Het kabinet wil weten wat de toekomst van hybride werken is en doet daarom komende maand een adviesaanvraag bij de Sociaal-Economische Raad (SER). In het advies moet niet alleen aandacht zijn voor de arbeidsomstandigheden, maar ook voor de effecten van thuiswerken in combinatie met werken op kantoor. Dat meldt minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan de Tweede Kamer.
Demissionair minister Koolmees wil op basis van het SER-advies een agenda voor de toekomst van het thuiswerken opstellen. Doel is Nederland voor te bereiden op een toekomst na corona waarin thuiswerken een plaats blijft behouden.
Zo blijkt uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid dat werkenden die thuis goed hun werk kunnen doen, in de toekomst één tot drie dagen per week thuis willen werken. Het is daarom essentieel om nu al vooruit te kijken naar het bereiken van een goede balans tussen thuiswerken en op locatie werken en wat daarvoor nodig is.
Bovendien kan thuiswerken, meer dan voorheen, mogelijk een bijdrage leveren aan vermindering van files, CO2-uitstoot en pieken in het openbaar vervoer. Het kabinet werkt daarom toe naar een agenda voor de toekomst van thuiswerken. Daarmee kunnen we als samenleving de lessen van het thuiswerken nu benutten en anticiperen op de periode na corona.
Blijvende aandacht
De recentste cijfers van het RIVM tonen dat 71 procent van de werknemers aangeeft volledig thuis wensen te werken als dat kan. Dit cijfer is de laatste maanden vrij stabiel. De inzet van het kabinet is erop gericht om de mensen die nu nog veel naar kantoor gaan, te stimuleren om thuis te gaan werken. Daar valt nog winst te boeken en daar vraagt Koolmees blijvende aandacht voor.
De uitkomsten van een onderzoek van Happiness Lab worden door Koolmees verder gebruikt bij het optimaal inrichten van de digitale platforms voor thuiswerken. Deze platforms worden voorzien van inhoud die werkgevers en werknemers helpt en inspireert bij vitaal thuiswerken. Het gaat dan om zaken die werknemers en werkgevers nodig hebben om thuis te kunnen werken, maar ook om het vol te houden. Zo geven sites als slimwerkgeven.nl, hoewerktnederland.nl en Arboportaal informatie over thuiswerken.
De SER is een onafhankelijk adviesorgaan van ondernemers, werknemers en deskundigen. De raad adviseert de regering en het parlement over sociaal-economisch beleid.
Prima zaak, hybride werken.
Jammer dat hier CO2 als probleem neergezet wordt, terwijl we allemaal weten dat CO2 zeer belangrijk is voor leven op deze planeet. Met een aandeel van 0,04% waarvan 0,0012% afkomstig van de mens en zijn activiteiten in de atmosfeer hebben we nagenoeg geen enkele invloed.
Als 0,04% normaal is, dan is het aandeel dat de mens daarop heeft 3%. Dat is niet veel, maar ook niet verwaarloosbaar weinig. Ik ben benieuwd naar jouw bron, JPS, want ik heb twijfels aan jouw cijfers.
Echter, de werkelijkheid is anders. Het CO2-gehalte is nu 40% hoger dan 200-250 jaar geleden. Dus sinds de tijd dat we fossiele brandstoffen zijn gaan gebruiken. Stoffen die 200 miljoen jaar niet aan de koolstofkringloop hebben meegedaan, want ze zaten opgesloten in de grond, zijn de afgelopen 200 jaar weer deel uit gaan maken van de kringloop. Daar hebben we nu last van, het klimaat verandert. Ja, dat zou waarschijnlijk ook zonder menselijke inmenging hebben plaatsgevonden, maar we geven het nog even een extra zetje mee.
JPS, het gaat om netto percentages CO2 in de lucht. Het CO2 gehalte zou zonder de menselijke invloed ruim onder de 300 ppm (luchtmoleculen) zijn. Door m.n. de industriële revolutie gebaseerd op turf en fossiele energie, is er een stijging naar ca 407 ppm CO2. Vandaar de 40% genoemd door Frank. Dat is vooral in de laatste 50 jaar gebeurd. Deze verhoging is er ondanks dat 2/3 deel van de extra CO2 door de oceanen wordt afgevangen, die letterlijk verzuren door het koolzuur. Ook de diepere waterlagen van de oceanen worden warmer en zetten uit. Bij het broeikasgas methaan CH4 zie je een vergelijkbare ontwikkeling, die de laatste decennia zelfs sterker is dan die van CO2. Omdat de gemiddelde temperatuur stijgt, zoals meer dan 50 jaar geleden al is voorspeld, ontdooien de venige toendra’s. Die gaan meer methaan afgeven en sneller in de brand. Door de warmte is er ook meer waterdamp in de lucht. Dat versterkt nog eens het broeikaseffect. De vele directe en indirecte neveneffecten worden nog steeds onderschat.