Vijf jaar na oprichting heeft het overheidsprogramma Smart Industry geresulteerd in een netwerk van vijftig kennis- en testcentra en bijna zevenhonderd deelnemende bedrijven. Een goede impuls aan de toepassing van digitale technologie in het mkb in de maakindustrie, concludeert demissionair staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken). Volgens een extern evaluatierapport is het programma 'enigszins doeltreffend' en blijkt meer landelijke coördinatie nodig.
Het programma Smart Industry werd in 2015 opgetuigd om bedrijven in de maakindustrie te stimuleren slimme technologie te gebruiken of door te ontwikkelen. Het doel was om Nederland in 2021 het flexibelste en digitaal best-verbonden productienetwerk van Europa zou krijgen. Besparing van energie en materiaal speelde ook mee. ‘Het is belangrijk dat het nieuwe kabinet en de samenwerkende partners de Smart Industry-strategie van de toekomst samen invulling geven’, aldus Keijzer.
In grote lijnen heeft het programma zijn doelstelling behaald, blijkt uit een externe evaluatie. Vooral voor de bewustwording en het op de kaart zetten van digitalisering in de maakindustrie is dit gelukt. Het imago van de hightech-maakindustrie en van de regio is verbeterd. De onderzoekers plaatsen ook enkele kanttekeningen.
Niet onder de indruk
Het daadwerkelijk activeren van individuele bedrijven en het in gang zetten van transformatie naar slimme industrie, is volgens de evaluatie enigszins gelukt. Het aantal ondernemingen dat deelneemt aan fieldlabs en r&d-programma’s is relatief beperkt, ongeveer 550. De onderzoekers zijn niet onder de indruk van de bijdrage die het programma heeft in de ontwikkeling van vaardigheden. Deze zou te laat op gang zijn gekomen.
De evaluatie staat ook stil bij de onbedoelde regionale dominantie van het programma. Dit komt door regionale initiatieven die al bestonden en door de eigen inhoudelijke wensen van financierende organisaties. Hierdoor is er te weinig sturing vanuit het landelijke niveau, wat de samenhang en doeltreffendheid beïnvloedt. Het rapport roept op tot meer landelijke coördinatie.
Politieke agenda
De onderzoekers zijn bezorgd dat het onderwerp smart industry niet hoog genoeg op de politieke agenda staat. ‘De economische en maatschappelijke relevantie voor de Nederlandse hightech-maakindustrie is onvoldoende bekend bij besluitvormers.’ Dit zou leiden tot onvoldoende draagvlak en ’tractie’.
Voor het programma Smart Industry werkt het ministerie van Economische Zaken en Klimaat samen met brancheorganisatie FME, werkgeversorganisatie VNO-NCW, de Kamer van Koophandel, Koninklijke Metaalunie en onderzoeksorganisatie TNO. De partijen investeerden sinds de start in 2015 370 miljoen euro in een netwerk van 45 fieldlabs en vijf zogeheten Smart Industry Hubs, een soort praktijkomgevingen. Doordat medewerkers relevante technologie leren toepassen, zijn nieuwe producten en diensten ontwikkeld.