Het is haalbaar en ook noodzakelijk om komend schooljaar het vak digitale geletterdheid verplicht te stellen op basisscholen en in het voortgezet onderwijs. Dat vindt brancheorganisatie NLdigital. Door langer te wachten loopt de kennisachterstand van leerlingen verder op. Het nieuw te vormen kabinet moet niet wachten tot 2023, het jaar waarin een nieuw curriculum wordt vastgesteld, maar het vak nu al verplicht stellen.
Met die boodschap schoof Lotte de Bruijn, voorzitter van NL-digital vorige week aan bij informateur Mariëtte Hamer. Samen met andere vertegenwoordigers van de Nederlandse ict-sector bracht ze het onderwerp onder de aandacht van het nieuw te vormen kabinet. Er moet nu meer ruimte komen voor digitalisering op scholen omdat de kennis en kunde van starters op de arbeidsmarkt straks onvoldoende aansluit bij de vergaand gedigitaliseerde samenleving, is de gedachte.
Haalbaar
Volgens De Bruijn is het een uitdaging, maar zeker ‘haalbaar’ om komend schooljaar al te starten met digitale vaardigheden in het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs. ‘Ik wil er niet lichtzinnig over doen, maar we moeten die hete aardappel niet voor ons uit blijven schuiven, er moet nu een besluit over genomen worden.’
Ze wijst op omliggende landen die digitale geletterdheid al vastgelegd hebben in het onderwijsprogramma. Ook in Nederland liggen er volgens haar lespakketten klaar die zijn te implementeren. ‘Vanuit het onderwijs kan je blijven roepen dat we het niet gaan redden, maar we moeten samenwerken om dit te gaan halen. Nu gaan er miljoenen kinderen met een achterstand de arbeidsmarkt op.’
Van De Bruijn mag die kennis en kunde van digitalisering niet afhankelijk zijn van het aanbod van individuele scholen. Ze vindt dat iedereen toegang moet krijgen tot die digitale vaardigheden en niet alleen een select gezelschap. ‘Op school wordt nog steeds niet opgeleid om met het juiste gereedschap de arbeidsmarkt op te komen.’
Curriculumcommissie
Een woordvoerder van het ministerie van Onderwijs laat weten dat er eerder al voorstellen gedaan zijn om Digitale geletterdheid op te nemen in de onderwijsdoelen voor alle leerlingen. ‘In januari heeft een wetenschappelijke curriculumcommissie advies gegeven om deze voorstellen door te ontwikkelen en in pilots uit te testen. Het is aan de Kamer en een nieuw kabinet om te besluiten hoe het vervolgtraject en de pilots er uit moeten komen te zien.’ Hij voelt, net als de ict-branche, de urgentie om dit te doen.
De woordvoerder wijst erop dat op veel scholen al vergelijkbare keuzevakken gegeven worden als informatica, programmeren of digitale vormgeving. ‘Bij het maken van de voorstellen is een netwerk opgebouwd waarin nog meer kennis en goede praktijken kunnen worden gedeeld. Dit netwerk zou nog beter benut kunnen worden.
Of het praktisch haalbaar is om komend schooljaar te starten met het verplichte vak digitale geletterdheid trekt hij in twijfel. ‘Het inhoudelijk traject, het wetgevingstraject en ook de praktische implementatie op scholen zijn niet zomaar geregeld. Het kost tijd om dat goed voor te bereiden, zoals goede bij- en nascholing van docenten, een aanpassing en verspreiding van leermiddelen en ontwikkeltijd voor docenten om zich voor te kunnen bereiden.’
Wat houdt digitale geletterdheid in?
In het herziene curriculum, dat in 2023 wordt ingevoerd, zijn zes thema’s uitgewerkt rondom digitalisering die voor een groot deel een plek krijgen binnen andere leergebieden. Het gaat om data en informatie, veiligheid en privacy, de werking en het (creatieve) gebruik van digitalisering, digitale communicatie en samenwerking, digitaal burgerschap en de digitale economie. Naast technische vaardigheden is er dus ook veel aandacht voor ethische en maatschappelijk ontwikkeling. [zie uitlegvideo].
Volgens De Bruijn is het vaak voor mensen nog onduidelijk wat digitale geletterdheid inhoudt. ‘We hebben het er niet over dat een kind leert swipen. Het gaat om mediawijsheid, zoals bij het onderscheiden van nepnieuws. Maar ook om informatiekunde, kennis van hard- en software, het begrijpen van de werking van algoritmes en iets dat online wordt gepost niet zomaar verdwijnt.’ Of het nou gaat om iemand die in de zorg gaat werken, een eigen bedrijf start of met duurzaamheid bezig is, volgens De Bruijn vormt digitalisering steeds vaker een belangrijke basis.’
Als ik zo om me heen kijk en luister naar de jeugd, dan kunnen de leraren inderdaad nog heel wat opsteken van de leerlingen.
Goed initiatief! Digitale weerbaarheid en aanverwante lessen worden op de basisschool van mijn zoontje al min of meer gegeven maar het is goed als dit geformaliseerd wordt als “vak” en zeker ook doorgetrokken naar het voortgezet onderwijs.
Helaas denken veel ouders nog steeds dat als hun kinderen kunnen “overleven” in Fortnite of een potje kunnen winnen in FIFA dat ze dan ook goed zijn in IT.. wij weten hier wel beter..
Agreed. Every school should have digital awareness person, whose job it is to educate both the kids and the teachers about digital issues.
If I could choose, I would take away some of the Maths lessons in favour of digital awareness. who needs to be able to multiply 36 *52 in their head in this age?
zouden we ook een canon van de digitale techniek krijgen ?
laten we eerst de nepgeschiedenis herkennen voordat men zich met nepnieuws gaat bezighouden.
En weer een taak erbij voor de overbelaste docenten waarvan er al te weinig van zijn… Dringt het niet door dat als onderwijs instellingen zeggen ‘dat gaat ons niet lukken’ dat er dan misschien wat meer speelt dan dat zo weer weg te wuiven als in dit artikel gedaan wordt?
Elke lobbyclub schuift aan bij de informateur met een verlanglijstje, cliëntelisme ten top want misschien moeten we eerst eens gaan praten met het lijdend onderwerp van gesprek. Een wetenschappelijke curriculumcommissie die de leerdoelen opstelt van de leerfabriek doet me dan ook denken aan de communistische planeconomie uit de jaren 80 van de vorige eeuw. Kameraad Lotte als de apparatsjik van NL-Digital om vlees voor haar industrie te winnen want bedrijven willen vooral goedkoop personeel dat op kosten van de staat opgeleid is. Er gaan dan ook geen miljoenen kinderen met een achterstand de arbeidsmarkt op als ik kijk naar digitale vaardigheden van generatie Z, van boomer naar zoomer levert vooral een strijd op met leraren die uitgeblust hun tijd vol maken tot pensioen. Ik ben dan ook behoorlijk teleurgesteld in het lesaanbod tijdens lockdown omdat de didactische wijze bij een vergrijsd lerarenkorps onveranderlijk is gebleven.
Betreffende mediawijsheid, zoals bij het onderscheiden van nepnieuws zie ik dat generatie Z nauwelijks nog gebruik maakt van de traditionele media zoals ouderwetse polygoon journaal en daardoor niet alleen sneller maar ook beter geïnformeerd zijn omdat ze niet beperkt zijn tot één taal in de communicatie en veelal een groot sociaal netwerk hebben. Aangaande de informatiekunde vergeet de wetenschappelijke curriculumcommissie het effect van nieuwsgierigheid, mijn kinderen volgen podcasts over totaal uiteenlopende onderwerpen die soms in het dagelijkse onderwijsleergesprek terugkomen aan de eettafel. Mijn didactische vaardigheden als ouder gaan namelijk om het stimuleren van de juiste interesses zonder teveel dwang omdat ik uit eigen ervaring weet dat je daarmee een averechts effect behaald. Mijn kinderen hoeven dan ook niet te eten wat ze niet lusten maar ze moeten het wel een keer geproefd hebben.
Ik kan nu iets zeggen over de intrinsieke motivatie om te leren want in de jaren 80 moest je nogal autodidactisch zijn om je als kind de mogelijkheden van computers eigen te maken en had je niet het gemak van Internet want het delen van de informatie ging toen nog grotendeels middels overdraagbare media of via een modem (met telefoontikken) en een digitaal bulletin board system. Van lobbyclub naar hobbyclub want uiteindelijk hebben de leerfabrieken niet het monopolie op kennisvergaring en misschien dat kameraard Lotte daarom moet pleiten voor de buitenschoolse activiteiten, bedrijven die interesse wekken zullen namelijk minder moeite met de werving van personeel hebben en kunnen middels stages al een stuk opleiding invullen. Het schijnt namelijk dat generatie Z meer van het collectief is dan van de individuele ambitie en daarbij creatief gebruik maakt van de digitale mogelijkheden.