Er lijkt sprake van een verschil in inzicht tussen c-level en operationele medewerkers wanneer het gaat om digitale investeringen. De boardroom pleit voor werving en opleiding van digitaal talent, terwijl op de werkvloer meer animo is voor het verbeteren van digitale diensten en producten. Maar is hier wel sprake van een verschil in inzicht?
Verandering doorvoeren op orkaankracht, het is een treffende samenvatting van de impact die de coronapandemie had (en nog steeds heeft) op organisaties. Een effectieve digitale strategie op poten zetten bleek cruciaal en maakte uiteindelijk het verschil tussen bedrijven die puur aan het overleven waren en organisaties die extra stappen konden nemen en sterker uit de crisis wisten te komen.
Of het einde van de pandemie nu al in zicht lijkt of periodiek blijft opleven, het is voor die organisaties die hun digitale strategie nog niet goed in de steigers hebben staan hoog tijd om hier werk van te maken. Dit is hét moment om veranderingen door te voeren zodat op de middellange termijn niet enkel wordt aangehaakt, maar ook de weg richting groei wordt ingeslagen.
Digitale storm
Waar die veranderingen plaats moeten vinden, daarover lijken de meningen te verschillen. Uit het onderzoek ‘Nederland in het oog van de digitale storm‘ blijkt dat operationele medewerkers (‘de werkvloer’) brood zien in digitale investeringen in het effectiever maken van bedrijfsactiviteiten, het ontwikkelen van digitale diensten, platforms en apps, en het creëren van een opleidingscultuur voor digitale functies.
De voorkeur van c-level (‘de boardroom’) ligt daarentegen op het werven van digitale experts en het creëren van een opleidingscultuur. Gevraagd naar waar investeringen het meest noodzakelijk zijn, geven operationele medewerkers meer dan c-level prioriteit aan training.
Deze tweedeling wordt verder ondersteund wanneer gevraagd wordt of met de huidige digitale diensten en producten voldaan wordt aan de verwachtingen van klanten. Operationele medewerkers zijn kritischer ten aanzien van de eigen digitale dienstverlening dan c-level: 23 om veertien procent. Oftewel, van c-level beschouwt slechts een op de zeven het eigen digitale aanbod als onvoldoende.
Oplossing voor hetzelfde probleem
Maar voordat alle alarmbellen afgaan: het lijkt erop dat de aangedragen prioriteiten (werving/training en het verbeteren van digitale diensten en producten) beide een oplossing zijn voor hetzelfde probleem: een tekortschietende digitale positie. Die zorg wordt breed gedeeld binnen Nederlandse organisaties. Zo verwacht bijna de helft het niet te gaan redden zonder een nieuwe, duidelijke digitale strategie.
In dat opzicht is er geen sprake van een fundamenteel verschil van inzicht tussen de boardroom en de operationele afdelingen. Ze leggen alleen allebei de nadruk op een andere plek in het digitaliseringsproces: c-level op de noodzaak van het aannemen van nieuw talent om digitale verbeteringen door te voeren; operationele medewerkers op het verbeteren van het digitale portfolio. Het uiteindelijke doel is hetzelfde: een toekomstbestendige digitale strategie.
Want zoals gezegd, er is al een hoop veranderd gedurende de roerige afgelopen anderhalf jaar. Maar er staan ons nog meer veranderingen te wachten, het zwaartepunt van de digitale storm moet nog komen. De coronapandemie heeft aangetoond dat onder druk alles vloeibaar wordt en het bedrijfsleven goed weet om te gaan met disruptie en verandering. Dat geeft vertrouwen voor de toekomst, maar met vertrouwen alleen zijn we er nog niet. De combinatie van strategie, talent, vaardigheden en expertise vormt de basis waarop dit vertrouwen kan groeien.
(Auteur Jeroen Kleinhoven is Benelux executive bij AND Digital.)
Aan c-level medewerkers vragen waarom ze hun huidige personeel niet goed hebben getraind.
Aan operationele medewerkers vragen of het een goed idee is om zichzelf te laten vervangen door nieuw talent.
Aan kalkoenen vragen wat we gaan eten met kerst.
@Dino, de kalkoen met kerst bespreken gaat hier niet op.
Welk probleem willen de C-level mensen oplossen? Digitaliseren is geen doel op zich.
Elke organisatie heeft een duidelijk strategisch kader met daarin de missie en visie van de organisatie en de context waarin zij acteert. Daarvoor levert het producten en diensten aan haar klanten. Om die producten en diensten te leveren, worden deze middels processen tot stand gebracht met bepaalde middelen, bijvoorbeeld digitale middelen.
Als de C-level mensen denken dat dat slimmer kan, is de vraag nog altijd welk probleem gaan ze oplossen: gaan ze bestaande organisatieonderdelen onder de loop nemen en die verbeteren, praten we over nieuwe producten en diensten gezien veranderende omstandigheden.
Als er geen reden is voor verandering en de levering van producten en diensten van de organisatie is in lijn met de strategische koers dan zou ik het gewoon zo laten. If it isn’t broken don’t fix it. Mocht het zo zijn dat de strategische koers zodanig is gewijzigd dat het huidige producten en dienstenportfolio niet meer passend is, zul je moeten nadenken over hoe je dat gaan bereiken en dat heet strategie. Het kan zijn dat je naast je bestaande organisatie een nieuwe organisatie bouwt (met nieuwe mensen) of dat je de bestaande organisatie gaat omvormen. Daarvoor moeten wel middelen (geld) ter beschikking komen.
C-level mensen hebben vaak de neiging om te denken dat dingen vanzelf gaan gebeuren. Zo werkt dat niet. Een ander belangrijk aspect in de digitaliseringsambitie van organisaties is dat veel C-level mensen geen enkel benul hebben van de technische (on)mogelijkheden en zich maar al te graag laten leiden door droomverhalen van leveranciers, onderzoeksbureaus en anderen die uiteindelijk mee willen eten uit de ruif van de organisatie. Ik zou zeggen: trap niet in de vierkleurenretoriek van veel leveranciers die er een sport van maken om met FUD (Fear Uncertainty en Doubt) u wil laten denken dat u hopeloos verouderd bezig bent. Ik zou willen pleiten voor meer realisme.