Meer en beter datagebruik voor maatschappelijke opgaven staat centraal in de nieuwe datastrategie waar een interbestuurlijke werkgroep van topambtenaren voor pleit. Ambtenaren van de rijksoverheid, gemeenten, provincies, waterschappen en uitvoeringsorganisaties hebben hun wensen neergelegd in een Interbestuurlijke Datastrategie. Ze hopen hiervoor gehoor te vinden bij een nieuw kabinet.
Staatssecretaris Raymond Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) heeft het wensenpakket als bijlage toegevoegd aan een brief aan de Tweede Kamer. Volgens Knops heeft de coronacrisis nog eens laten zien hoe cruciaal data zijn voor beleid en samenleving. ‘Dankzij een corona-dashboard wordt de basis voor ingrijpende beleidskeuzes inzichtelijk gemaakt’, stelt hij. ‘En dankzij open data-deling dragen veel burgers bij aan het interpreteren en inzichtelijk maken van corona-data’, vervolgt Knops.
Volgens hem werd al bij aanvang van de crisis snel duidelijk dat we zonder data stuurloos zijn. ‘Interbestuurlijk was er daarom grote behoefte aan een volgende, nog meer ambitieuze stap. Dit was aanleiding voor versnelling en intensivering van het databeleid, en het opstellen van een Interbestuurlijke Datastrategie.’ Alom wordt verwacht dat gebruik van data een essentieel deel van de herstelfase is na de coronacrisis. Maar dan moeten wel veel knelpunten worden aangepakt, stelt de ambtelijke werkgroep.
Leergeld
Momenteel gaat er te veel mis. Binnen overheidsorganisaties worden veel dataexperimenten uitgevoerd, maar deze initiatieven lopen vaak vertraging op. Bovendien komen onvoldoende pilots tot opschaling. Er wordt dubbel leergeld betaald. Bovendien gaat er veel mis op het vlak van rechtmatigheid, privacy en ethiek. De oorzaken liggen op de vlakken van besluitvorming en cultuur. Ook is de invulling van systeemfuncties gebrekkig. Groot is de afstand tussen beleid en (technologische) uitvoering. Met acties gericht op deze vlakken, is het potentieel van data voor maatschappelijke opgaven beter te benutten, zo luidt de conclusie.
Analyse
De ambtelijke werkgroep maakte ook een analyse van negen landen in Europa en vijf landen daarbuiten die relatief ver zijn met datagebruik. Hier komen vier voor Nederland relevante inzichten uit naar voren.
Als eerste wordt gepleit voor meer ambitie. De nagestreefde waarde voor burgers en bedrijven mag best hoger liggen. Die ambitie moet stoelen op innovatieve toepassingen die verder gaan dan reeds bekend.
Als tweede moet er meer focus komen. Alleen door gebruik van data in de praktijk ontstaat waarde. Daarom ligt de focus internationaal op routekaarten van ‘use-cases’. Hierbij gaat het om de ontwikkeling van concrete datatoepassingen.
Derde punt betreft de governance. Het gebruik van data wordt, in samenhang met artifical Intelligence en digitalisering, steeds meer een ‘chefsache’. Neem een voorbeeld aan de Europese Commissie. Die heeft een vicepremier die data- en digitaliseringsvraagstukken aanjaagt, aangesteld als primus inter pares.
Ten slotte schetst de werkgroep het belang van technologie. Om data-toepassingen te bouwen, is specialistisch gereedschap vereist. Hierbij ligt de aandacht op het identificeren en vervullen van gebruikersbehoeften, en het verantwoord innoveren om rechtmatige data-toepassingen mogelijk te maken.
Beleid en ambities vanuit de Europese Unie zullen moeten worden vertaald naar de Nederlandse context. Voorbeeld is de integratie met de gemeenschappelijke dataruimten die de EU ontwikkelt. Ook is een verankering nodig van transparantie in hoogrisico-ai-systemen binnen de ai-verordening.
Grote stap
Om als Nederland koploper te blijven, is stevige inzet op verschillende vlakken noodzakelijk. De ambitie is om op een verantwoorde wijze het potentieel van data te benutten bij maatschappelijke opgaven, zowel binnen als tussen domeinen. Daarbij wordt op meerdere vlakken een grote stap gezet:
- Betere afwegingen over datagebruik en -deling
In 2025 worden afwegingen over de inzet van data voor maatschappelijke opgaven integraal en in openheid gemaakt. Daarbij moeten politiek, toezicht en uitvoering worden betrokken. Verantwoordelijkheid voor data is helder belegd, enerzijds binnen domeinen en anderzijds op systeemniveau, waarbij er één interbestuurlijke aanjager voor systeemfuncties is. Er wordt probleemgericht gewerkt in het aanpakken van maatschappelijke opgaven met data, in plaats van met data-oplossingen op zoek te gaan naar problemen. Datadeling gebeurt altijd rechtmatig en transparant, waarbij verantwoording wordt afgelegd aan toezichthouders en burgers. Burgers krijgen meer grip op hun persoonsgegevens, en zicht op wat de overheid doet met data.
- Systeemfuncties
In 2025 is het makkelijker om datagedreven te werken door de opbouw van systeemfuncties. Hieronder valt een federatief datastelsel (voortbouwend op de basisregistraties). Daarin blijft data lokaal beheerd. Maar voor gebruik over silo’s en organisaties heen worden ze toegankelijk, legitiem en begrijpelijk gemaakt. Dit gebeurt via collectieve, verplichtende technische afspraken. Deze verplichtende afspraken komen vanuit use-cases en best practices, met bewezen meerwaarde en werkbaarheid, tot stand. Bij datadelen wordt altijd vooraf afgewogen of het datadelen doelmatig, rechtmatig en verantwoord is, voordat het wordt gedeeld.
- Waarde in de domeinen
Richting 2025 wordt behoorlijke maatschappelijke waarde gerealiseerd met een aanpak van klein doen. Er is zicht op de belangrijkste datatoepassingen per domein en welke data daarvoor beschikbaar en nodig is. De successen uit deze domeinportfolio’s van use-cases worden snel opgeschaald.
“Volgens hem werd al bij aanvang van de crisis snel duidelijk dat we zonder data stuurloos zijn”
Welnee, voor stuurloosheid is helemaal geen data nodig. Het is onjuist om te denken dat je als bedrijf meteen stuurloos kunt werken. Hiervoor is een cultuuromslag nodig. Stuurloosheid is een mindset die van hoog tot laag in de organisatie geadopteerd moet worden. Ga niet zelf het wiel uitvinden, maar maak gebruik van coaches om uw organisatie gereed te maken voor stuurloze toekomst.
“Richting 2025 wordt behoorlijke maatschappelijke waarde gerealiseerd met een aanpak van klein doen.”
De overheid is het meest gebaat bij “klein doen”: kleine ambities, focus slechts op de kerntaken: behoed de jeugd voor corruptie en verzwaar de dijken op tijd. Dan kan er ook niets verkeerd gaan en blijft de belastingbetaler nog enigzins ontzien.