Ict'ers en experts binnen de informatievoorziening (iv) moeten eerder betrokken worden bij het maken van beleid en wetten. Ze toetsen bijvoorbeeld vooraf of het haalbaar is om op een voorgestelde manier data uit te wisselen tussen ministeries en overheidsinstellingen of adviseren over security- en beveiligings-vraagstukken. Dat moet de uitvoerbaarheid van beleid versterken.
Dat stellen de cio’s van verschillende ministeries in de I-strategie Rijk 2021-2025. waarin het rijk de ict-plannen voor de komende vier jaar uit de doeken doet. De plannen zijn gisteren door staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken) naar de Tweede Kamer gestuurd. Gewerkt wordt aan een nauwere samenwerking tussen de mensen die het beleid maken en degenen die zijn belast met de uitvoering. Doel is dat digitalisering als hulpmiddel wordt ingezet in alle fases van de beleidscyclus. Mensen met kennis van digitalisering komen aan tafel te zitten zodra een ministerie beleid of zelfs wetgeving maakt.
In het nieuwe strategiestuk worden de tien voornaamste thema’s voor de informatievoorziening van het rijk voor de komende jaren bepaald. Ook het verantwoord benutten van data, veiligheid en openheid krijgen extra nadruk. De cio’s benoemen in het rapport de keuzes die nodig zijn voor de rijksoverheid. De nadruk ligt op de gezamenlijke opgaven, de rijksbrede voorzieningen die daarvoor vereist zijn, en de onderlinge afhankelijkheden.
Volgens cio Rijk Lourens Visser verschilt de nieuwe I-strategie van de oude ‘Strategische I-agenda’. De nieuwe strategie gaat meer dan haar voorganger uit van de maatschappelijke impact van digitalisering. Bovendien wordt vijf jaar vooruitgekeken, langer dan voorheen. ‘We bewegen steeds mee met de actualiteit; het is een soort routekaart,’ aldus Visser. Hij kondigt aan voortaan ieder jaar opnieuw naar de maatschappelijke opgaven, politieke prioriteiten en de financiële en technische mogelijkheden te zullen kijken. Waar nodig, worden plannen bijgesteld.
IV en ict vanaf de start erbij betrekken
Een goed voorbeeld van de nieuwe aanpak is het programma Veranderopgave Inburgering, Daarbij zijn IV (informatievoorzienings)-professionals vanaf de start betrokken, ook bij de uitwerking van de nieuwe wet. Maartje Roelofs en Saskia Boersma (ministerie van SZW): ‘We worden behoed voor fouten, omdat aan de voorkant al is meegedacht. Daardoor is de wet uiteindelijk beter uitvoerbaar.’ De I-component is al vroeg in het proces geïntegreerd. Bij de start van het programma is reeds nagedacht over de impact.
Roelofs en Boersma: ‘Als je eerst de wetgeving regelt en daarna de uitwerking, loop je het risico dat achteraf blijkt dat je ergens geen rekening mee had gehouden. Daarom hebben wij al bij de uitwerking van de wet teamleden met kennis van informatievoorziening betrokken. Natuurlijk is niet alleen IV-kennis nodig, maar ook de wil om anderen te begrijpen en de politieke context te snappen. Ons proces bleek best een uitdaging voor beide kanten, zowel voor beleidsmedewerkers als voor IV-teamleden.’
Goede ontwikkeling dit stukje I-strategie. Maar waarom heeft dit in Den Haag zo lang moeten duren. Sommige grote gemeenten en bedrijven in Nederland doen dit al 25 jaar of langer, een impactanalyse in de beginfase. Impact assessments bij grote beleidsveranderingen zijn er al in de jaren 70 uitgevoerd, misschien wel eerder. De eerste grote IT-mislukkingen bij de overheid, zijn ook al zo’n 3 decennia oud. Bij de ontwikkeling van wetgeving hoort niet alleen wetstechnische voorbereiding. Bij de studies bestuursrecht en bestuurskunde wordt hieraan aandacht gegeven en waarschijnlijk ook op de Bestuursacademie, de achtergrond van veel beleidsmakers. Echte integrale wetsvoorbereiding geeft natuurlijk geen garantie op succes. Maar integrale wetsvoorbereiding in name only, geeft 100% garantie op falen door I-dioten.
Overigens moet de impactanalyse regelmatig bijgesteld worden vanwege voortschrijdend inzicht, nieuwe wensen en het gelobby van allerlei partijen.
Hele verhaal klinkt als een technocratie want ik heb ooit eens geleerd dat de wetgevende macht bij een democratisch gekozen parlement ligt. Als ongekozen bestuurders gaan bepalen wat de maatschappelijke opgaven zijn, welke politieke prioriteit eraan gegeven wordt en welke financiële en technische mogelijkheden er zijn dan dragen we de parlementaire democratie ten grave. Want vijf jaar vooruit kijken is regeren over het parlementaire graf omdat we om de vier jaar een volksraadpleging hebben die we verkiezingen noemen maar die eigenlijk alleen nog maar een poppenkast zijn omdat de routekaart in achterkamertjes bepaald wordt.
Ewoud, de wetgevende macht (parlement en de regering) kan geholpen worden bij hun keuzes door impactanalyses vanuit diverse disciplines. Bekend voorbeeld: onze wetgevende macht wilde met de kinderopvangtoeslag sociaaleconomisch zwakken helpen om eigen geld te verdienen. Die wetgeving is gemaakt zonder serieus te kijken naar de uitvoerbaarheid en naar de omvang van ongewenste effecten. Toen de wetgevende macht zag dat veel geld naar de verkeerde mensen en organisaties ging, heeft deze aan de wetgeving en uitvoering geknutseld onder druk van de publiciteit. De it kon de waan van de dag van de politiek niet bijhouden. Geheime “intelligente” discriminerende software zorgde voor extra problemen in plaats van minder. Daardoor ging het steeds verder mis met de informatievoorziening. De wetgevende macht had steeds minder inzicht in de aard en omvang van de problematiek. Hierdoor is de positie van de weinig weerbare aanvragers jarenlang keer op keer verslechterd. En fraudeurs en slachtoffers van de affaire komen na 15 jaar nog steeds op het verkeerde stapeltje door een falende informatievoorziening.
Ik vind het heel vanzelfsprekend dat alle expertises aan tafel zitten. Als je wetten maakt over het brouwen van bier moet je ook weten hoe je bier moet brouwen. En als je wetten maakt die je wilt laten uitvoeren met digitale middelen, laat je een ontwerper meedenken die weet hoe dat moet.
Vanwaar al deze ophef?
Toch maar even de definitie opgezocht want een technocratie is een systeem waarbij de beleidsmakers beslissen aan de hand van adviezen van deskundigen op deelterreinen waarbij deze deskundigen vaak zoveel zeggenschap krijgen dat de invloed van de burgers op het beleid tot nul gereduceerd wordt. Als het waggelt als een eend, kwaakt als een eend en zwemt als een eend dan is het gewoon een eend. Want hoe mooi je het opgepoetste verhaal ook maakt van lobbyisten die mogen souffleren in het beleid, het blijft de nagel aan de doodskist van de parlementaire democratie als een uitvoerende macht gaat klagen over de onuitvoerbaarheid van wetten omdat ze niet zijn te automatiseren. Ik weet het, wij van WC-eend staan niet bekend om onze onafhankelijke adviezen maar wetten over het brouwen van bier zijn een prachtig voorbeeld van een technocratie waar deskundigen via wetgeving de concurrentie buiten de deur houden.
Ik blijf het raar vinden als je zonder verstand van zaken beslissingen wilt nemen… Dat is de nagel aan de doodskist van het publieke vertrouwen in onze democratie.
En, Oudlid, liever niet het woord “lobbyist” verwarren met “verstand hebben van”. En ook “technocratie” niet verwarren met “democratie”. Dat is voor mij te ingewikkeld en dan snap ik er allemaal niet veel meer van. Voor mij is het simpel: In de politiek moet je lobbyisten weren en kennis van zaken opzoeken. Het verschil tussen “belang” en “kennis” dus. Zeker als je belangrijke beslissingen neemt. Maar ja, waar haal je vandaag de dag nog goede belangen-vrije kennis?
Als die ict-ers aan tafel net zo veel kritiek hebben als jullie, schuiven ze snel door naar functie elders
Er zit een weeffout in de manier waarop democratische rechtstaten samenlevingsproblemen oplossen. Je hebt namelijk twee niveaus van beschouwing i.m.h.o. Die van de analyse van het samenlevingsvraagstuk zelf en de deelvraagstukken die daaruit voortvloeien voor eventueel marktpartijen en overheidsorganisaties.
Wat mij verbaast is dat we heel veel kwaliteit eisen aan de inrichting van organisatie van de marktpartijen en de overheidsorganisaties en ons dan verbazen dat de eerste analyse (die van de oorspronkelijke probleemstelling) door mensen laten uitvoeren die ouder dan 18 zijn, geen strafblad en een verkiezing hebben gewonnen. Ik zie echt een verschil in kwaliteit! Mijn gok is dat een analyse voor samenlevingsvraagstukken vele malen complexer is, dan een organisatie inrichtingsvraagstuk. En een organisatie inrichting is al complex genoeg.
Als tweede stelling wil ik wel poneren dat organisatie inrichtingsvraagstukken niet politiek van aard zijn en 90% van de samenlevingsvraagstukken zijn ook niet inherent politiek van aard. Ze worden politiek gemaakt omdat iedereen dan lekker vaag kan blijven. Ik heb problemen met mensen die de zwaartekracht gaan lopen ontkennen.
On topic: waarom politici leren hoe IT in elkaar zit? Vooralsnog staan zij opgesteld om samenlevingsvraagstukken te adresseren. Doe dat dan ook! Gaan we politici ook leren hoe je bruggen en wegen moet bouwen, en een neurochirurgische operatie moet uitvoeren? Het samenlevingsvraagstuk analyseren ligt helaas nog bij de politici en die komen vaak met een halfbakken compromis om het op te lossen. De deeloplossingen van die analyse wordt dan bij marktpartijen en overheidsorganisaties neergelegd. Edoch dat is geen open vraag die wordt gesteld, maar in de vorm van een dienstorder.
Voorbeeld: de gehele decentralisatie van een deel van de zorg is jaren geleden bij de gemeenten neergelegd, omdat het rijk het niet voor elkaar kreeg. De opdracht aan de gemeenten was, regel het en doe het ook nog voor 75% van de kosten. Iedereen kon op de achterkant van een luciferdoosje uitrekenen dat dit ging falen.
De overheid is al jaren niet meer in staat om sociale problemen structureel aan te pakken en op te lossen. De sociale entropie is daarvoor te hoog. Elke mogelijke oplossing voor een sociaal probleem heeft eigen groep(en) tegenstanders die de feitelijke implementatie van een oplossing binnen democratische regels onmogelijk maken.
Wat overblijft zijn lapmiddelen en zachte pleisters. Maar de implementatie van een lapmiddel (een nieuwe toeslag bijvoorbeeld) verhoogt alleen maar de complexiteit en lost niets structureel op. Voor het omgaan met die complexiteit wordt nu naar IT gekeken, deels vanwege het automatiseringsaspect, maar ook voor het ontlopen van de verantwoordelijkheid van de wetgever (“het lag aan het algoritme”).
Als de uitvoering van wetgeving mede gaat afhangen van IT-experts, dan mag je er gevoeglijk van uitgaan dat elk aspect van de burger op den duur gedigitaliseerd gaat worden (zie het recente EU Asset register) en dat IT gaat worden ingezet als instrument voor sociale controle en beheer (zoals nu in China het geval is). Je ziet bijvoorbeeld nu al de roep dat afwijkingen van de norm (vaccinatie), bestraft moet worden middels het ontzeggen van het recht op reizen.
Wetshandhaving is niet langer houdbaar en wordt uiteindelijk vervangen door “vrijwillige compliancy”. Compliancy moet worden beloond en het niet naleven van de norm gaat worden bestraft met het limiteren van maatschappelijke keuzes voor overtreders.
Net zoals het verdwijnen van bankkantoren, pompbedienden, cassieres en koffie-juffrouwen, zullen straks ook de wet en de wetgever geheel verdwenen zijn van het toneel.
Als het waggelt…. als de definitie het heeft over het stelselmatig uitoefenen van invloed op beleidsmakers bij bestuursorganen dan denk ik dat het woord lobbyist prima past. De eend gewoon WC-eend noemen lijkt me redelijk want een belangenvrije kennisdeling is nu eenmaal uitermate lastig als we kijken naar de relationele afhankelijkheden die de overheid heeft met niet alleen de markt. Het ‘bestuurlijk (voor)masseren’ van de besluitvorming door keuzevrijheden te beperken is een veel gebruikte strategie welke leidt tot een tunnelvisie aangaande de mogelijkheden. De telkens terugkomende klacht dat de kamer niet, te laat of onvolledig geïnformeerd zou een belletje moeten doen laten rinkelen want er zit een wezenlijk verschil tussen het inpassen binnen een systeem en het aanpassen van een systeem.