De Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) blijft komend jaar nagenoeg ongewijzigd. De innovatieregeling wordt dus niet aangepast aan nieuwe ontwikkelingen op softwaregebied.
Hoogstaande toepassingen van artificial intelligence (ai) en machine learning (ml) krijgen geen fiscale ondersteuning. Over het onderzoek naar dit soort toepassingen dat Mona Keijzer, staatssecretaris ministerie EZK, een jaar geleden aankondigde, wordt met geen woord meer gerept.
Sander Wolfensberger, partner bij subsidie-adviesbureau SUBtracers, betreurt het dat van alle goede ai-voornemens van het kabinet zo weinig terecht is gekomen. In 2018 werd het belang van ai nog uitvoerig onderstreept.
Nu drie jaar later blijkt de overheid ai slechts mondjesmaat te stimuleren. Zo is vanuit het Nationaal Groeifonds 44 miljoen euro toegekend aan het project AiNed. Met dit geld kunnen de ELSA-labs (Ethical, Legal and Social Aspects) van start gaan. Ook gaan er middelen naar het ai-talentprogramma, de Europese kennisnetwerken en de Europese innovatieprogramma’s. AiNed is een breed investeringsprogramma dat beoogt het potentieel van ai voor de Nederlands economie en samenleving te benutten.
Wolfensberger constateert dat het demissionaire kabinet alleen lijkt te investeren in thema’s die de afgelopen jaren urgent zijn geworden, zoals wonen, klimaat en veiligheid. En dat terwijl Nederland ook behoefte heeft aan een langetermijnvisie op innovatie. ‘Big data en ai, technologieën die in 2018 nog als pijlers onder de innovatie werden gezien, zouden prominenter op de innovatieagenda aanwezig moeten zijn.’
Overlappen
Voor de WBSO is volgend jaar 1.336 miljoen euro beschikbaar tegen 1.438 miljoen dit jaar. Wel wil het kabinet de fiscale afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) vereenvoudigen en verduidelijken.
Voorgesteld wordt dat tijdvakken van afgegeven S&O-verklaringen elkaar mogen overlappen. Zo kunnen ondernemers voortaan steeds een nieuwe aanvraag voor de WBSO indienen die start per eerstvolgende kalendermaand, ook indien die kalendermaand reeds in een eerdere S&O-verklaring is opgenomen. Alle S&O-verklaringen hebben voortaan betrekking op alle resterende kalendermaanden van het kalenderjaar.
Verder mag een S&O-inhoudingsplichtige voor elk aangiftetijdvak (waarop een S&O-verklaring betrekking heeft) een door hemzelf te bepalen deel (van het toegekende bedrag aan S&O-afdrachtvermindering) in mindering brengen. Uiteraard kan dit alleen als dit deel niet eerder is afgetrokken. De hoogte van de verschuldigde loonheffing geldt daarbij als maximum.
Deze grotere flexibiliteit sluit volgens Wolfensberger beter aan bij de snelle manier waarop met name it-bedrijven tegenwoordig innoveren. Daarnaast stelt het kabinet voor om te verduidelijken dat alleen kosten en uitgaven die aangevraagd zijn en waarvoor een S&O-afdrachtvermindering toegekend is, zijn op te voeren bij de mededeling.