Facebook, inmiddels herdoopt in Meta Platforms, is er niet in geslaagd de antitrustzaak af te wenden die de Federal Trade Commission (FTC) heeft aangespannen. De rechtbank van Washington bepaalde gisteren dat de toezichthouder een aannemelijke zaak heeft die moet worden voortgezet.
Daarmee heeft Facebook de eerste grote juridische slag verloren. Het sociale-mediabedrijf zag het verzoek tot afwijzing van de antitrustzaak afgewezen. De FTC meent dat Facebook een monopolist is. Instagram en WhatsApp zouden moeten worden verkocht, vindt de regering in Washington. Een langdurige spraakmakende juridische strijd ligt nu in het verschiet.
De antitrustzaak vormt een van de belangrijkste die de regering de laatste decennia tegen een techbedrijf heeft gevoerd. Als de FTC wint, heeft dat grote gevolgen voor de marktmacht van Big Tech.
De FTC had tijdens de regering Trump al geprobeerd Facebook aan te klagen, maar de rechter wees die klacht toen af. Afgelopen augustus diende de FTC een gewijzigde klacht in met meer details over de handelwijze van Facebook. De FTC kwam met meer feiten om te bewijzen dat Facebook rivalen uit de weg ruimt door ze op te kopen of te verpletteren. De rechter in Washington wil echter geen claims van de FTC over Facebooks platformbeleid in behandeling nemen. Hij vindt dat de FTC onvoldoende kan aantonen dat Facebook weigert interoperabiliteitsrechten met concurrerende apps toe te staan. Aanvankelijk deed het sociale mediabedrijf dat wel, maar dit beleid is inmiddels verlaten.