De wereldwijde omzet uit chipverkopen is vorig jaar met ruim tien procent gestegen ten opzichte van 2019. Dat schrijft het marktonderzoeksbureau Gartner. De totale afzet tikte af op iets meer dan 466 miljard dollar.
Ondanks de hogere afzet was het een markt op twee poten, zegt Gartner. Geheugenchips, chipsets voor 5G en chips voor videokaarten kenden een stevige groei, terwijl de automobielsector en de industriële sector net minder plakjes silicium afnamen. De reden voor die uitgavenstop lag voornamelijk bij de coronapandemie.
Intel boven (maar voor hoelang nog?)
Intel bleef met de stip de grootste chipfabrikant ter wereld, met een omzet van ruim 72,7 miljard dollar. Het Amerikaanse bedrijf is goed voor een marktaandeel van 15,6 procent. Daarna volgen Samsung (57,7 miljard en 12,4 procent) en het Zuid-Koreaanse SK Hynix (25,8 miljard en 5,5 procent). De rest van de top-5 wordt rondgemaakt door Micron en Qualcomm. Opvallend is ook de prestatie van Nvidia, dat nu op nummer negen staat. Dat bedrijf kon de grootste omzetgroei voorleggen: liefst 45,2 procent. Nvidia dankt die stijging vooral aan de boom in videogames en datacenters.
Gartner zoomt ook in specifiek in op de prestaties van geheugenchips. Zij waren goed voor bijna 27 procent van de totale chipverkoop vorig jaar. Doordat veel mensen thuis werkten, werden zowel veel nieuwe servers als pc’s en laptops verkocht. Binnen de geheugenchips waren vooral NAND flash-chips gegeerd. Gartner verwacht dat er dit jaar een blijvend tekort zal zijn aan zowel NAND- als DRAM-geheugenchips. Dat zal zorgen voor stijgende prijzen en omzetcijfers en kan er zelfs toe leiden dat Samsung (dat veel van dit soort chips produceert) Intel van de eerste plaats kan stoten.