Internet is een basisbehoefte en moet voor iedereen toegankelijk zijn. Diverse politieke partijen investeren in de aanleg van een internetverbinding of pleiten zelfs voor gratis internet. Ook moet er rekening gehouden worden met inclusie: Nederlanders moeten digitaal vaardig zijn en geschoold worden om in de online-wereld te kunnen functioneren.
Computable heeft de verkiezingsprogramma’s van de 37 politieke partijen geanalyseerd op de ‘digitale samenleving’. Ongeveer een derde (zie onderstaand kader) besteedt aandacht aan dit onderwerp. Dit loopt uiteen van toegang tot internet, en netneutraliteit tot de scholing van digitale vaardigheden.
Internet
Eigenlijk zijn de partijen het met elkaar eens: internet is een basisbehoefte en moet voor iedereen beschikbaar zijn. Bij1 noemt het internet een basisrecht en pleit voor gratis internettoegang voor iedereen. Ook partijen zoals D66, PvdA en Trots op Nederland, zien het nut van een goede internetverbinding in. Zij zijn dan ook voor een (snelle) uitrol van glasvezel en zelfs 5G.
De Piratenpartij vindt dat burgers de mogelijkheid moeten hebben om anoniem internet op te gaan. Het wil daarom het recht op ‘digitale participatie’ opnemen in het Europees Handvest van de grondrechten.
Netneutraliteit
D66 en Piratenpartij besteden in hun verkiezingsprogramma’s aandacht aan netneutraliteit. Zo staat de D66 het niet toe dat websites en diensten door buitenlandse overheden worden geblokkeerd. Ook de Piratenpartij is tegen beperkingen op basis van de aard van de content of dienst of op basis van de geografische locatie van de aanbieder en de ontvanger. Die partij wil het beheer van het internetverkeer in uitzonderlijke gevallen toestaan, mits deze op een duidelijke en transparante wijze en alleen om technische redenen worden toegepast.
De SGP spreekt op zijn beurt over filtering zodat burgers zichzelf en hun kinderen kunnen beschermen tegen onder meer webpagina’s met porno, onzedelijke beelden en geweld.
Digitale vaardigheden
Bij1 vindt het belangrijk dat Nederlanders over de juiste digitale vaardigheden beschikken. Het zet zich in voor onderwijsprogramma’s op het vlak van digitale- en privacy-rechten.
D66 wil werk maken van een ‘digitale inburgering’, waarbij burgers geschoold worden om deel te kunnen nemen in de digitale wereld. Zij pleiten voor het continu bijscholen van digitale vaardigheden van werknemers en -zoekenden, zodat zij voorbereid worden op de digitale economie. Ook moeten politici, bestuurders en ambtenaren worden geschoold in digitale vaardigheden.
Het CDA zegt dat iedere burger, ongeacht sekse, etnische achtergrond, leeftijd en woonplaats – digitaal mee moet kunnen doen. De partij wil daarom een prominente plaats voor digitaal burgerschap in het onderwijs en wil dat bedrijven en overheden actief zorgen voor ondersteuning van burgers die zelf minder goed de weg weten in de digitale wereld.
50Plus pleit voor een gratis tablet en een gebruikerscursus voor ouderen met alleen AOW en een klein pensioen. Ook zet de partij in op digitaliseringlessen voor digibeten.
De PvdA wil laaggeletterdheid bestrijden, zodat iedereen kan meedoen in een digitale informatiesamenleving. Scholen krijgen hiervoor middelen aangereikt en er moeten meer betaalbare en laagdrempelige taallessen voor volwassenen komen.
Kinderen
Christenunie en Volt vinden het belangrijk dat kinderen veilig online kunnen surfen en zetten in op mediawijsheid/digitale geletterdheid in het lesprogramma op scholen.
Bij1 doet hier een schepje bovenop. Die partij wil dat kinderen een kritische houding leren aan te nemen ten opzichte van technologie. Het pleit voor programmeerlessen op school, zodat leerlingen beter begrijpen hoe computers werken en hoe technologie in elkaar zitten.
Politieke partijen
Onder meer deze politieke partijen spreken zich in hun verkiezingsprogramma’s uit over de informatiemaatschappij. Naast internet, netneutraliteit en de digitale vaardigheden, gaat dit ook om bijvoorbeeld het zeggenschap over persoonlijke data, inclusief het recht op een schone data-lei, digitale inclusie en (discriminatie in) algoritmes.
Klinkt allemaal heel leuk. Maar inmiddels is Internet-toegang net zo normaal geworden als electriciteit.
Dan zou toezicht op tarieven (€/Mb downstream) óók niet misstaan.