Was de digitale transformatie al in volle gang, de pandemie bracht daarin een extra versnelling. In alle branches is de manier waarop de markt bediend wordt radicaal aan het veranderen. Wie relevant wil blijven, moet optimaal gebruik maken van software. Niet voor afzonderlijke taken maar voor het héle bedrijfsproces, van het eerste online-contact tot en met de factuur.
Toch zijn veel organisaties huiverig om te starten met die transformatie. En dat komt door ons, door de softwaremarkt zelf. Kijk naar de grote hoeveelheid technische begrippen die we in ons vak gebruiken. Naar het voor de opdrachtgever veelal totaal onzichtbare werk dat we doen. En naar het gebrek aan een uniforme of internationaal erkende werkwijze.
Eerlijk en transparant
Gebrek aan kennis en inzicht maakt onzeker. 45 procent van de C-level-beslissers weet niet goed waar te beginnen, welke keuzes je hebt en hoe je de digitale transitie moet inrichten. Welke resources moet je inzetten en betekent een transformatie ook dat het volledige digitale ecosysteem op de schop gaat? Hoe moet je de juiste softwarepartner kiezen en waar moet je op vergelijken? Hoogste tijd om eerlijk en transparant te zijn over wat ‘iets’ kost maar ook over de onzekerheid die een vraag van een opdrachtgever met zich meebrengt.
Omdat de digitale transformatie meestal wordt gezien als een ‘technische missie’ wordt overhaast gekozen voor een ‘technisch team’. En dat terwijl in het huidige it-tijdperk de techniek juist geen uitdaging meer is. De valkuilen hebben eerder te maken met het aansluiten op de business, met het laten passen van de nieuwe werkwijzen en systemen en met het volledig benutten van de potentie van een softwareoplossing.
Die valkuilen vermijden vraagt om:
- Een sterke managementvisie op de markt en de rol van software daarin;
- Mensen uit de praktijk die meewerken in het team, bijvoorbeeld met testen;
- Optimale inzet van tools en werkwijzen, zo min mogelijk tijd in overhead;
- Het delen van problemen in plaats van vooringenomen oplossingen zodat de inhoudsexperts professioneel worden uitgedaagd.
Veranderen kan (vaak) ook gefaseerd
Om relevant te blijven in een snel veranderende markt zijn grote veranderingen in je digitale ecosysteem nodig, dat is waar. Maar de grootste misvatting is dat digitale transformatie start met het vervangen van de bestaande systemen. Dat is niet altijd nodig en soms zelfs zonde van de moeite en de middelen. Fasering is in de meeste gevallen mogelijk, mits je het maar goed uitdenkt en voorbereidt.
Het wordt tijd om de softwaremarkt open te breken. Om opdrachtgevers te laten zien dat er iets te kiezen valt. En om duidelijk te maken wat de belangrijkste succesfactoren van een transformatie zijn. Initiatieven als NEN 5326 over risicobeheersing en kwaliteitsborging bij maatwerksoftware wordt nog niet door iedereen als vanzelfsprekend omarmd.
Het blijken steeds dezelfde factoren te zijn die cruciaal zijn voor het succes van een project. We noemen de belangrijkste waar je op moet letten bij het beoordelen van een softwarepartner.
- Werkwijze
Een gestandaardiseerde manier van software implementeren beperkt de overhead en zorg voor (enorme) winst voor het hele project.
- Samenwerkingsmethodiek
Een gestandaardiseerde werkwijze voor het uitwisselen van kennis en het nemen van beslissingen. Denk aan agile scrum, kanban of een andere internationaal erkende filosofie.
- Borgen van informatieveiligheid
ISO 27001 garandeert dat voldaan is aan alle internationale normen op het gebied van informatiebeveiliging. NEN 7510 is de aanvullende Nederlandse norm voor de gezondheidszorg. Ook na oplevering is het belangrijk om de informatieveiligheid te borgen. Bijvoorbeeld door het monitoren van informatiesystemen, bedrijfsprocessen en data op Beschikbaarheid, Vertrouwelijkheid en Integriteit.
Het is essentieel dat je een leverancier gedetailleerd vraagt hoe hij aan deze drie criteria voldoet. En ook wat je daar als opdrachtgever in de praktijk van merkt.
Appels en appels
Tijd voor een nieuwe norm dus. Als we de markt transparant willen maken voor de opdrachtgever, dan is het essentieel dat de bovenstaand punten goed en helder geregeld en beschreven zijn. Pas dan kunnen C-level-beslissers appels met appels vergelijken en hebben ze echt iets te kiezen.
Met meer kennis en inzicht (ook over onvermijdelijke onzekerheden) wordt zo voor iedereen een belangrijke drempel weggenomen om óók in te stappen op de digitale transformatie. Want daar is het de hoogste tijd voor.
Auteur: Robert Horsmans, internetondernemer
Voor de woorden stakeholder en shareholder kan je de woorden belanghebbende en aandeelhouder gebruiken. Wel zo duidelijk, als we toch rijnlands bezig zijn. Een aandeelhouder is overigens ook een belanghebbende. Zoals oudlid schreef.
De meeste aanbieders hebben geen zin om de markt transparant te maken voor de opdrachtgever; dat geldt voor vrijwel alle markten. Afzonderlijke aanbieders kunnen natuurlijk wel transparant zijn naar hun (potentiële) klanten, die dat ook waarderen.
IT-ers met kennis van en inzicht in de markt zullen C-level-beslissers moet helpen met adviezen over digitale transformatie. De belangrijkste is overigens de CIO. Die moet SmartBear-funnel bullshit filteren voor de andere CxO’s en een visie voor het bedrijf presenteren.
Willen we nou een angelsaksische of een rijnlandse apenrots ?
Jack,
Misschien ben jezelf wel één van de belanghebbende van het slopen van de planeet middels de proxy van een pensioenplan want vooral institutionele beleggers hebben belang bij goede rendementen omdat anders de dekkingsgraad van het pensioenfonds in elkaar stort. Want in de Rijnlandse hiërarchie neigen werknemers naar eigen niveau van incompetentie te groeien waarna – volgens de woorden van Dino – deze blijft zitten waar die zit en verroer je niet gaat spelen. Vaak heeft de Rijnlandse onderneming daarom dan ook moeite met de dynamiek van de (internationale) markt omdat er niet zo gemakkelijk gschaald kan worden en moeten ze uiteindelijk met publiek geld overeind gehouden worden, zie KLM.