De nieuwe Omgevingswet brengt hoge kosten met zich mee. Alleen al de overgang naar deze wet gaat de gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk 1,3 tot 1,9 miljard euro kosten. Gemeenten nemen het grootste deel (1,1 tot 1,7 miljard euro) van de totale transitiekosten voor hun rekening.
Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Zodat het straks bijvoorbeeld makkelijker is om bouwprojecten te starten.
De transitiekosten voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), de informatiearchitectuur, bedragen 28 procent hiervan. Hieronder vallen kosten voor het aansluiten op het DSO en aanpassingen in de it-systemen van organisaties. Organisaties zijn veelal een jaar tot enkele jaren bezig om het it-landschap klaar te maken voor het werken onder de Omgevingswet. Dit hangt af van de grootte en complexiteit van de organisatie.
Deze ramingen komen uit een onderzoek dat KPMG heeft gedaan naar de transitiekosten. Hierin werd de periode 2016-2029 in ogenschouw genomen. Opdrachtgever is de Interbestuurlijke Werkgroep Financieel Onderzoek Omgevingswet, waarin vertegenwoordigers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de gemeenten, provincies en waterschappen zitten.
De invoering van deze wet is voorzien voor 1 januari 2022. Het uitstel van de inwerkingtreding met een jaar brengt extra kosten met zich mee. Zo worden er dubbele kosten gemaakt voor softwarelicenties. Doel van de Omgevingswet en het bijbehorende DSO is het bundelen van wetgeving rondom ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water binnen één stelsel.