Liefst 15 procent van de bedrijven verwacht dat na de corona-maatregelen het personeel meer dan drie dagen per week op afstand te blijft werken. Dit betekent dat een substantieel deel nog maar één dag op kantoor komt. 1 procent gaat zelfs helemaal thuis of ergens anders buiten het kantoor werken. Technologie maakt dit mogelijk.
Dit blijkt uit een internationaal onderzoek van vastgoedadviseur CBRE naar het sentiment onder kantoorgebruikers. Binnen het hybride werkmodel blijft het kantoor een rol spelen, zij het vaak minder nadrukkelijk. Ruim driekwart van de grote bedrijven (meer dan 10.000 werknemers) neigt naar een bepaalde vorm van hybride werken waarbij deels op kantoor en deels thuis wordt gewerkt. De precieze uitkomst van deze heroriëntatie hangt af van verdere besluitvorming en de mate waarin werknemers hier invloed op kunnen uitoefenen.
Bijna 80 procent van de bedrijven verwacht dat het werk voor minstens de helft van de tijd op kantoor zal worden gedaan. Opvallend is dat slechts 15 procent straks weer helemaal (full time) voor kantoor kiest. 35 procent denkt aan 3 dagen of meer per week. 29 procent denkt de werktijd gelijkelijk over kantoor en thuis uit te smeren.
Om de overgang naar hybride werken succesvol te laten verlopen, is technologie cruciaal. Verbeterde videoconferentiesystemen (67%), slimme gebouwsystemen en -sensoren (31%) en monitoring van de luchtkwaliteit (25%) zijn hierbij essentieel.
Hybride werken
Volgens Wouter Oosting, workplace-specialist bij CBRE, gaat hybride werken veel verder dan mensen laten kiezen tussen thuis of op kantoor werken. ‘Het vraagt om vergaand inzicht in de bedrijfscultuur en in de unieke behoeften en werkstijlen van zowel individuele medewerkers als hele teams. Wij geloven dat een succesvolle implementatie van hybride werken berust op de vier pijlers ‘waar, wat, wie en hoe.’
Organisaties zullen moeten bepalen waar het werk gedaan kan worden, wat er te doen valt en welke mate van interactie dat vereist. Verder moet antwoord worden gevonden op de vraag wie het werkmodel bepaalt en wie het meest gebaat is bij aanwezigheid op kantoor. Oosting: ‘De overkoepelende vraag is tenslotte: hoe dragen werkplekken bij aan de bedrijfsdoelstellingen, bedrijfscultuur en onderlinge samenwerking?’.
Utterly lunatic. Mag ik dat zeggen? Ik vind van wel.