De Omgevingswet wordt zo goed als zeker opnieuw uitgesteld. Het digitaal stelsel dat het fundament onder de ‘megawet’ vormt, is zo gebrekkig dat invoering op 1 januari 2022 onverantwoord zou zijn. Het technische systeem is nog lang niet op orde. Demissionair minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) denkt nu aan 1 april volgend jaar of mogelijk nog een maand later.
Het draagvlak voor de Omgevingswet die de ruimtelijke ordening simpeler moet maken, loopt zienderogen terug. Opnieuw lijkt een combinatie van veel te ingewikkelde wetgeving en ontoereikende ict-systemen verlammend te werken op het functioneren van de overheid. Het is zelfs de vraag of uitstel geen afstel wordt.
Grootste wetgevende operatie
Uit testen in Amsterdam blijkt de uitvoering van deze wet volledig onwerkbaar. Zelfs aan de meest minimale vereisten is niet voldaan. Gemeenten, waterschappen en provincies hebben bar weinig vertrouwen in het ict-systeem waar aanvragen, besluiten en vergunningen doorheen moeten lopen. Ze weigeren dan ook met Ollongren een akkoord te sluiten over de inwerkingtreding van de wet, de grootste wetgevende operatie sinds 1848.
Duizenden bestaande wetsartikelen en regels op gebied van de ruimtelijke ordening moeten plaatsmaken voor deze megawet. Om samenvoeging mogelijk te maken, is het nodig om plaatselijke regels en bestemmingsplannen te koppelen aan een buitengewoon omvangrijke databank. Die opgave lijkt een brug te ver.
Slecht op elkaar afgestemd
Probleem is dat de software-systemen waar de overheid mee werkt, van verschillende leveranciers komen. Die ict-systemen zijn soms slecht op elkaar afgestemd of lastig toegankelijk voor bepaalde gebruikers. Vooral bouwkundige bureaus van gemeenten ondervinden hier hinder van, zo bericht de NRC. Het lukte de gemeente Amsterdam zelfs niet om simpele vergunningen zoals voor het kappen van een boom af te geven. Bovendien zit de eerdergenoemde database fragmentarisch in elkaar, zo melden de gemeenten. Meer, zeven jaar na aankondiging van de wet rammelt het ict-systeem aan alle kanten, constateren de gemeenten.
Het vertrouwen dat de gemeenten hebben in een goede afloop, is zelfs dalende. Het percentage gemeenten dat per 1 januari 2022 verwacht klaar te zijn voor de invoering, is de laatste zes maanden afgenomen. Twintig procent van de gemeenten denkt dat dit met huidige aanpak op tijd lukt, terwijl veertig procent extra inspanningen nodig acht en die inmiddels voorbereidt. De rest zit in de gevarenzone of weet nu al zeker dat de deadline niet wordt gehaald.
Funest
De ontwikkelingen bij de landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) en de softwareleveranciers lijken funest voor het vertrouwen. De gemeenten hebben hun zorgen geuit over de mogelijkheid om tijdig urgente planwijzigingen in het DSO in te voeren. Ze vrezen bovendien onvoldoende tijd te hebben hiermee te oefenen. Uit een brief van Ollongren blijkt dat de gemeenten vooral aanhikken tegen de vertraagde oplevering van de STOP-TPOD-standaard (Standaard Officiële Publicaties met Toepassingsprofiel voor Omgevingsdocumenten). Deze softwaretechnische standaards zijn nodig voor het publiceren en wijzigen van omgevingsplannen en verordeningen. Overheden moeten hiervoor een aansluiting krijgen op de landelijke voorziening voor bekendmaken en beschikbaar stellen (LVBB). De LVBB fungeert als postbode om de plandocumenten naar het DSO te ontsluiten. De ontwikkeling van deze standaard is ronduit problematisch en zet de implementatie van het DSO onder druk.
Eerder uitten de leveranciers van plansoftware die overheden helpen met hun aansluiting op de LVVB harde kritiek. Lieuwe Koopmans, directeur van Tercera, noemde eind oktober 2020 in het tijdschrift Binnenlands Bestuur STOP-TPOD een belediging voor het woord ‘standaard’. ‘Gebruikers en leveranciers hebben te veel vrijheid en dat leidt tot een wildgroei van ingewikkelde en dure software-oplossingen.’ Ollongren erkent in haar brief dat de vertraging bij deze voorziening zijn weerslag heeft op de ontwikkeling van software voor planvorming. Doordat DSO-LV nog niet voldoende robuust en stabiel is, en er nog regelmatig aanpassingen worden gedaan, ondervinden gemeenten hinder bij het oefenen. Dit zorgt ook vaak voor aansluitingsproblemen met de lokale software.
Ook provincies hebben twijfels over de stand van DSO-LV en de voortgang bij de softwareleveranciers. Ze noemen het tijdig gereed komen van software om projectbesluiten in DSO-LV te laden de grootste uitdaging.
De minister wil eind mei knopen doorhakken en een nieuwe ingangsdatum vaststellen. Maar de Eerste Kamer trekt mogelijk al eerder een streep. De wet kan alleen in werking treden met groen licht van de Senaat. Martin van Rooijen, Eerste Kamerlid voor 50Plus, vindt dat de wet terug moet naar de tekentafel. ‘Als de ict niet voor honderd procent is verzekerd, weet je dat het een mislukking wordt’, stelt hij.