomd.
Dit stelt Rogier Verberk, director semiconductor equipment bij TNO, naar aanleiding van de presentatie van de European Chips Act begin deze week. Volgens hem is de chipindustrie per definitie internationaal. Het is schier onmogelijk om als EU onafhankelijk te worden. ‘Altijd zullen grote spelers uit Azië en de Verenigde Staten nodig zijn die op mondiale schaal opereren. De huidige wederzijdse afhankelijkheden zullen blijven. Belangrijk is dat er meer balans in de chip-wereld komt.’
ASML wees onlangs in een visiedocument op het gevaar dat Europa haar relevantie verliest. Nog maar acht procent van de chips komt uit de ‘oude wereld’. Europa heeft de afgelopen twee decennia aanzienlijk terrein verloren. Rond 2000 kwam nog bijna een kwart van de chips uit Europa. De ambitie is om in 2030 de twintig procent te halen.
Verberk is blij dat de Europese Commissie nu beseft dat je niet zomaar een twee-nanometerfabriek in de EU kunt neerzetten zonder de medewerking van Samsung, TSMC of Intel. ‘Die giganten hebben de productiekennis die in Europa ontbreekt. Er is een heel ecosysteem nodig om zo’n uiterst geavanceerde ‘fab’ te laten opereren.
Weggezakt
Het is niet alleen een kwestie van veel geld. De EU is op dit gebied zo weggezakt dat eerst een behoorlijk ecosysteem moet worden opgebouwd. ASML, NXP en IMEC Leuven maken daar zeker deel van uit. Maar er is meer nodig om het evenwicht te herstellen.’
De Brusselse plannen betekenen dat de Nederlandse overheid gemakkelijker impulsen kan geven aan nieuwe ontwikkelingen. ‘Er komen minder beletselen voor de stimulering van investeringen in de chipsector.’ De regels worden opgerekt. Kortweg gezegd: er komt meer vrijheid voor staatssteun.
Want hoewel grote techbedrijven als Samsung en TSMC miljarden-winsten boeken, weten ze tegelijk enorme subsidies los te peuteren. Dit geldt in mindere mate voor machinebouwers als ASML. Deze bedrijven profiteren vooral mee van overheidssubsidies op onderzoeksprojecten. Anders dan de grote fabs krijgen ze doorgaans geen grote zakken geld. Overigens zijn overheden maar al te graag bereid aan de wensen van de fabs te voldoen, want anders wordt elders geïnvesteerd. Verberk: ‘Overal ter wereld gebeurt dat zo.’
Op de rails
De EU Chips Act mikt op meer dan 43 miljard euro aan publieke en private investeringen. Daarvan komt dertig miljard euro uit bestaande programma’s van de EU en de lidstaten. Voor 2030 is een extra impuls van dertien miljard euro voorzien. Daarvan gaat elf miljard euro naar extra onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
Tot de stimuleringsprogramma’s die al op de rails staan, behoort het IPCEI (Important Project of Common European Interest). Nederland heeft hiervoor al 230 miljoen euro vrijgemaakt, een bedrag dat verder kan oplopen. Bedrijven als ASML en NXP kunnen hiermee gericht investeringen doen, bijvoorbeeld voor 5G- en 6G-chips. Brussel zal eerder toestemming geven voor dit soort subsidies als die bijdragen aan de doelstellingen van de Chips Act. Ook het Nationaal Groeifonds van Rutte III, in de ‘volksmond’ Wopke-Wiebesfonds genaamd, kan innovaties in de chipsector bevorderen.
Verberk denkt dat Nederland vooral concurrentievoordeel kan behalen bij de heterogene integratie van verschillende chips. ‘Vroeger werden geheugenchips en rekenchips naast elkaar geplaatst. De trend is die eerst op elkaar te stapelen en dan pas in een behuizing te stoppen. Zo kunnen bijvoorbeeld fotonische chips op elektronische chips worden gestapeld. De innovatie zit niet alleen in een verdere miniaturisering van tien naar zeven nanometer en zelfs twee nanometer, maar ook in de integratie van halfgeleiders.
Verder liggen er voor Nederland kansen bij de machines die nodig zijn om chips te vervaardigen. Terwijl IMEC in Leuven vooral kennis heeft van de procesontwikkeling, zijn Nederlandse bedrijven en onderzoeksinstellingen meer gericht op de machinebouw. Als die machines beter worden, profiteert niet alleen de chipindustrie daarvan maar ook aanpalende sectoren.
Leveranciers van bijvoorbeeld ASML bedienen vaak ook bedrijven in de medische apparatenbouw en ruimtevaart. Subsidies werken dus door naar de hele Nederlandse tech-sector. De machinebouw is namelijk nauw verweven met andere domeinen. Ze putten allemaal uit dezelfde kennispool.’
TNO heeft een kleine tweehonderd onderzoekers die actief zijn op gebied van halfgeleiders. Ook die zijn meer gericht op de machinebouw. Verberk: ‘Verder betekent de European Chips Act een steun in de rug voor het onderzoek dat QuTech doet naar quantum computing. Quantum-chips passen goed in de bredere strategie die de EU voor ogen heeft.’ Volgens Verberk zullen in de toekomst quantum-chips hun werk doen naast ‘traditionele’ cmos-chips. De nieuwste inzichten zijn dat quantum computing als een turbo gaat fungeren in high performance computers. Beide ontwikkelingen groeien naar elkaar toe.
Ook de ontwikkeling van fotonische chips die zich concentreert in Eindhoven en Twente, kan mee profiteren van het Europese stimuleringsprogramma. Hetzelfde geldt voor bedrijven en onderzoeksinstellingen die rf-chips en chips voor radars (Twente) ontwerpen. De research die TU Delft doet naar cmos-chips en -architectuur gedijt hier ook bij.
Gidsfunctie
Het programma van de Europese Commissie beperkt zich niet tot stimulering van onderzoek en meer geld voor chipproductie. ‘Ook wil men beter begrijpen waar de kwetsbaarheden in de halfgeleidersector zitten.’ Een betere monitoring is nodig voor de ontwikkeling van vraag en aanbod. Dat vereist een uitbreiding van de netwerken. ASML, Europa’s grootste speler op wereldniveau, krijgt nog meer een gidsfunctie. Het techbedrijf uit Veldhoven moet de rest van de branche in Europa bijeenbrengen om nog scherpere inzichten te krijgen.
Verder moeten het bedrijfsleven en de overheid meer samen optrekken. Afgestapt wordt van het idee van een vrije markt met een afzijdige overheid. De overheid zal de sector meer moeten helpen met investeringsvraagstukken. ‘Ook overnames waarbij kennis uit Europa wegvloeit, moeten meer onder de loep worden genomen. Verder moet de overheid een actievere rol spelen bij de bescherming tegen economische spionage en diefstal.’
En dan de vestiging van een nieuwe mega-chipfabriek in de EU. Dit wordt een politiek spel waarvan de uitkomst moeilijk is te voorspellen. Vaststaat dat alleen overheden die heel diep gaan en daar miljarden tegenaan gooien, kans maken zo’n fab binnen te halen. Verberk: ‘Je moet dat maar willen.’
Daarnaast is heel veel duurzame stroom en andere infrastructuur nodig. Maar het belangrijkste is de aanwezigheid van toeleveranciers in de regio. Je kunt niet zomaar ergens zo’n uiterst geavanceerde productiefaciliteit neerzetten, stelt de TNO-marktdirecteur. Bovendien kan je een euro maar één keer uitgeven. Enorme subsidiebedragen richting chipfabrikanten gaan ten koste van andere tech-investeringen zoals de ondersteuning van chip-research. ‘Voor Nederland kan het misschien ook wel gunstig zijn als zo’n nieuwe mega-fabriek in een buurland als Duitsland terechtkomt.’