In 1991 kondigde de Finse student Linus Torvalds aan dat hij was begonnen met de ontwikkeling van de Linux-kernel, en de rest is geschiedenis. Het was geen 'overnight succes', maar de Linux-kernel is nu precies dertig jaar later wel onderdeel van de meest gebruikte besturingssystemen ter wereld. Een terugblik.
Mijn eerste kennismaking met Linux was toen ik tijdens mijn afstuderen als bijbaan bij de computerwinkelketen Dynabyte werkte. Daar lagen dozen met Red Hat Linux in het schap, die ik na enige tijd toch eens mee naar huis heb genomen. Ik vond dat toen nog best ingewikkeld, maar bleef er mee experimenteren.
Later, toen ik bij de Universiteit van Leiden ging werken als Student Assistent voor professor Schmidt op de faculteit Recht en Informatica, leerde ik een andere kant van opensource kennen. Schmidt was een opensource-voorvechter en we spraken over de voor- en nadelen van Berkeley Software Distribution- (softwarelicenties voor opensourcesoftware) en GNU General Public License (GPL)-licenties. Ik vond toen al dat de GPL veel meer de samenwerking en het teruggeven aan de community promoot, en ik denk nog steeds dat dit de enige manier is om opensource op de lange termijn niet te laten versplinteren.
Ik ben toen besmet geraakt met de gedachte dat het mooi, interessant en leerzaam is om samen in de openbaarheid dingen te ontwikkelen. Dat is een ideologie waarin ik geloof.
Gehackt!
Voor het programmeerwerk dat ik deed, kreeg in die tijd ook een Windows-werkstation van de faculteit. Die liet ik ’s nachts gewoon aanstaan, want dat was heel normaal eind jaren negentig, onder andere door nieuwe tools als Napster. Op een ochtend merkte ik ineens dat mijn pc vreselijk langzaam was. Ik bleek gehackt te zijn. Toen dacht ik: dit gebeurt me één keer en nooit meer. Ik ga me nu écht verdiepen in dat Linux-spul. En dat is waar het voor mij begonnen is. Ik heb Red Hat Linux 6 of 7 op dat werkstation gezet, en daarna nooit meer teruggekeken.
Nooit wat
Sinds die tijd heb ik mijn juridische carrière opgegeven en ben ik me als hobby verder gaan ontwikkelen op het gebied van Linux en opensource, onder andere als Fedora-contributor, in de hoop dat ik er ooit mijn werk van kon maken. Dat bleek een paar jaar later mogelijk toen ik een baan kreeg als consultant voor ‘Linux-achtige dingen’. Uiteindelijk had ik vooral te maken met Unix, onder andere bij een grote bank, want ‘dat Linux wordt toch nooit wat’ en ‘alles blijft uiteindelijk op Unix en Solaris en dat is perfect’. Andere tijden.
De markt begon toen vanaf dat moment snel te veranderen, en Linux groeide in populariteit. Toen er een vacature bij Red Hat voorbijkwam (het bedrijf dat ooit mijn interesse in Linux had gewekt) bleek dit de ideale kans om van Linux en opensource mijn werk te maken. Want waar kan je dit nu beter leren, dan bij een bedrijf dat gebouwd is op opensource, de opensource-idealen en de GPL? Een bedrijf dat samenwerkt met alle partijen die iets met opensourcesoftware doen, van softwareleveranciers en technologiebedrijven, tot allerlei organisaties die opensourcesoftware gebruiken, en uiteraard de vele community’s rond talloze projecten.
Open samenwerking
Anno 2021 heeft bijna iedereen een computer op zak waar een Linux-kernel op draait, of in elk geval diverse opensource-hard- en softwarecomponenten. En ook bedrijven vertrouwen massaal op software en systemen die op Linux en opensource-tools zijn gebouwd. Ook daar heeft Linux de wereld veroverd. Weliswaar niet als vervanger van de Windows-desktop, maar wel als de motor achter de diensten waar bedrijven wereldwijd gebruik van maken.
Organisaties vragen tegenwoordig ook niet meer alleen om hulp bij opensource-implementaties, maar ook bij implementeren van een open manier van samenwerken. Je hebt daarvoor een bepaalde cultuur nodig, die je organisatie in staat stelt om te gaan met al die snelle technologische ontwikkelingen. Dat doe je niet door te zeggen: we hebben hier een Unix-platform dat al vijftig jaar draait. Steeds meer bedrijven willen tegenwoordig de slag maken naar een opensource-manier van samenwerking, ontwikkelen in community’s, zowel in- als extern, en wendbaarder worden als organisatie en daardoor sneller innoveren. Dat is waar de grootste winst te behalen is.
Naar de toekomst
Dertig jaar Linux heeft ons veel gebracht, en het mag helder zijn dat de GPL daar een belangrijke rol bij heeft gespeeld. De open manier van samenwerken en weer terug delen met de community was cruciaal voor dit succes. Door de GPL kunnen we voortbouwen op het werk van de pioniers die ons voorgingen. Technologieën als Kubernetes en serverless computing waren ook nooit ontstaan zonder Linux en alle opensource-projecten die eraan voorafgingen. Alles wat nu wordt ontwikkeld, hangt aan elkaar met opensource, met Linux als een belangrijke basis. Door samen te werken en te delen, zetten we makkelijker stappen vooruit, in plaats van iedereen het wiel te laten uitvinden.
Met de onstuitbare groei van Linux vindt ook het opensource-gedachtegoed zijn weg naar grote bedrijven. En het beperkt zich ook niet meer tot enkel technologie, maar ook tot allerlei vormen van open kennisdeling en samenwerking binnen de meest uiteenlopende vakgebieden.
Linux en de GPL staan garant voor nog dertig jaar succesvolle groei en innovatie wereldwijd. Linux wordt nu zelfs op Mars gebruikt in de vorm van Ingenuity, de eerste robothelikopter die op een andere planeet actief is. Voor Linux is dus zelfs de sky niet meer de limit.
Het is fantastisch om vanuit Red Hat bij te mogen dragen aan het succes van opensource in het algemeen en dat van Linux in het bijzonder, en bedrijven wereldwijd in aanraking te brengen met de technologie, maar ook met de opensource-cultuur. Ik ben ervan overtuigd dat de rol van Linux en opensource in onze maatschappij alleen nog maar zal toenemen de komende jaren.
(Auteur Maxim Burgerhout is principal solution architect bij Red Hat.)
Jan is niet de enige die jouw metaforen en geknutselde zinsconstructies verwarrend vindt.
Een designprincipe is het verwijderen van onnodige complexiteit.
Wat dat betreft ben je een lousy architect.
En zelfs als je weg bent lift-en-shift je jezelf via de achterdeur weer naar binnen, als oudlid 😉
De wat-je-zegt-ben-je-zelluf-race naar de bottom lijkt vooral vol te houden met een houding van Quod licet Iovi non licet bovi, maar uiteindelijk is het weer gewoon hetzelfde liedje : https://www.youtube.com/watch?v=WO23WBji_Z0
Wel doorgaan, want het blijft vermakelijk 🙂
Ewout, je reaktie bewijst mijn punt, geen enkel zakelijk en kort antwoord en opzettelijke mis-interpretaties “alles wat ik schrijf voor jouw een raadsel is” daar ga ik verder niet op in, heb belangrijkere zaken waarmee ik me moet bezig houden.
Jan,
Begrijp je me niet of wil je me niet begrijpen want er zit naar mijn mening geen woord ‘Klingons’ in uitleg dat idee verhandelbaar en overdraagbaar wordt als je er met een programmeertaal een product van knutselt. Misschien dat je valt over knutselen maar het is een synoniem voor experimenteren want de weg van idee tot product wordt met name binnen het opensource-gedachtegoed met vallen en opstaan bewandeld. Een appliance als experimenteerdoos is een idee waar de zakelijke aspecten nog van uitgewerkt moeten worden maar de contouren zijn interessant. Want we hebben straks geen Oostenrijkers nodig die de webservers onderhouden maar Zwitsers die een robot kunnen programmeren.
“Als je een schip wil bouwen, verzamel geen mensen om hout te verzamelen en ken ze geen taken en werk toe. Liever, leer ze verlangen naar de eindeloze immensheid van de zee.” – Antoine de Saint-Exupéry
De wat-je-zegt-ben-je-zelluf-race voor talent gaat niet om de ad hominem van Donald Duck is een eend, er is iets mis met de kleren van deze eend en daarom zijn alle eenden een WC-eend. De abstractie van een robothelikopter die op een andere planeet actief is gaat om de Linux-kernel onder de motorkap. En misschien dat je oude volvo dat niet heeft maar een Tesla zeker wel en ook steeds vaker in landbouwvoertuigen want na de mechanisatieslag is er een digitalisatieslag gaande waardoor abstractie van auteur weer terug gebracht wordt tot de klei van de realiteit op aarde.
Na het bouwen van het schip komen de bestuurlijke randvoorwaarden om het schip drijvende (en rendabel) te houden want geen geld is geen Zwitsers. Dino vergeet even dat er naast allerlei design principes voor de compliance verplichtingen ook nog de marktprincipes zijn want je kunt niet eindeloos de wat-je-zegt-ben-je-zelluf-race met driewielers in de kelder van je organisatie blijven doen. En dan komt de realiteit van verbintenissen zoals de prestatieafspraken voor continuïteit want de werelden van enterprise en community zijn nogal verschillend doordat de levensduur van een auto wat langer is.
Mijn beurt voor latijn “quod erat demonstrandum”.
Hallo Jan,
Dank voor je latijn maar een punt proberen te scoren terwijl het scorebord stuk is geknutseld levert je geen plaats op het scorebord op welke uiteindelijk nog meer up-to-date is dan de website in je profiel. Ik zal er niet teveel aan rammelen want de kans is groot dat ik het stuk knutsel maar quod erat demonstrandum scoor je niet goed omdat de zaken blijkbaar zo goed gaan dat je geen tijd voor het onderhoud hebt. Quod erat demonstrandum hoop ik wel dat je een wat betere argumentatie hebt dan principiële overweging over Goldman-Sachs betreffende je voorkeur voor Apache. Want we zijn allemaal dan wel indianen maar we zijn zeker niet allemaal gelijk want sporadisch doe ik websites hoewel ik er tussendoor net nog even één live heb geknutseld via de .htaccess van Apache omdat ik het prototype al in 2019 gereed had. Zoals je ziet werkt je quod erat demonstrandum als een boemerang want je kiest om de verkeerde redenen voor open source.