Omdat in de Nederlandse overlegcultuur ideeën voor innovaties gemakkelijk kunnen opborrelen, geniet ons land op technologische gebied een reputatie als kraamkamer van startups. Wanneer het gaat om medische technologie dan blijken die starters in ons land een stuk moeilijker te kunnen doorgroeien naar de scale-up fase dan in andere Europese landen. Om die reden dreigt innovatieve kennis naar het buitenland, met name de VS, te verdwijnen.
Dat is jammer voor het niveau van onze gezondheidszorg, maar het is ook jammer voor onze portemonnee, want de ’healthtech’-sector heeft het potentieel een belangrijke pijler onder onze economie te worden.
Een onderzoek van Techleap.nl maakt duidelijk dat de medische sector nu al de nadelige gevolgen ervaart van het langzame groeitempo van innovatieve marktpartijen. Patiënten, artsen, wetenschappers en zorgverleners krijgen niet snel toegang tot vernieuwende, it-ondersteunde medische oplossingen, terwijl de coronacrisis het belang daarvan wel heeft aangetoond.
Techleap.nl is een stichting, gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, met als doel het kwantificeren en versnellen van het technologie ecosysteem in Nederland. De non-profitorganisatie stelt vast de gezondheidssector als afzetmarkt buitengewoon potentie biedt voor medische technologie als wapen tegen de alarmerende stijging van de zorgkosten. Inmiddels telt ons land duizend bedrijven, actief met technologie voor de zorg. Daarvan werken er driehonderd met een vorm van externe financiering. In de sector is in vergelijking met het buitenland een hoog aantal startups actief die een beroep kunnen doen op een eveneens relatief groot aantal investeerders van durfkapitaal. Die hadden in april van dit jaar voor meer dan vijfhonderd miljoen euro aan van jaar-op-jaar financieringen uitstaan.
Barrières
Dit als record aangeduid bedrag aan investeringen is niet genoeg, want in andere groeisectoren in ons land zijn de geïnvesteerde bedragen beduidend hoger. Daarnaast lopen volgens Techleap-directeur Maurice van Tilburg healthech-startups in elke fase aan tegen barrières die het moeilijk maken om door te groeien. ‘We hebben de technologieën, de wetenschappers, de ondernemers en het kapitaal om een enorme impact te maken. We moeten nu handelen om het potentieel van healthtech in Nederland te ontketenen’, aldus Van Tilburg.
Volgens hem is het systeem achter ons zorgstelsel en de bekostiging daarvan te complex om een goede voedingsbodem te vormen voor startups. Op hun beurt focussen die en hun oprichters zich te lang op hun technologie en de productontwikkeling en te weinig op de zakelijke ontwikkeling. Ze zouden eerder kunnen overwegen hun bedrijfsactiviteiten buiten Nederland te ontplooien, daartoe gedwongen omdat ze niet gemakkelijk binnenkomen bij zorgverleners voor het uitproberen, testen en vervolgens valideren van hun technologie. En dan blijkt het ook nog eens lastig om hun oplossing aan ze te verkopen en te integreren met de bestaande zorgsystemen. Het gevolg is dat in ons land een krappe derde van de startups in medische technologie doorgroeit, terwijl dat percentage in andere op innovatie gerichte landen hoger ligt; in Israël bijvoorbeeld iets meer dan zeventig procent.
Proefproject
Om de startups in zorgtechnologie sneller te laten groeien is het volgens Teachleap noodzakelijk dat alle belanghebbenden, waaronder de zorgverleners, zorgverzekeraars en zorgregulerende instanties de koppen bij elkaar gaan steken om te kijken of ze de vertragende factoren kunnen wegnemen. Zo zouden er programma’s moeten komen volgens welke startups hun diensten of producten sneller kunnen toetsen aan de dagelijkse praktijk. Een goed gecoördineerd opgezet proefproject bij een ziekenhuis is een eerste stap. De resultaten daarvan worden vervolgens ter beschikking gesteld aan andere instellingen. De beschikbaarheid van data uit de reguliere zorgsystemen is cruciaal voor het valideren van de innovatie concepten.
Toch levert tot nu toe zelfs het verstrekken van anoniem gemaakte data discussie op in zorgland. Een nationale infrastructuur voor zorggerelateerde data moet het mogelijk maken om data veilig te verzamelen, te verwerken en te delen. Voorbeelden treffen we aan in Finland, Duitsland en Frankrijk. Daarnaast zullen de startups een omslag moeten maken van technisch vernieuwers naar business gedreven ondernemers. Techleap helpt ze daarbij door middel van een als Rise aangeduid programma.
Constantijn van Oranje
Tijdens de presentatie van het Techleap-onderzoek naar de status van Nederlandse startups in zorgtechnologie presenteerden zich een viertal bedrijven die in het Rise-programma participeren. Constantijn van Oranje is ’Special Envoy’ bij Techleap.nl en in die hoedanigheid actief bij de invulling van het Rise-programma. Hij benadrukt dat het onderzoek en het programma uitgaan van het bestaande systeem van ons zorgstelsel inclusief de bekostigingsmethodiek. Vanuit zijn betrokkenheid bij de technologiesector in het algemeen, constateert hij leemtes in het business-denken bij de startende entrepreneurs. Bij de academische zorginstellingen zie je dat de samenwerking in de onderzoeksfase uitstekend gaat. De wetenschappers van de instellingen en die van de startups spreken dezelfde taal. De sfeer verandert zodra er zaken worden gedaan. De instelling stelt zich formeel op; de researchpartner is plotsklaps een toeleverancier. Ze doen bijvoorbeeld moeilijk over het afstaan van de intellectuele eigendomsrechten.
Volgens Constantijn is het voor ’healthtech’-startups cruciaal dat ze in een vroegtijdig stadium zelf commerciële vaardigheden ontwikkelen of zich laten bijstaan door zakenmensen met affiniteit met de medische en biomedische wetenschap.
Gebrekkige bediening
De voorbeeldbedrijven uit het Rise-programma zitten allemaal in een andere groeifase. LeQuest, opgericht door Hicham Shatou bestaat al tien jaar en is actief in 59 landen. Shatou kreeg de inspiratie voor zijn bedrijf tijdens zijn werkzaamheden als technische man voor de medische apparatuur van een ziekenhuis. Daar werd hij dagelijks geconfronteerd met storingen vanwege de gebrekkige bediening van die apparatuur. Onwetendheid aan de kant van de zorgverleners en slecht instructiemateriaal bleken meestal de oorzaak. Gedigitaliseerde gebruikshandleidingen en online-cursussen in de populaire talen vormden de basis voor zijn succes.
Als spin-off van de TU Delft moet deze ’kleine’ wereldspeler nu doorgroeien naar een bestendig internationaal niveau, waar geen enkele fabrikant van medische apparaten meer omheen kan.
Appstore
Founda Health met als oprichters Wilco Schuttelaar en Jeroen Netten, richt zich vanaf de start al op mondiale afnemers. Het bedrijf ontwikkelde een appstore, gevuld met applicaties voor uiteenlopende toepassingen, die zorginstellingen direct vanuit de cloud kunnen afnemen en installeren. De jeugdige onderneming ontwikkelde een infrastructureel platform voor het verbinden van it-systemen met applicaties, waarvan wereldwijd ziekenhuizen gebruik maken. De technologie scale-up werkt inmiddels ook samen met internationaal toonaangevende epd-leveranciers als Epic, Nexus en Cerner. Met het op de Nederlands markt dominerende Chipsoft wordt gesproken over samenwerking.
Preventie nu nog moeilijk te verkopen
Ancora Health is het initiatief van Rahul Gannamani en Rianne Meijerman. Volgens Constantijn van Oranje hebben zij het zich extra moeilijk gemaakt omdat hun via smartphones te raadplegen informatieplatform zich richt op preventie. Wie technologie levert als middel om zorgverleners sneller en effectiever te laten functioneren, laat zich gemakkelijker door de afnemers beoordelen op basis van kpi-criteria.
Wie wil er geld steken in een platform dat mensen in staat stelt verantwoordelijkheid te nemen voor hulp, welzijn en prestaties door gepersonaliseerde inzichten in hun lichaam, geest, voedingsgewoonten en levensstijl: de centrale overheid, de gemeenten, de zorgverzekeraars? De twee initiatiefnemers staan nog in de starthouding, zoekende naar de juiste commerciële formule. Participatie in een nieuw landelijk onderzoekprogramma naar Diabetes 2 biedt perspectief op misschien een vervolgtraject rond Obesitas.
Van machinebouwer naar levensredder
Vivolta is nu nog een Nederlands bedrijf, maar neigt de oceaan over te steken naar het belangrijkste afzetgebied: de VS. De onderneming bestaat al vijftien jaar. Eigenlijk is het geen startup meer, maar een scale-up met een groeipotentieel van een omvang zoals ASML die ooit had en nog steeds heeft. De vergelijking past goed, want Vivolta komt voort uit experts in machinebouw voor r&d-toepassingen bij wetenschappelijke instellingen. Electro Spinning is hun expertise, een techniek die ze in staat stelt vezels op nano-schaal te produceren waarmee vervolgens implantaten met een lichaamseigen structuur zijn te produceren. Probleemloos medicijnen toedienen en weefsel manipuleren zonder afstotingsverschijnselen liggen in het verschiet. Vanuit de VS ervaart de in Leiden gevestigde onderneming, nu nog geworteld in Brabant, grote belangstelling. Volgens ceo Judith Heikoop ervaart zij dagelijks de zuigkracht van de Yankees. Het Rise-programma moet het bedrijf sterker maken door de uitwisseling van ervaringen tussen de deelnemende entrepreneurs. Heikoop is een goed voorbeeld van een wetenschapper die een succesvolle overstap naar de ’business’ heeft gemaakt. Zij noemt Brabant en dan met name Eindhoven en omgeving, nu nog van eminent belang vanwege de bij Brainport ondergebrachte productiefaciliteiten.