In 2017 begint het tijdspad van een Ruimtelijke Strategie Datacenters (RDS) in het kader van het programma Ruimtelijke Economische Ontwikkel Strategie. In oktober 2020 leidt een uitzending van 'Zondag met Lubach' tot brede maatschappelijke twijfel over het nut en de gevolgen van deze strategie. Op 13 februari verscheen in Trouw een artikel waarin de Nederlandse polder als wingewest wordt geschetst, verkwanseld met spiegeltjes en kraaltjes.
De RDS wordt uiteindelijk in 2019 vastgesteld. Natuurlijk blijft het lachen, ook nu nog, als je de uitzending van Lubach bekijkt en hij er al snel mee wappert, het RDS-rapport van BZK. Kort ervoor was er ook in NRC een artikel over de Wieringermeer verschenen, waarin werd beschreven hoe Microsoft alle groene stroom goedkoop – want inclusief ruim zeshonderd miljoen euro subsidie voor eigenaar van het windmolenpark Vattenfall – voor een mega-datacenter gaat gebruiken. Inwoners van de polder kijken tegen 82 gevaartes van 180 meter hoog aan van de Zweedse energiegigant, terwijl lokale initiatieven voor het opwekken van duurzame energie ‘nee’ op het rekest krijgen. Immers, het elektriciteitsnet kan verder geen nieuwe duurzame opwek meer aan in de regio. Capaciteitsuitbreiding van dit soort voorzieningen vergt zo’n vijftien tot 25 jaar. De Regionale Energie Strategie (RES) waarin minimaal vijftig procent lokaal eigendom waarschijnlijk een eis wordt, moet in 2022 toch echt tot uitvoering worden gebracht.
Strategie gebaseerd op verouderde inzichten
De rol van onze netbeheerders in de energietransitie is natuurlijk discutabel. Ze pretenderen een leidende en zelfs verlossende rol te spelen, ook in de vorig jaar in gang gezette RES. Maar lokale energieopslag waarmee verzwaring van de landelijke en regionale netten veel minder opportuun wordt, blijft vooralsnog zorgvuldig buiten beschouwing in het proces. Het gaat nu eerst om ‘het warmtespoor’ en ‘duurzame opwek’. Dergelijk bubbeldenken vanuit de grote spelers in de sector als leidend principe bij een transitie lijkt ten grondslag te liggen aan het idee om meer mega-datacenters naar Nederland te halen, vooral als het over de duurzaamheidsaspecten van het concept gaat.
Metropoolregio Amsterdam past dezelfde mainportstrategie toe als bij Schiphol met vliegveld Lelystad, door de ruimte te zoeken in nabijgelegen polders en te schermen met werkgelegenheidscijfers voor de hele sector. Intussen zal in de praktijk anderhalve man en een paardenkop er een baan vinden. Wat de cloudsector in Nederland indertijd zelf ook nog niet zo scherp op het netvlies had, was het fenomeen edge computing. Dat werd gezien als een dingetje naast de cloud. Tegenwoordig spreken we over een onstuimig in gang gezette ontwikkeling van een edge cloud, waarin naar verwachting over twintig jaar meer dan zeventig procent van zowel de data-opslag als de rekenkracht gepositioneerd zal zijn. Wat niet wil zeggen dat de hyperscale-datacenters zullen krimpen of in aantal verminderen. De grootste groei zit hem de komende decennium in regionale en lokale datacenters ‘close to the edge’. En, in tegenstelling tot de klandizie in Afrika die vanuit Wieringermeer bediend gaat worden, hebben we juist in Nederland daar straks een hoop plezier van. En dan niet alleen de gamers en Nexflix, Amazon Prime of Disney Plus-klanten, maar ook de Nederlandse industrie en de overheid zelf, voor bedrijfs- en missiekritische toepassingen.
Deltaplan Duurzame Digitale Noordzee
In mei 2020, toen de eerste post-corona-scenario’s optimistisch verschenen en gespeculeerd werd over een herleving van het Groeifonds, concludeerden we in Computable al dat er op afzienbare tijd op de Noordzee, met grootschalige energieopslag naast -productie, aan alle condities voldaan is, om daar grootschalig datacentercapaciteit op de zeebodem te realiseren. Hierbij werd verwezen naar onderzoeksproject Natick van dezelfde speler in Wieringermeer – te weten Microsoft – waarin onderzocht wordt of er in de toekomst onbemensde (cloud)datacenters op de zeebodem zijn te exploiteren.
Dit lijkt vooralsnog het geval. Met minimaal twintig procent besparing op de ecologische footprint van datacenters waar de in warmte omgezette elektriciteit vervolgens nog eens moet worden gekoeld met elektrische airco-koeling, lijkt dit al snel zinvol. Tel er nog eens bij dat Tennet veel minder dikke koperleidingen vanuit zee naar land hoeft te trekken als je naast opwek ook opslag en substantieel en goed voorspelbaar verbruik van elektriciteit ‘bij de bron’ situeert. En je vervolgens in ogenschouw neemt dat de windmolenparken op zee steeds verder uit de kust komen te liggen en ook met gelijkstroom de transportverliezen exponentieel oplopen met de te overbruggen afstand. Dan gaat er een keer iemand rekenen. Het is maar een idee, er zijn er vast met de huidige inzichten nog veel meer te verzinnen dan alleen hyperscale-datacenters in de polder.
Brede coalitie
De Noordzee als uitwijk is maar één van de vele nieuwe scenario’s die meegenomen moeten worden bij een nieuwe RSD en de nu lopende RES. Eind 2020 werd een nieuwe stap gezet naar een slagvaardig digitaal Nederland, vanuit een brede coalitie: ‘Nederlandse bedrijven in de cloud, hosting en digitale infrastructuur sectoren bundelen de krachten in de Nederlandse Cloud infrastructuur Coalitie (CiC) om de Nederlandse en Europese positie op het gebied van clouddiensten te verstevigen. Deze coalitie is een initiatief van de stichting Digitale Infrastructuur Nederland (DINL), de Dutch Hosting Provider Association (DHPA) samen met ISPConnect als belangenverenigingen van veel bedrijven in de digitale markt, en kennisinstituut TNO’, lezen we op 19 november.
De DHPA en ISP Connect zijn intussen gefuseerd tot de Dutch Cloud Community. Gaia-X is recent ook door het ministerie van EZK omarmd, naast het belang van de internationale zeekabels voor Nederland. Kan de sector nu naast een ict-academie voor Tweede Kamerleden ook de duurzaamheidsagenda en energietransitie serieus oppakken en een nieuwe RDS bewerkstelligen, gebaseerd op de huidige inzichten? Ik hoop het.
Ha, let op, zojuist wereldkundig gemaakt: de verwachtingen voor nog meer opwekcapaciteit zijn hoog gespannen. Maar we zijn wel op het kantelpunt aangeland bij Wind op Zee, waarbij er extra demand voor duurzame energie moet worden zeker gesteld, anders gaat het feest (en het halen van de klimaatdoelen) niet door! https://youtu.be/gxkhCsRgZRs?t=1530
Fred, mooie analyse over het rapport Ruimtelijke Strategie Datacenters. Ollongren heeft met dit stuk de regie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EKZ) overgenomen; waarom? Wat zijn de economische, milieu- en maatschappelijke doeleinden die BZK met hun RDS wil bereiken? Wat is de beoogde toegevoegde waarde op het gebied van bijvoorbeeld werk en inkomen en van innovatie? Wat is de meest effectieve verdeling van de lasten (zoals windsubsidies, investeringen in stroomnetwerken) en de baten? BZK geeft het niet aan en weet het wellicht ook niet. Wat is volgens BZK de invloed van het verdienmodel van de huidige grote spelers op de behoefte aan energie en ruimte? BZK zwijgt daarover. Wat bedoelt BZK met energietransitie? Bijvoorbeeld, hoe wil BZK met de andere partijen de vaak heel grote en langdurige problemen rond warmtenetwerken gaan oplossen en straks voorkomen? Weet men bij BZK wel wat een ecosysteem is? BZK noemt Edge, latency en automotive. Maar het onduidelijk waarop volgens BZK op ingezet moet worden, zoals Fred Hage in zijn bovenstaande artikel heeft aangeven.
Het is wel duidelijk dat BZK grootschalige stroomopwekcapaciteit voor datacenter wil claimen en de daarbij behorende ruimte. BZK is bang dat de verworvenheden voor “het fundament voor datasectorland Nederland“ worden “versjteerd”. “Het fenomeen van het datacenter (moet) fier overeind” blijven”. Volgens BZK is ”het digitaal-economische straatbeeld” blijkbaar gelijk aan verdere verrommeling van de polders. Leuk voor de lokale politicus wiens foto in een bedrijfsblad geplaatst wordt en inderdaad nog leuker voor de kijkers naar Zondag met Lubach.
De Tweede Kamer stelde vorige week vragen aan zowel de minister van BZK als EZK, maar dat gaat alleen over de “verdozing van het landschap” en nog niet over de relatie met de energietransitie, terwijl de Ruimtelijke Strategie Datacenters daar toch al in 2019 duidelijk op gericht was. Waarom kunnen die Tweede Kamerleden niet wat holistischer kijken? Hoewel de overeenkomsten met de expeditiecentra landschappelijk gezien me zelf ook opvallen, pleit ik wat betreft de datacenterproblematiek toch echt voor een even grote nadruk op het energie(netwerk)-aspect en duurzaamheidsaspecten als het over nationaal beleid gaat. Zie https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2021Z04468&did=2021D09844