Nederlandse telecomproviders krijgen van de overheid een gedeeltelijke compensatie voor de schade die ze lijden door de verwijdering van Huawei-apparatuur. Op last van het kabinet moeten drie netwerkoperators (KPN, T-Mobile en Vodafone) bepaalde vitale onderdelen uit de kern van hun mobiele netwerken halen.
Staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) zei gisteren in de Tweede Kamer dat de kosten van vervanging in beginsel voor de telecombedrijven zijn. Maar ‘onevenredige schade’ wordt wel vergoed. Boven een bepaalde drempel krijgen betrokken operators een bepaald percentage van de kosten gecompenseerd. Keijzer onthield zich van details. Ze wilde kwijt dat de drempelwaarde aanzienlijk lager is gelegd. Het precieze bedrag valt te berekenen als de aanvragen van de operators binnen zijn en de besluiten daarover zijn genomen.
Onbevredigend
Het debat over economische spionage via mobiele netwerken verliep voor de Tweede Kamer vrij onbevredigend. De staatssecretaris slaagde er niet in de Kamer gerust te stellen. De afhankelijkheid van Huawei als leverancier mag dan zijn verminderd, de Kamer is er allerminst van overtuigd dat daarmee de voornaamste risico’s zijn weggenomen. Inge van Dijk (CDA) vroeg zich af of kritieke onderdelen voldoende beschermd zijn tegen spionage. Queeny Rajkowksi (VVD) betwijfelde of we voldoende ‘in control’ zijn.
Voor het D66-kamerlid Lisa van Ginneken blijft onduidelijk hoeveel veiliger de telecomnetwerken straks worden door onderscheid te maken tussen kritieke en niet-kritieke onderdelen van netwerken. Keijzer bleef ook vaag over de termijn die de operators krijgen om hun netwerken veiliger te maken. Op 1 januari 2022 zou het doek vallen voor ‘vitale’ Huawei-apparatuur, maar daarmee is de kou voor de Kamer nog niet uit de lucht. De staatssecretaris heeft ook moeite met een motie van D66 die de operators wil binden aan een uiterste datum waarop de netwerken weer opgeschoond zijn. Verder wil D66 een audit of de opschoning goed is uitgevoerd.
Door de kwestie Huawei tot staatsgeheim te bombarderen, bleef Keijzer weg bij de details. Veel informatie is volgens haar ook bedrijfsvertrouwelijk. Tenslotte beriep ze zich op het demissionair karakter van het kabinet waardoor de politieke ruimte minimaal is.
Tot ergernis van de Kamer beperkte de staatssecretaris zich voortdurend tot algemeenheden. Wel bood ze de Kamer herhaaldelijk een vertrouwelijke technische briefing aan. Openbaarmaking zou de staatsveiligheid in gevaar brengen. Het GroenLinks-kamerlid Tom van der Lee vroeg zich af waarom de Britten over deze kwestie zoveel opener zijn. Ook Renske Leijten (SP) vond dat Keijzer het zich zelf wel heel gemakkelijk maakte door bijna alles tot vertrouwelijk te verklaren.
Schijnveiligheid
Behalve dat landen als het VK meer transparantie betrachten, nemen veel landen ook vergaande maatregelen. België heeft de haven van Antwerpen afgesloten voor een aantal (Chinese) leveranciers. Proximus en Orange, de grootste Belgische telecomoperators, halen apparatuur van de Chinese producent Huawei uit hun netwerken. Ook Spanje weert technologie van bedrijven uit landen die niet te vertrouwen zijn. Zweden heeft Huawei en ZTE uitgesloten van levering voor 5G-infrastructuur.
Bij de Kamer overheerst het gevoel dat behalve Vodafone de mobiele operators toch nog in meer of mindere mate afhankelijk blijven van Huawei. Het PvdA-kamerlid Barbara Kathmann lijkt het daarom beter bepaalde leveranciers dan maar helemaal te weren uit de Nederlandse digitale infrastructuur. Ze diende daartoe een motie in.
Volgens Keijzer leidt zo’n drastische stap tot schijnveiligheid. Ze werd daarin bijgevallen door Laurens Dassen (Volt). Hij wees erop dat ook fabrikanten als Ericsson en Nokia veel onderdelen in China laten vervaardigen en daar ook veel r&d uitvoeren. Dit leidt tot het risico dat de Chinezen in die apparatuur van vertrouwde leveranciers alsnog achterdeurtjes inbouwen.
Wel ziet Keijzer heil in een motie van GroenLinks en D66 om het gebruik van een open radio access network (open ran) te bevorderen. Het Kamerlid Van der Lee wil ook de voordelen en nadelen van zo’n open-technologieplatform laten onderzoeken. Open ran maakt het mogelijk een waaier van bedrijven bij de bouw van netwerken te betrekken. Dit bevordert de diversificatie. Operators zijn dan minder afhankelijk van één leverancier. Van der Lee wijst erop dat het VK, de VS en Japan al ver gevorderd zijn met open ran. De Britten willen een kwart van het netwerk laten aanleggen door kleinere leveranciers die voortborduren op deze open technologie. Nederland zou daar een voorbeeld aan kunnen nemen.
Overigens sprak Van der Lee zijn zorg uit over de technische kennis van Nederlandse operators. Bij de technische afdelingen is volgens hem veel bezuinigd ten gunste van de marketing. Hierdoor wordt het voor hen lastiger technisch bij te blijven.