Een onbemande ruimtevlucht uitvoeren met een vaartuig, volgestopt met systemen voor menselijke interactie, lijkt overdreven. Toch zal Nasa’s Orion voor een reis rond de maan zijn voorzien van systemen voor spraaktechnologie, ai en videovergaderen. Lockheed Martin, Amazon en Cisco hopen aantonen dat deelnemers aan toekomstige ruimtereizen ook zonder het ’aardse’ internet verbonden kunnen blijven met de thuisbasis.
De Artemis 1-missie van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie Nasa behelst een testvlucht van 26 dagen. Het doel is een basis te leggen voor bemande ruimtereizen naar de maan en naar gebieden in de verre ruimte. Aan boord van het Orion-ruimteschip, gebouwd door Lockheed Martin, bevindt zich het Callisto-technologie-demonstratiesysteem. Kern daarvan wordt gevormd door Amazons digitale assistent Alexa en door Cisco’s videovergadersysteem Webex.
Volgens Lisa Callahan, algemeen directeur van Commercial Civic Space van Lockheed Martin, zal het demonstratieproject aantonen dat technologie voor spraak-, video- en whiteboardcommunicatie toekomstige astronauten zelfredzamer maakt. ‘Callisto is een lichtend voorbeeld van hoe nieuwe samenwerkingsverbanden rond commercieel verkrijgbare technologie op de Orion-vluchten ten goede komen aan bemande missies diep in de ruimte.’
Deep Space Network
Alexa en Webex maken gebruik van Nasa’s Deep Space Network (DSN). Dit uit 1959 stammende netwerk omspant de bolling van de aarde met behulp van schotelantennes die 120 graden uit elkaar staan. Op die manier is er via grondstations gedurende een tijdsperiode, variërend van acht tot veertien uur in alle richtingen contact te maken met ruimtesondes.
Het netwerk vertrouwt daarbij op krachtige radiozenders en gevoelige ontvangers, die worden aangestuurd vanuit centra in Spanje (Madrid), de VS (Goldstone) en Australië (Canberra). Elk centrum beschikt over een zeventig meter brede schotelantenne en een aantal antennes van kleinere afmeting voor contact met Voyager 1 en Voyager 2, de ruimtevaartuigen buiten het zonnestelsel. De bediening van de schotelantennes geschiedt vanuit het Jet Propulsion Laboratory in het Californische Pasadena. Omdat de grondstations zich in afgelegen gebieden bevinden, ondergaan de zwakke ruimtesignalen geen vervuiling door interferenties met hoogspanningsleidingen, radio- en televisiesignalen of door huishoudelijke en industriële storingsbronnen. DSN omvat de functionaliteit voor het communiceren met en lokaliseren van ruimteobjecten volgens het in de astronomie gangbare systeem via variaties van golven in radioscopische metingen.
Onbemande missie
Omdat Artemis I een onbemande missie is, hebben de partners in het Callisto-project samen met de Nasa een virtuele bemanningservaring opgebouwd in het Mission Control Center in Houston. De interacties tussen de operators en de innovatieve technologie in het ruimtevaartuig laten zich op afstand testen.
De proeven moeten aantonen dat spraak- en videosamenwerkingstechnologieën via tablets de handelingsefficiëntie van astronauten verbeteren en hun situationele bewustzijn vergroten. Sneller inzicht in de vluchtstatus en telemetrische data geeft hen de mogelijkheid de verbonden apparaten aan boord van het Orion-ruimteschip rechtstreeks te bedienen. Tijdens de Artemis 1-testvlucht zullen de video- en audiosignalen van de interacties vele malen naar de aarde worden teruggestuurd, waardoor ingenieurs de prestaties van de systemen aan boord kunnen analyseren en tegelijkertijd interacties kunnen delen met een geïnteresseerd publiek. Belangstellenden zijn in de gelegenheid de missie te volgen op apparaten, voorzien van Alexa Far-Field-spraaktechnologie door het roepen: ‘Alexa, breng me naar de maan!’
Melkwegstelsel
Spraaktechnologie en kunstmatige intelligentie vormden ook de ingrediënten van de populaire Amerikaanse sciencefictiontelevisieserie Star Trek. Daarin vormde ons Melkwegstelsel het decor voor de avonturen van een groep ruimtepioniers die de aarde na een reeks desastreuze ontwikkelingen waren ontvlucht. ‘Beam me up, Scotty’, luidde het gevleugelde bevel van de ruimteschipcommandant om zich geruisloos en onzichtbaar te laten verplaatsen. Vooral in de ict-sector zijn veel vindingen geïnspireerd door de fictieve verschijnselen in deze tv-serie. Alexa is er één van. Bij Amazone hopen ze dat toekomstige wetenschappers, astronauten en ingenieurs zich door hun gelijknamige technologie zullen laten leiden bij hun verdere verkenning van de nog steeds voor simpele ’aardse stervelingen’ oneindige ruimte.
Interessant in het Artemis-project is ook het verdere gebruik van zogeheten Cubesats: nano-satellieten met een oorspronkelijke standaardafmeting van tien bij tien cm en een gewicht van iets meer dan een kilo. Inmiddels zijn er kleinere en lichtere exemplaren in omloop. Deze satellieten worden tijdens de vlucht op cruciale plaatsen in de ruimte losgelaten ter ondersteuning van de doorgifte van telemetrische signalen. Onder meer het Europese ruimtevaartagentschap ESA en ook diverse universiteiten ontwikkelen dergelijke Cubesats.
Het experimenteel in de lucht schieten van een ruimteschip, volgeladen met elektronica en software lijkt een stuk sympathieker dan het lanceren van de Spoetnik 2 in december 1957 met als enige passagier het Russische straathondje Laika. Het arme beestje overleed nog voor de vierde omloop om de aarde aan de gevolgen van oververhitting en stress.