LinkedIn hanteert onduidelijke gebruikersvoorwaarden. Gebruikers kunnen moeilijk doorzien hoe ver ze mogen gaan met het uiten van meningen. Het beleid op dit gebied is nauwelijks uitgeschreven. Dat zegt de rechter in de uitspraak die politicus Wybren van Haga had aangespannen.
De Haarlemse voorzieningenrechter vindt dat het zakelijke sociale medium het publiek op dit punt onvoldoende informeert. Mede om deze reden moet LinkedIn het verwijderde profiel van het Tweede Kamerlid Van Haga binnen drie werkdagen terugplaatsen. Het platform verwijderde dit profiel en negen berichten omdat er misinformatie over Covid-19 in stond. LinkedIn hoeft overigens die berichten niet meer terug te zetten. Ook is geen rectificatie nodig.
Van Haga krijgt dus maar gedeeltelijk gelijk. Wel zal LinkedIn iets aan de gebruikersvoorwaarden moeten doen. Daarin is alleen opgenomen dat een gebruiker geen content mag delen die volledig ingaat tegen richtlijnen van toonaangevende, wereldwijde gezondheidsorganisaties en overheidsinstellingen voor volksgezondheid. Die mededeling is de rechter te vaag. Niet duidelijk is waar volgens LinkedIn de grens loopt tussen berichten die volledig in strijd daarmee zijn, en berichten met kritische kanttekeningen bij die richtlijnen. Voor Van Haga was het beleid ook niet kenbaar toen hij de berichten plaatste.
De rechter stelt voorop dat platforms als LinkedIn in beginsel mogen optreden tegen verspreiding van misinformatie. Het is immers van belang om het publiek behoorlijk te informeren over het nut en de noodzaak om de pandemie te bestrijden. Dat LinkedIn de richtlijnen van onder meer RIVM en de wereld-gezondheidsorganisatie WHO volgde, is volgens de rechter niet onredelijk. Maar de gebruikersvoorwaarden moeten meer inzicht bieden.
Bovendien is LinkedIn onzorgvuldig te werk gegaan bij het blokkeren van het profiel van het Kamerlid, meent de rechter. Onduidelijk is wanneer het platform tot dit soort beperkingen overgaat. Ook op dit punt ontbreekt het aan een duidelijk uitgeschreven beleid. Er was geen behoorlijke inhoudelijke communicatie over de bezwaren van LinkedIn tegen de geplaatste berichten. En voor zover er gecommuniceerd is, is alleen verwezen naar de gebruikersovereenkomst. LinkedIn verzuimde inhoudelijk aan te geven waarom de verwijderde berichten werden beschouwd als desinformatie. Het sociale medium moet daarom het account terugplaatsen, oordeelt de rechter.
Mag ik deze interessante uitspraak duiden als dat toonaangevende organisaties eerst maar eens de maat van de muziek moeten aangeven voordat ze eigen rechter gaan spelen?
Er zal vast wel weer een lezer (Jaap?) zijn die punt voor punt en van komma tot komma de uitspraak zal lezen maar heel plat geslagen naar lokale situatie zie ik de maatregel van LinkedIN als een tuchtmaatregel en het lijkt erop dat het ‘royeren’ van een gebruiker op grond van onduidelijke regelgeving als onrechtmatig gezien wordt. Een duidelijk uitgeschreven beleid ontbrak hoewel ik me afvraag of iemand het leest, misinformatie ontstaat tenslotte veelal door een cognitieve beperking aangaande de (gedrags)regels.
Wat betreft de informatie is er vaak een voortschrijdend inzicht, de bewijsvoering achteraf over het gelijk van een onwenselijke mening is de les van de toekomst want als we het over definities gaan hebben dan is een omschrijving van de waarheid wel interessant. Want wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is tenslotte meer een politieke dan een wetenschappelijke organisatie en eigenlijk alleen toonaangevend vanuit een duistere machtsbasis, de sociologische redenering dat de (heersende) macht de waarheid in pact heeft is dan ook een klassieke denkfout. Dezelfde denkfout wordt gemaakt als we LinkedIN zien als een onafhankelijk wetenschappelijk prikbord, het is grotendeels namelijk een ‘eendenkooi’ voor marketing.
3,2,1,0…
Ewout, miljoenen mensen weten dat LinkedIn als bedrijf steeds meer op gewone social media lijkt (de gebruikers community wijkt duidelijk af). Als een AWM als Van H. gedeeltelijk gelijk krijgt van de rechter, zegt dat e.e.a. over vaagheid van de LinkedIn voorwaarden en de manier waarop LinkedIn zaken afhandelt na klachten van medegebruikers.
Overigens heeft LinkedIn Ierland wel op bijna alle punten gewonnen, LinkedIn Nderland geheel en moet van H. zijn eigen proceskosten betalen. De rechter heeft onderscheid gemaakt tussen feiten en meningen. Bovendien is sprake van ondermijning door een medewetgever.
Social media, zoals LinkedIn, kunnen vast wel goede advocaten inhuren om hun voorwaarden te verduidelijken. Dan kan er een gezond evenwicht ontstaan tussen de bescherming van de wappie, die als bedreigd fenotype net zo goed recht op vrijheid van meningsuiting heeft, en de incidentele dreiging van vanuit dit fenotype naar de zwakkeren in deze maatschappij door verspreiding van schadelijke misinformatie.
Verder heeft dit natuurlijk vooral amusementswaarde zoals dat bij social media hoort. 😀
Van punt tot komma eerst maar even de link hoewel ik denk dat deze net als de gebruiksvoorwaarden van LinkedIN niet gelezen wordt:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2021:8539
In de duiding verschil ik namelijk van mening omdat zoals ik het lees LinkedIN (Ierland) op straffe van een dwangsom het ‘lidmaatschap’ weer moet herstellen, de verbintenis is eenzijdig en onrechtmatig beëindigd ook al is van Haga in het ongelijk gesteld aangaande zijn mening. We zullen niet in discussie gaan over hellende (politiek) vlak waarop de voorzieningsrechter balanceert (wraking?) aangaande het democratische draagvlak van beleidsmaatregelen welke zelfs door een ex-staatssecretaris niet meer uit te leggen want ik sta niet bekend om verhelderende betogen op dit platform. Maar dat komt natuurlijk ook doordat ik nihil verdiensten heb aan dit platform, quid pro quo is het niet erg schokkend dat ieder zijn eigen proceskosten betaald.
Wat betreft de amusementswaarde is het wel schokkend dat resocialisatie van sociale media via de rechter moet en ik trek even een oude koe uit de sloot waarin ik wees op de retorische (duivels)driehoek van ethos, pathos en logos want hink-stap-sprong in de ondermijning heeft iemand echt wel een flinke nederlaag geleden nu niet alleen de gebruiksvoorwaarden verhelderd moeten worden maar ook de klachtenprocedure verbeterd moet worden. En hoe groot is de precedentwerking voor andere platformen nu gebruikers kunnen procederen?
@Ewout, als een klager met rechtvaardige eisen komt, maar door de gedaagde gedwongen wordt om de rechter in te schakelen omdat de gedaagde niet op redelijke wijze wil reageren, dan zijn de proceskosten voor de gedaagde. Maar medewetgever Van H. heeft bij zeker 11 van de eisen verloren. Ewout, wat bedoel je hier met quid pro quo (het ene voor het andere)? Wat is de tegenprestatie en van wie m.b.t. de proceskosten?
Van H. is NIET in het ongelijk gesteld aangaande zijn mening. Van H. had claims mogen publiceren, zelfs als zij onwaar blijken te zijn. Maar Van H. was zo dom om te doen alsof zijn claims gebaseerd zijn op wetenschappelijk gefundeerde uitspraken van het RIVM en de WHO, et cetera.
LinkedIn mocht het profiel van Van H. niet definitief verwijderen omdat de rechtbank het onbillijk vindt dat de gebruiker maar moet uitzoeken waarom beleidsrichtlijnen in concreto overtreden zouden zijn. Deze eis aan duidelijkheid van beleidsrichtlijnen is goed voor de rechtszekerheid van gebruikers van providers, social media, et cetera. Maar daar ging het Van H. niet om; hij is geen consumentenrechtenactivist. Zie ook: https://smeetslaw.nl/opinie/linkedin-en-de-pyrrusoverwinning-van-van-h/
Rechtvaardige of rechtmatige eisen? Het eerste heeft met de ethiek te maken en het laatste met het recht dat gesproken is en Sydney Smeets begrijpt vast wel wat ik bedoel na één maand in de Tweede Kamer. De strafrecht advocaat met een blinde politieke vlek moet zich missschien maar bij zijn eigen leest houden want na het lezen van de inleiding schakelde ik over omdat er een reden is waarom vrouwe Justitia symbolisch een blinddoek voor heeft. Ik weet hoe van Haga in deze wedstrijd zit maar dat is niet interessant voor precedentwerking aangaande sociale media. Ik wees op de uitputtingslag aangaande gebruiksvoorwaarden en procedures voor klachten omdat een draak makkelijker is te temmen dan een mening.
@Ewout, rechtmatig in het recht is in overeenstemming met de geldende regels / wet- en regelgeving en besluiten, rechtvaardig in het recht is wat redelijk en billijk is. En redelijkheid en billijkheid speelt in de rechtsspraak een grote rol bij het maken van een afweging tussen belangen en wetten.
De advocaat van Van H., mr. E.P.J. (Erik) Verweij, is overigens van mening dat een rechter zich met politiek mag en moet bemoeien omdat burgers en organisaties via de rechter haar rechten kunnen afdwingen. Verweij is politiek actief bij de VVD en is voorstander van het invoeren van een constitutionele toetsing i.v.m. de blinde juridische vlek bij de politiek.
Meningen zijn subjectief zoals smaak, persoonlijk en veranderlijk. Temmen van een mening is dus niet aan de orde.
Jaap,
Eén ding tegelijk graag want je blijft de vraag ontwijken, je opgeworpen redelijkheid en billijkheid spelen m.i. namelijk enkel een rol in de verbintenis zelf. Doe zelf maar je control-F in de uitspraak want ook al is van H. geen consumentenrechtenactivist hij heeft de deur op een kier gezet, mijn vraag ging om een precedentwerking aangaande de onduidelijke verplichtingen en beperkingen van de rechten (op beklag) binnen sociale media.
LinkedIN liep voor de muziek uit met verwijzing naar DSA wat nog GEEN verordening is. En beperking van de uitingsvrijheid, op instigatie van de overheid, van een door de overheid als onwenselijk beschouwd type informatie is, hoe mooi je de drol ook verft, censuur want zoals Thomas Jefferson al zei: “Truth can stand by itself.” Fijn dat je me wijst op de mening van een advocaat maar deze zal net als de rechter zich daar (nog?) niet door mogen laten leiden.
@Ewout, ik blijf geen vraag ontwijken, licht mijn antwoord zelfs nogmaals toe. Jij ontwijkt juist en niet bepaald voor het eerst en niet alleen bij mij. Dus wat bedoel je in deze casus met je quid pro quo opmerking m.b.t. de proceskosten? Of vond je het wel interessant om een Latijnse uitdrukking toe te voegen. Hint: quid pro quo (Nederlands: voor wat hoort wat) beginsel past wel bij een verbintenis, tenzij het om een eenzijdige verbintenis gaat.
Ewout even een mini inleiding tot het recht speciaal voor jou. Redelijkheid en billijkheid zijn via het Romeinse en het Kerkelijke recht in ons rechtssysteem terechtgekomen en vooral in onze algemene rechtsbeginselen.
I.t.t. wat je schrijft, wordt het beginsel in de rechtsspraak zeer veelvuldig toegepast. Alleen in het bestuursrecht (denk aan de toeslagenaffaire) is toepassing van dit beginsel eerder een uitzonderingen op de regel.
Redelijkheid en billijkheid wordt toegepast bij bijvoorbeeld de verdeling van de gerechtelijke kosten, of het bepalen van de hoogte van een dwangsom, om bij de LinkedIn casus te blijven. In het besproken vonnis wordt zelfs 2 maal expliciet naar eisen van redelijkheid en billijkheid verwezen en nog veel vaker impliciet.
I.t.t. wat je schrijft, speelt in een verbintenis redelijkheid en billijkheid GEEN rol want het gaat immers om afdwingbare plichten (voor zover de verbintenis rechtsgeldig is).
Bij een rechtsgeschil over de interpretatie van de rechtsverhouding door een verbintenis, kan het beginsel juist een belangrijke rol spelen. In het vonnis staat bijvoorbeeld: “een afweging van het belang van bescherming van het recht op vrijheid van meningsuiting tegenover het belang van een veilige online-omgeving, bezien vanuit het perspectief van bescherming van de volksgezondheid.”
I.t.t. wat je schrijft, kan een rechter vanuit het rechtsbeginsel juist WEL vooruitlopen op nieuwe wetgeving; bijvoorbeeld als de vigerende wet sterk achterloopt op de technische en maatschappelijke ontwikkelingen en toepassing van de vigerende wet niet meer redelijk en billijk is.
De rechter heeft dit in deze casus overwegingen vanuit de Digital Services Act ook meegenomen. In het vonnis staat: “de hiervoor genoemde normen uit de DSA kunnen daarbij behulpzaam zijn” en ook “LinkedIn acht de inhoud van deze concept verordening op dit punt kennelijk, en terecht, relevant.” De rechter volgt dus LinkedIn hierin. Maar de rechter neemt in deze casus ook ander overwegingen over van de DSA al over, zoals Artikel 12 Algemene voorwaarden en Artikel 15 Motivering, gekoppeld aan “het transparantiebeginsel, het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel” van de EU wetgeving. Mede op basis van die artikelen concludeert de rechter dat de LinkedIn onzorgvuldig heeft gecommuniceerd en gehandeld voorafgaande aan het blokkeren van het account van Van H. Zie ook https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52020PC0825&from=nl
Jaap,
Dat veel van het continentale recht en dus onze recht op het Romeinse recht is gebaseerd en dat we daardoor veel Latijnse termen of Frans afgeleiden hierin kennen had ik al begrepen. Sterker nog, ik heb in verschillende discussies al eens hierop gewezen want bijvoorbeeld quid pro quo (voor wat, hoort wat) is dus bijna een gewoonterecht in de verbintenisscheppende (obligatoire) overeenkomst. Dit is zoals ik in een eerdere reactie al zei minder gebruikelijk in het Angelsaksisch recht en LinkedIN wordt m.i. daarom door de rechter erop gewezen (4.16) dat de gebruiker betaalt met zijn/haar data en dat deze data de brandstof vormen die sociale platforms in staat stellen om te groeien en zo hun verdienmodellen (verder) te ontwikkelen. Mijn vraag over de precedentscheppende werking is alleen al interessant aangaande onze bijdrage aan dit platform want het is wel gratis maar niet voor niets.
Wat betreft de proceskosten is ieder tot eigen kosten veroordeeld wat gezien de uitspraak (ex aequo) niet zo onlogisch is, de mug is tenslotte geen olifant. En ik zou daarom eerder wijzen op de proportionaliteit dan de redelijkheid en billijkheid maar ik heb natuurlijk niet zoveel kennis van het Nederlandse recht als jij. Ik wijs trouwens op DSA omdat een (Europese) verordening me wat anders lijkt dan een wet die via het gebruikelijke democratisch proces is aangenomen, baas boven baas zullen we maar zeggen en ‘sluipwetgeving’ vanuit een technnocratisch bestuursorgaan is niet erg transparant. Voorsorteren op de nieuwe meesters lijkt me dan ook wat opportuun maar wat krom is kun je wel goed recht lullen.
Ewout, als je al wist wat je nu aangeeft te weten, dat zou je in je eerdere reacties anders hebben geredeneerd. Er is geen quid pro quo m.b.t. de verdeling van de gerechtelijke kosten, maar bij jou in de zin van “misverstand”.
I.t.t. wat je schrijft is quid pro quo niet bijna een gewoonterecht in de verbintenisscheppende overeenkomst, maar juist de aard van een wederkerige verbintenis. Je geeft bijvoorbeeld aan licentiekosten te gaan betalen en de ander zal als tegenprestatie licentierechten leveren.
Gewoonterecht is ongeschreven recht vanuit de gemeenschap i.p.v. door de wetgever gemaakt. Denk aan het gewoonterecht om software te mogen testen voordat je eventueel licentierechten aanschaft zoals je ook een testrit met een auto maakt.
Gewoonterecht is veelvuldig geformaliseerd en schriftelijk vastgelegd als gemeen recht / ius commune (zoals in de meeste continentaal Europese landen, waar je naar verwijst) en nader uitgelegd in jurisprudentie. Gewoonterecht kan ook via jurisprudentie als case law in common law vastgelegd worden (zoals in Angelsaksische landen). En dat levert vaak vervelende misverstanden op als je zaken doet met een Angelsaksisch land.
I.t.t. wat je denkt gaat het proportionaliteitsbeginsel niet over het rechtvaardig verdelen van bijvoorbeeld gerechtelijke kosten, maar over de rechtvaardiging van overheidsinterventie in relatie tot de ernst van een overtreding en de gewenste effectiviteit van een maatregel. Denk aan het niet zwaarder bestraffen, of niet meer bestuursdwang toepassen, dan noodzakelijk is om een bepaald doel te bereiken. In deze casus is er formeel geen sprake van ex aequo.
Er zijn overigens gerechtelijke uitspraken waarbij social media bedrijven gedwongen zijn om profielen / accounts te verwijderen, terwijl de bedrijven aangaven dat zij hiertoe niet gerechtigd / verplicht waren.