Privacy First start een kort geding tegen de Staat over het uiteindelijke belanghebbenden (ubo)-register. In dat handelsregister worden financiële en persoonlijke gegevens van belanghebbenden van Nederlandse organisaties getoond. Volgens de belangenorganisatie is dat een privacyschending die niet proportioneel is.
Op 24 juni 2020 is de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’ in werking getreden. Via deze wet worden gegevens, zoals de naam, het geboortejaar, de nationaliteit en het belang, van belanghebbenden van Nederlandse organisaties in het (nieuwe) ubo-register geplaatst. De wet geeft volgens Privacy First maar beperkte mogelijkheid tot afscherming van deze informatie; bovendien is het register openbaar toegankelijk.
Het doel van het ubo-register is om witwassen tegen te gaan en terrorismefinanciering bestrijden. De branchevereniging vraagt zich af of het middel het doel niet voorbij schiet. Zij stelt dat voor dit doel geen ubo-register nodig is en in ieder geval geen register dat voor iedereen openbaar toegankelijk is. Het zou voldoende moeten zijn om de informatie enkel beschikbaar te stellen voor overheidsdiensten die zich bezighouden met de bestrijding van witwassen en terrorisme.
Rechtszaak
Privacy First maakte in augustus vorig jaar al bekend een rechtszaak aan te willen spannen wegens de schending van het grondrecht op privacy en bescherming van persoonsgegevens. Die zaak gaat dus door en wordt op 25 februari 2021 door de rechtbank in Den Haag behandeld.
De belangenorganisatie verzoekt de Nederlandse rechter in het kort geding om het ubo-register buiten werking te stellen en hierover zo nodig vragen van uitleg te stellen aan de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de Europese Unie. De uitspraak volgt naar verwachting twee of drie weken na de zitting.