Tegen 2026 zullen 202 miljoen Europese gezinnen kunnen surfen via een glasvezelverbinding. Dat blijkt uit de FttH Forecasts die de Ftth Council heeft voorgesteld. Vooral Duitsland, het VK en Italië maken een inhaalslag, verwacht de vakvereniging.
De cijfers bewijzen dat glasvezelverbindingen in de lift zitten. In 2012 hadden welgeteld 26,2 miljoen Europese gezinnen en bedrijven de beschikking over een fiberverbinding. Het gaat over de 28 landen van de Europese Unie. In 2019 waren dat er 88 miljoen. Tegen 2026 zullen het er ruim tweehonderd miljoen zijn, denkt de FttH Council. Een paar landen springen eruit. Vergeleken met 2019 zal het aantal connecties in Duitsland tegen dan 730 procent hoger liggen. Het VK is de tweede grootste groeier, met 548 procent. Daarna volgt Italië met 218 procent.
Momenteel is Andorra het land met de grootste penetratie van glasvezel. In september 2019 was ruim 99 procent van de gebouwen er mee uitgerust. Daarna volgen IJsland (97 procent), Letland (96 procent) en Litouwen (94 procent). Ook Spanje (86 procent) doet het goed. Achterblijvers zijn het VK (15 procent) en Duitsland (10 procent). Opmerkelijk: in de periode september 2018 tot september 2019 was België de grootste groeier, met 307 procent en 78.000 nieuwe gebouwen die toegang hadden tot glasvezel.
Als we kijken naar het aantal glasvezelafnemers, dan blijft de top min of meer hetzelfde. Bijna twee derde van de IJslanders surft via glasvezel. Daarna volgt Wit-Rusland (63 procent) en Zweden (57 procent). Nederland tikt af op 22 procent, terwijl het EU-gemiddelde op 18 procent zit. Oostenrijk is hekkensluiter met 2 procent. Ondanks een toename van 111 procent in het aantal abonnees op een jaar (plus 13.000 in absolute cijfers) haalt België zelfs het niveau van Oostenrijk nog niet, al slaan deze cijfers alweer op september vorig jaar.