Vrijwel elke burger maakt het mee: het aanvragen van een paspoort, rijbewijs of kinderbijslag. Daarvoor moet je bij een overheidsloket zijn. En jouw aanvraag wordt dan afgehandeld door één van de ruim negenhonderdduizend ambtenaren in ons land. Regelmatig mag ik als it’er in de keuken van de overheid kijken. Daar doen mensen – ja het is mensenwerk – ongelooflijk hun best om onze democratie in goede banen te leiden.
En wat is nu eigenlijk de essentie van democratie? Dat we een volksvertegenwoordiging hebben, dat we daar samen tot afspraken komen waarna die in wetten worden gegoten waar voor burger en overheid rechten en plichten aan zitten. Een burger in Appelscha moet vervolgens door de overheid gelijk worden behandeld als een burger in Schin op Geul, Terneuzen of Den Helder. Dat is de bedoeling.
Al die burgers kloppen aan bij de overheid om iets aan te vragen. Deze diensten noemen we ‘producten’. Een gemeente heeft gemiddeld tienduizend producten die zij aan de burger levert en waar it voor mogelijk is of zou kunnen zijn. De centrale overheid heeft er mogelijk ook nog eens zo’n tienduizend of zelf meer. De precieze aantallen weten we niet. Die burger heeft een relatie met de overheid. Die relatie is niet gelijkwaardig en speelt op meerdere vlakken. Vanwege het laatste noemen we het daarom een één-of-meer-relatie.
Administratieve last
Zolang je als burger lekker mee hobbelt met de samenleving en niet te ver uit de pas loopt, is er weinig aan de hand. Maar zodra je in een uitzonderingspositie belandt, als je een buitenlandse partner trouwt en met de IND in gesprek moet, als je een bijstandsuitkering moet aanvragen, een boete hebt gekregen en het allemaal niet zo lekker loopt krijgt je met meerdere van die overheidsproducten te maken. Dan wordt het voor de burger meteen complex. En de invloed van de burger op het verloop van dit proces is nihil, het is éénrichtingsverkeer. Je moet aan je verplichtingen voldoen, je termijnen halen. Dat gaat voor de burger ten koste van energie en aandacht. En vaak direct ten koste van zijn baan, gezin en de broodnodige ontspanning.
En als er een emotioneel belastende scheiding, zwangerschap of overlijden plaatsvindt, blijft die administratieve last gewoon doorgaan. Sterker, het wordt erger. Dan heb we het nog niet eens over de psychologische setting van een mens. Kan iemand omgaan met de verwerking van die last? Daarnaast: mede door de privacywetgeving weet geen enkele instantie maar van één relatie (van die één-of-meer-relatie). Dus de overheid heeft geen overzicht, weet niet welke zaken er allemaal lopen tussen overheid en burger. Dit is een kantelpunt in onze democratie. De te leveren kwaliteit is niet meer te garanderen en daarmee staan ook de naleving van rechten en plichten op de helling. Door die enorme administratieve drang zadelen we de burger op met een enorme last. Willen we dat?
Bovendien weten we ook: de centraal aangenomen wetten, worden deels decentraal (in Appelscha, Schin op Geul, Terneuzen en Den Helder) anders geïnterpreteerd. We weten dat er mensen zijn, die in eenzelfde situatie een andere toeslag of uitspraak krijgen. Daar zit wel controle op, maar dat gaat regelmatig fout. Hoe democratisch zijn we dan nog? Dat maakt duidelijk dat de democratie zoals we die bedacht hebben, niet meer uitvoerbaar is.
Ver te zoeken
En dan hebben we nog een speciale burger: een van die ruim negenhonderdduizend die in dienst zijn van de overheid. Omdat de overheid nog maar een beperkte automatiseringsgraad heeft (ongeveer 25 procent van de taken die geautomatiseerd kunnen worden, zijn dat ook) wordt nog steeds heel veel afgehandeld vanaf het bureaublad van een medewerker. Die wordt dubbel gemangeld. Hij is zélf burger en heeft maar heel weinig invloed op de levering van het product. Als het wel volgens protocol is gegaan, maar vervolgens niet goed heeft uitgepakt is de ambtenaar verantwoordelijk.
Het zou beter zijn, om een heel hoge automatiseringsgraad in het contact tussen burger en overheid na te streven waarbij de ambtenaar-burger via menselijk contact met de burger het systeem zou kunnen valideren. Dat doen we nu bijna niet. We brengen het oeuvre van Kafka in praktijk en de ambtenaar zit vast in de val van het systeem en dat geeft begrijpelijkerwijs veel stress. Als de ambtenaar door het systeem fouten heeft gemaakt, wordt hij vervolgens vermalen. Het OM doet onderzoek naar de uitvoering en de medewerkers komen onder toezicht te staan.
Een relatie met een meerdere zou redelijkerwijs zo moeten zijn de een leidinggevende de verantwoordelijkheid van zijn personeel op zijn bordje krijgt. Maar dat is niet zo. Bij de Belastingdienst lopen er zaken vanuit de top tegen het eigen personeel. Daarmee is voor mij de democratie ten einde. De verantwoordelijk van het bestuur wordt op deze manier ‘weggemanaged’. Als je geen verantwoordelijken hebt die je kunt aanspreken, is die democratie ver te zoeken.
Deze opinie verscheen eerder in Computable-magazine #01/22.
Faalt de democratie niet gewoon bij het toezicht erop? Zo kent een afhandeling via het bureaublad problemen met de rechtmatigheid van data. Eén van de problemen met Kafka is tenslotte dat hij niet weet welke gegevens er in welk proces zitten. Het gaat dan ook niet om een vertrouwen in de democratie maar in de rechtsstaat.