Ongeveer de helft van alle Belgen die thuiswerken, ondervinden daarbij technische problemen. Bij Nederlanders ligt het percentage ongeveer gelijk. Dat blijkt uit een onderzoek van geheugenfabrikant Kingston in België, Nederland en Duitsland.
Meer dan 70 procent van de thuiswerkers in België gebruikt oplossingen zoals Slack, Zoom, Teams of Skype, ongeveer de helft daarvan zet deze tools ook voor het werk in. De jongste leeftijdsgroep van 18 tot 24 jaar gebruikt de video-oplossingen wel aanzienlijk intensiever dan de oudere generatie. Ook tussen de verschillende landen zijn er verschillen. In Duitsland maakt bijna twee derde van de werkenden gebruik van videotoepassingen, in Nederland is dat maar liefst 103 procent en in België 104 procent. Dat er het cijfer boven de honderd procent zit, komt omdat de ondervraagden meerdere tools konden aanduiden.
Bijna de helft van alle respondenten in de drie landen ervaart technische problemen bij het thuiswerken of het gebruik van diverse video-conferentiesystemen (Duitsland: 48 procent, Nederland: 53 procent, België: 46 procent). Bijna één op de tien thuiswerkende Belgen moet tijdens een conferentie de videotool uitschakelen om de verbinding te verbeteren. Deze situatie is vergelijkbaar in Nederland en Duitsland.
Zelf regelen
Iets meer dan een kwart van de respondenten wijdt problemen met videoconferenties aan een slechte internetverbinding. Kingston, niet toevallig een producent van geheugenchips, wijst echter ook op dat een tekort aan computergeheugen mee de slechte prestaties veroorzaakt. Veel gebruikers weten dat ook niet. Maar 16 procent van de Belgische thuiswerkers die videotools gebruiken noemen ‘een trage computer’ als oorzaak van het probleem, maar slechts 6 procent noemt ‘een gebrek aan opslagcapaciteit’ als mogelijk probleem.
Ook opvallend: veel gebruikers van videotools moeten ook op niet te veel hulp van hun werkgever rekenen. Bijna 30 procent van de Belgen en Nederlanders (tegenover 16 procent van de Duitsers) heeft geen technische ondersteuning van hun werkgever gekregen en moest alles zelf regelen. Aan de andere kant zijn er ook wel de nodige bedrijven waarvan de it-afdeling werknemers adequaat ondersteunt bij het opzetten van thuiskantoren: Nederland (23 procent), in België (21 procent) en Duitsland (18 procent).
De enquête van Kingston werd uitgevoerd eind december van vorig jaar. Kingston ondervroeg er 3.916 mensen voor: 2.042 Duitsers, 1.009 Belgen en 865 Nederlanders.