Ik spreek wel eens wat ambtenaren over hun werk. Over de hoeveelheid wetten en regels die er jaarlijks op hen afkomen en die ze moeten omzetten als producten met it-ondersteuning in de uitvoering van de overheid. Dat valt niet mee.
Als ik de ambtenaren op de man af vraag of zij nog steeds kunnen garanderen dat alle regelingen, subsidies of uitkeringen op de goede plek terechtkomen, krijg ik vrijwel altijd een negatief antwoord. Onze overheids-it laat op zijn zachts gezegd gaten vallen en omdat we de uitvoerbaarheid en digitale zaken niet centraal valideren zijn we onmogelijk consistent.
Recent maakte de Algemene Rekenkamer gehakt van de financiële verantwoording van het ministerie van VWS. Van ruim twee miljard euro kon het departement van demissionair minister Hugo de Jonge niet vertellen wat ermee was gebeurd. ‘Maar dit is coronatijd’, werd daar vrijwel door iedere nieuwsduider vergoelijkend aan toegevoegd. Voor mij is het duidelijk, corona of niet, dit is echt geen uitzondering. De bedrijfsvoering van de overheid rammelt.
Elke vier jaar zetten we een kermis op en vragen we het Nederlandse volk om te stemmen op partijen met een programma. Die zijn volgeschreven over hoe onze belastingcenten gespendeerd moeten worden. Daarna maken parlement en regering wetten en regels en geven miljarden uit. Het is toch triest dat we uiteindelijk niet goed kunnen traceren waar dat geld blijft?
SMART?
Maar als we dan bij de schuldvraag aankomen, denk ik niet dat we bij die ambtenaren moeten zijn. Die zitten gevangen in hun risicomijdende bestuurscultuur zonder ruimte om uit te breken. Probleem is dat de politiek vooral ‘manager’ speelt van het land en het land niet ‘leidt’. Ik zei al eerder eens: we hebben gezagsdragers die geen echt doel nastreven, maar het regeren van het land aanpakken als een gemiddelde projectmanager die vooral gepreoccupeerd is met SMART-doelen stellen. Iedereen kent dat wel: de s staat voor Specific, en verder Measurable, Achievable, Relevant en Time-bound. Allemaal leuk voor hoe je iets uitvoert, maar waar wil je heen? Wat is je visie?
Aangezien het in managersland blijkbaar makkelijk en vooral in is om met dit soort (Engelse) afkortingen te werken introduceer ik graag een nieuwe variant. Ik wil graag dat we onze doelen met VISION stellen. En daarbij staat de V voor Viable, wat niets meer inhoudt dan dat we doelen moeten hebben die kunnen werken. De politiek moet niet regelgeving op regelgeving stapelen, waardoor de bedrijfsvoering hopeloos in de knoop raakt. Dat is vragen om problemen.
De I staat voor Inspirational. We willen bezieling! We willen engagement. Als we een doel stellen dat we allemaal waard vinden om voor te gaan, zullen we dat doel ook bereiken. In de modernere managementliteratuur heet dat ook wel ‘moonshots’. Elon Musk spreekt de massa aan omdat hij zegt dat hij naar Mars wil. Niet omdat hij zegt dat hij een grote raket wil bouwen.
De S staat voor Sustainable, waarmee het doel ook bijdraagt aan een betere wereld. In de afgelopen veertig jaar is ‘geld maken’ het credo geweest wat heeft geleid tot een ongebreideld consumeren en vergroting van de kloof tussen de superrijken en de massa. Dat gaat een keer fout. We willen de generaties na ons toch ook een leven op deze planeet gunnen? Mars moet tenslotte geen ‘moetje’ worden.
De tweede I staat voor Inclusive. Een beetje voortbordurend op de vorige; je sluit niemand buiten en je doet het samen. We werken samen aan die betere wereld en we profiteren er ook samen van.
De O staat voor Overall. Een echt doel is niet een kleine aanpassing hier of een tweak daar, het is een breekpunt met het verleden en het inslaan van een nieuwe weg. Qua onze overheids-it zou dit een complete vernieuwing van het it-landschap kunnen zijn, zoals Common (Public) Ground, gebaseerd op het beste van Estland en Denemarken, beoogd. We kunnen hier eigenlijk niet snel genoeg aan beginnen.
Roer overnemen
De N staat voor Non-negotiable. Als je een doel met visie stelt, ofwel VISION, dan kun je geen water bij de wijn doen. Dat proef je meteen. De droom van Martin Luther King was zo inspirerend omdat hij een toekomst zag, waar mensen op hun gedrag en niet op hun huidskleur beoordeeld werden. Dat kan niet half. De belofte van de democratie moest nagekomen worden, zei King. Daar was, en is, niets op af te dingen.
Dit artikel staat ook in Computable-magazine #03/2021.
Een IT-ondernemer die de stip aan de horizon zet zonder de IST van het vertrekpunt te kennen lijkt me niet de oplossing maar het probleem. Want hoewel terecht de vraag gesteld wordt waarom het management vaak Angelsaksische termen met een verkeeerde vertaling gebruikt lijkt het nieuwe leiderschap nog erg op het oude: Le roi est mort, vive le roi!
Filosofisch zou ik zeggen dat progessieve leiderschap van de moonshot van John F. Kennedy en de droom van Martin L. King niet zo goed afliepen als we naar de conservatieve wet van behoudendheid kijken. De heer van Bommel vergeet dat we een progessief stelsel hebben welke niet om ‘geld maken’ gaat maar om een herverdeling van welvaart. De Amerikaanse droom is een Europese nachtmerrie als we overwegen dat alleen hoop nog rest als je een Griekse boekhouding hebt.
Prachtig dat een jongere generatie opstaat die het anders wil maar het was de oude generatie die onze vrijheid bevocht op de stranden van Normandië. En het was een andere generatie die ons land opbouwde in de jaren van hoop en tekorten zoals dat ik nog altijd niet schouder-aan-schouder sta met jongeren in de klei van vrijwilligheid. Nieuwe generatie is Sywerd, het duivelskind van politieke innovatie.
Meer VISION, minder SMART; dat is natuurlijk hetzelfde als:
meer Rijnlands, minder Angelsaksisch/Neoliberaal.
Daar hoeven we verder niet heel moeilijk over te doen.
“Maar als we dan bij de schuldvraag aankomen, denk ik niet dat we bij die ambtenaren moeten zijn. “
Dat ben ik eens met de auteur, maar ik denk ook niet dat we bij de politiek moeten zijn; zelfs als het liberale politici betreft.
Hoewel het liberalisme inderdaad geen visie heeft; het wil naast een kleine overheid (waarbij alle gemeenschappelijke voorzieningen worden betaald door Sinterklaas) zeker ook een efficiënt werkende overheid.
Voor de schuldvraag moeten we zijn bij de informatiewetenschappen, die, met hun eenzijdige aandacht voor formalisering en logica, de afgelopen 20 jaar volledig hebben gefaald in het ontwikkelen van gebruikersvriendelijke “programmeertalen” voor burgers en bedrijven.
Kortom, de academici die nog steeds durven spreken van ‘formele beslismodellen’ als ze het over natuurlijke taal hebben.
Maar ook de markt heeft hier geen soelaas geboden met haar lowcode en nocode oplossingen.
Jack,
IST versus SOLL zou je toch aan moeten spreken als liefhebber van Duitse filosofen, het liberalisme heeft ons namelijk meer gebracht dan de bemoeizucht van het socialisme. En het is misschien niet de schuld van de ambtenaar maar is de ambtenaar uiteindelijk niet gewoon het trouwe werkpaard van de politiek? Je bent belezen dus ik neem aan je dat mijn kwinkslag naar de boerderij van George Orwell begrijpt. Ik doe daarom wel moeilijk over hoe makkelijk je over de schaduw van het verleden heen springt, jouw geliefde Duitse filosoof was in zijn denken zo fout als je maar kon zijn in die tijd. Tenminste volgende de moderne moraal die zich dus ontwikkelt heeft vanuit de geschiedenis.
De Duitse sociaalwetenschapper Alexander Rüstow introduceerde in 1938 als eerste de term neoliberalisme met de woorden: “Der neue Liberalismus, den ich mit meinen Freunden vertrete, fordert einen starken Staat, einen Staat oberhalb der Wirtschaft, oberhalb der Interessenten, da, wo er hingehört.” omdat in die tijd Karl Marx op de deuren stond te bonken. En het neoliberalisme werd dan ook als de ‘derde weg’ gezien tussen het klassieke laisser-faire-liberalisme van de vrije markt en het socialisme van de plan economie waarbij de overheid zich terughoudend op moest stellen in de regulering. De kern van het neoliberalisme ging dan ook om de prioriteit van het prijsmechanisme door het systeem van concurrentie en het vrije ondernemerschap waarop een sterke en onpartijdige staat moest toezien. Mijn verwijt betreft dus de wetgeving die bepaalt hoe een kommerkommer eruit moet zien, de overregulering van de markt die in een totalitaire technocratie is doorgeslagen.
De vraag aangaande het falen van je ‘programmeertaal’ bekeken in het licht van het klassieke neoliberalisme zou weleens als antwoord kunnen hebben dat er gewoon geen vraag naar is doordat met name de menselijke taal nogal vloeibaar blijkt te zijn aangaande de normeringen en definities. Neoliberalisme heeft als term tegenwoordig geen eenduidige betekenis meer en academici die van formalisering houden gebruiken het woord daarom dan ook niet meer.