Aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) is een nabij-infraroodsensor ontwikkeld die op een kleine chip past. Net als de ogen van de Mantisgarnaal heeft die zestien verschillende soorten cellen. De garnaal is gevoelig voor ultraviolet licht, zichtbaar licht en bijna-infrarood licht.
De nieuwe Eindhovense chip kan goed het spectrum in het infrarood meten waardoor het onzichtbare zichtbaar wordt. Dat is met name interessant voor toepassingen in de industrie en de landbouw. Je kunt er bijvoorbeeld de chemische samenstelling van melk en plastics mee analyseren.
De vooruitgang zit ‘m in de omvang en kosten. De huidige nabij-infraroodspectrometers zijn eenvoudigweg te groot en te duur.
Onderzoekers zijn erin geslaagd deze sensoren te miniaturiseren en tegelijkertijd de kosten laag te houden. Volgens Kaylee Hakkel, promovendus bij de vakgroep Photonics and Semiconductor Nanophysics bij Technische Natuurkunde, was dat een hele uitdaging. Daarom hebben de onderzoekers een nieuw fabricageproces op wafelschaal ontworpen. Hakkel: ‘Het is goedkoop omdat we meerdere sensoren tegelijk kunnen produceren en het is nu klaar voor gebruik in praktische toepassingen in de echte wereld.’ De sensorchip is zo klein dat die zelfs in toekomstige smartphones zou passen.