De productiestilstand in Nederlandse industriële bedrijven loopt wegens te late leveringen of ontbrekende onderdelen op. Bij het begin van de pandemie bedroeg deze gemiddeld 38 dagen.
92 procent van de ondervraagden bevestigt dat er sinds begin 2020 productie-onderbrekingen zijn geweest in hun bedrijf als gevolg van leveringsproblemen. Net iets meer dan de helft van de getroffen bedrijven moest zelfs een productiestilstand van meer dan een maand accepteren.
Dit blijkt uit een onderzoek van bureau OnePoll in opdracht van Reichelt Elektronik. 1900 deelnemers uit Europa, waarvan 250 uit Nederland, deden hier aan mee. Het wereldwijde chiptekort maakt de situatie nog ernstiger. In de Duitse auto-industrie leidt het gebrek aan halfgeleiders tot aanzienlijke werktijdverkorting. Na Audi moeten ook Mercedes Benz en Volkswagen opnieuw in een aantal fabrieken het personeel tijdelijk naar huis sturen. Ook andere sectoren waaronder fabrikanten van medische apparatuur zuchten onder het tekort.
Schade
Uit het eerdergenoemde onderzoek blijkt dat de financiële schade snel kan oplopen. Elke dag dat de machines stil staan, kost bedrijven veel geld. Kleine bedrijven tot vijftig medewerkers hadden te kampen met een gemiddelde terugval van bijna 290.000 euro, terwijl middelgrote bedrijven (50-250 medewerkers) een omzetverlies van ruim een half miljoen euro moesten compenseren. Over het geheel bleek dat de ondervraagde Nederlandse bedrijven sinds januari 2020 een gemiddeld verlies leden van ruim 750.000 euro. Bijna een derde heeft minimaal 500.000 euro aan omzet verloren.
Bovendien ondervond de productie verdere negatieve gevolgen van de door een crisis geteisterde bevoorradingsketen. 33 procent bevestigt dat de prijzen voor bepaalde onderdelen flink zijn gestegen. Eenzelfde percentage verklaarde dat hoewel de productie niet hoefde te worden stilgelegd, er aanzienlijke vertragingen waren doordat producten of onderdelen niet op tijd geleverd werden. 28 procent van de ondervraagde bedrijven moest ook hun werknemers werktijdverkorting verlenen. En 26 procent moest vervangende leveringen regelen, omdat afgesproken leveringen niet door konden gaan.
Verbeteren
61 procent verwacht dat de situatie in de markt de komende twaalf maanden zal verbeteren. 29 procent ziet geen sprankje hoop aan de horizon en verwacht dat er binnen een jaar niets verandert. Factoren die de aanvoer van componenten en materialen zouden kunnen blijven hinderen, zijn vooral het gebrek aan vereiste grondstoffen (38 procent), de mogelijkheid van het vaker voorkomen van pandemieën in de toekomst (33 procent) en de toenemende vraag naar bepaalde componenten (32 procent).
Om beter voorbereid te zijn op toekomstige problemen in de voorraadketen (supply chain) streven bedrijven ernaar om meer voorraden aan te houden (37 procent) en meer componenten lokaal te betrekken (37 procent). Nog eens 33 procent wil softwaresystemen implementeren of uitbreiden om de voorraad en supply chain te monitoren.
De productiestilstand in Nederlandse industriële bedrijven loopt wegens te late leveringen of ontbrekende onderdelen steeds meer op. Bij het begin van de pandemie bedroeg deze al gemiddeld 38 dagen.