Burgers zijn op internet onvoldoende beschermd tegen wangedrag. Er is een actieve overheid nodig die niet alleen reageert wanneer online-gedrag over de schreef gaat, maar die ook proactief ingrijpt. Dat stelt het Rathenau Instituut in het rapport ‘Online ontspoord’.
Het rapport meldt 22 voorbeelden van onwenselijk online-gedrag. Van cyberpesten, phishing of cryptofraude, tot wraakporno, extreme challenges en shaming (online uitschelden). Het advies aan de overheid is om zelf actie te ondernemen en een maatschappelijke dialoog te starten. Zo moet schade in de persoonlijke levenssfeer van burgers voorkomen worden. Ook de grondrechten moeten beter beschermd worden, concluderen de samenstellers van het rapport.
Op verzoek van het het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), een kennisinstituut voor het ministerie van Justitie en Veiligheid, voerde het Rathenau Instituut de studie uit. Die bestond uit het in kaart brengen van de aard en omvang van online schadelijk gedrag en de mechanismen van internet die dat gedrag faciliteren.
De rapporteurs doen suggesties om in te grijpen in wat ze ‘de online-aandachtseconomie’ noemen. ‘Op internet is verontwaardiging inmiddels een verdienmodel. Hoe meer emotie, hoe meer aandacht en hoe aantrekkelijker het is voor gebruikers en platformen om extreme content te verspreiden.‘ Het gevolg is volgens hen de verspreiding van desinformatie en vervaging van sociale normen. Daardoor ontstaat schade voor het individu en samenleving. Naast een actieve overheid is een maatschappelijk debat nodig over welk gedrag online wenselijk en toelaatbaar is, stelt het instituut.
Aanbevelingen
Aanbevelingen die in het rapport staan zijn onder meer een meldpunt voor online-wangedrag, registratie van meldingen, meer online-aanwezigheid en zichtbaarheid van politie en bijvoorbeeld online jongerenwerkers. Ook wordt opgeroepen tot meer democratische controle op content-moderatie, waarbij niet de platform-aanbieder, maar de overheid normen schetst voor immoreel online-gedrag.
Ook vinden de onderzoekers dat er meer oog moet zijn voor schadelijke content. Nu ligt de focus vaak op illegale inhoud. Daarnaast moeten klachtenprocedures bij online-platformen verbeteren om rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te garanderen.
Boek
Het boek ‘Evil Online’, geschreven door Dean Cocking en Jeroen van den Hoven in 2018, was voor het ministerie van Justitie en Veiligheid de aanleiding om een onderzoek te starten naar de status van ‘online-ontsporingen’ in Nederland. In het boek wordt internet geduid als een omgeving waarin schadelijk en immoreel gedrag geïnspireerd, gefaciliteerd en aangejaagd worden.
Voorbeelden daarvan zijn: een persoon die op straat nooit een voorbijganger zou uitschelden, maar daar op Twitter geen moeite mee heeft. Iemand die nooit uit de buurtsuper zou stelen, maar online een lagere drempel ervaart en overgaat tot creditcarddiefstal.
Lees hier het onderzoek: ‘Online ontspoord.’
In memoriam
Gisteren maakte het Rathenau Instituut bekend dat directeur Melanie Peters op 11 augustus is overleden. Ze was er sinds 2015 directeur. Peters wordt in een in memoriam geroemd voor de manier waarop ze de uitwerking van wetenschap, technologie en innovatie op de samenleving tastbaar en invoelbaar maken. Daarbij schuwde ze de discussie niet.
Rathenau schrijft: ‘In een goede samenwerking mag het schuren, of zelfs knetteren. Dat deed het soms ook, want Melanie was vol vuur als het ging over de kwaliteit van de discussie over wetenschap, technologie en innovatie in de samenleving.
Peters laat een man en twee dochters na.
In de begintijd van het Internet was men bevreesd voor een ‘Internetpolitie’, en voor een snuffelende en controlerende overheid.
Duitsland werd als de boeman gezien.
En nu vráágt men om een Internetpolitie.
Eigenlijk om weinig meer te doen dan het opruimen van de rotzooi die de burger zélf veroorzaakt heeft.
Vele burgers gaan online verder dan dat men IRL doet of zou durven. De pestcultuur op scholen heeft zijn parallel online.Gluren bij de buren idem dito.
Aanpakken van onvolwassen gedrag begint bij jezelf.
Waarom zou ik daaraan moeten mee betalen?
Mij stoort: “Het gevolg is volgens hen de verspreiding van desinformatie en vervaging van sociale normen. Daardoor ontstaat schade voor het individu en samenleving.”
Dat Nederlandse vingertje in een tijd dat overheden zelf grote verspreiders zijn van desinformatie zijn.
Sinds de opkomst van Facebook en co heeft de tijd van de echokamers en begonnen en de eerste die daar schaamteloos van profiteerden waren politici, dat zijn de zelfde die nu moord en brand schreeuwen.
Zo’n 10 jaar geleden stelde ik in een opinie al dat de sociale media een resocialisatie nodig hebben want de online-aandachtseconomie ontspoorde toen al in een emotionele incontinentie en misleiding. En betreffende de inhoud benoemd het rapport dan ook enkele casus die verontrustend zijn omdat een online-aandachtseconomie zeer schadelijk kan zijn voor het imago. Volgens het rapport maken vooral jongeren – die gelukkig steeds minder Facebook gebruiken – niet langer onderscheid tussen wie ze online en offline zijn en spannen zich in om online een sociale wenselijke versie van zichzelf te presenteren en zichzelf op te poetsen. Alles in de online-aandachtseconomie draait om de beeldvorming welke zo positief mogelijk moet zijn en het doet pijn als iemand dat beeld onderuit haalt, als het masker valt dan is de val vaak diep.
Nu is naming en shaming geen laster of smaad en ook sociale cancelling is niet strafbaar hoewel de grenzen hierin nogal vloeibaar zijn. Voorbeeld van Sidney Smeets lijkt me – zoals andere voorbeelden – onjuist als we het verschil tussen aanvaardbare morele waarden en wetten gaan duiden want met een democratische controle op de content-moderatie verschuift de macht. Het advies aan de overheid om zelf actie te ondernemen en een maatschappelijke dialoog te starten komt dan ook zo’n 10 jaar te laat want een liegende en bedriegende politicus kan wettelijk al het gelijk aan zijn/haar kant hebben maar dat wil nog niet zeggen dat de ‘populair vote’ daarmee gewonnen is want steeds vaker wordt de waarheid als schadelijke content voor het te voeren beleid gezien.