Nu geld op de bank weer essentieel is, is de kans groot dat het mes in omvangrijke digitale transformatieprogramma’s gaat. Het wrange is dat in deze crisis menselijk contact plaatsmaakte voor een digitale variant. Wat heeft corona en de impact op de economie veranderd aan de prioriteiten van de it-manager en welke impact heeft dit op de agenda voor komend jaar bijvoorbeeld wat betreft software-investeringen?
Als corona een effect heeft gehad, dan is het wel dat het begrip ‘locatie’ ingrijpend is veranderd. Geldt dat ook voor menselijk contact? Vóór corona gingen we het liefst een persoonlijk gesprek aan in elkaars nabijheid. Nu is die waardering voor persoonlijk contact misschien groter dan ooit. Tegelijkertijd is het besef doorgedrongen dat met de digitale varianten van dat contact meer kan in het dagelijks leven dan we ooit voor mogelijk hielden. De meerderheid van werknemers en consumenten weet inmiddels hoe het geluid aan en uit moet bij videovergaderen.
Reactie
Je zou verwachten dat het verregaand digitaliseren van de bedrijfsvoering en het klantcontact topprioriteit is gebleven. In de eerste maanden van dit jaar is dat zeker het geval geweest. In reactie op de lockdown in het voorjaar was er meer ruimte voor investeringen in cloud en voorzieningen waarmee het personeel goed op afstand kon werken. Dat joeg de technologie investeringen tijdelijk omhoog met vijf procent.
Nu bedrijven te maken hebben met langdurige gevolgen van de crisis, hebben zij zich weer gericht op overleven – en schroeven zij technologie-investeringen juist terug. Na een piek in de vraag net na de uitbraak van corona, zien it-bedrijven de vraag stagneren en zelfs licht afnemen. Er zijn minder nieuwe opdrachten en de vraag naar advies is ingezakt. Voor de coronacrisis dachten we nog dat een groei van zes tot acht procent haalbaar was, de verwachting voor 2020 is nu een daling van twee procent, aldus de Rabobank.
Budgetten komen onder druk te staan, zeker nu het nieuwe jaar zich aandient. Velen zullen een manier moeten vinden om oude kosten te rationaliseren en weg te nemen om een meer digitaal verbonden, naadloze en intelligente wereld te ondersteunen, blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van Harvey Nash en KPMG naar de cio-agenda. Vóór de pandemie was het begrijpen van de klant de kern van het succes van het bedrijf. Vandaag de dag is dat misschien wel meer dan ooit het geval. Het werken op afstand is voor veel managers aanleiding het eigen bedrijfsmodel opnieuw onder het vergrootglas te houden. De operatie efficiënter maken en klantbetrokkenheid verbeteren, staan nog steeds bovenaan de agenda van het it-management.
Volgens genoemd onderzoek zijn er wel andere accenten. Klantbetrokkenheid is vooral om het bereiken van klanten via digitale marktkanalen gaan draaien, digitaal zo goed mogelijk inspelen op consumentengedrag en het contact zo optimaal mogelijk te laten verlopen door de digitale ervaring te verbeteren. Het verbeteren van de operationele efficiëntie is er nu opgericht kostenbesparingen te realiseren door bedrijfsprocessen zo vergaand mogelijk te automatiseren en alle ballast eruit te snijden.
Eigen software essentieel
Bij het realiseren van beide agendapunten speelt software een essentiële rol. Investeren hierin staat voorop. Dat moet alleen wel op een andere manier, door het introductietempo en de impact te verhogen. Hoe dan? Op de organisatie en branche afgestemde software die snel inspeelt op veranderingen is schaars. Volgens Forrester is er een nieuwe generatie low-code-software gekomen die wendbaarheid optimaal faciliteert en de drempel voor eigen software verregaand verlaagt. Er zijn prescriptive low-code-platformen met ruim tweeduizend kant-en-klare businesscomponenten die met minimale inspanning in te passen zijn in een unieke applicatie. Softwareontwikkeling krijgt door dit hergebruik vleugels.
Low-code-platformen hadden al een goede naam om interne processen die voorheen met papier of Excel ondersteund werden snel en tegen lage kosten door een app te vervangen. Prescriptive low-code-platformen zijn een klasse apart, omdat deze platformen een grote verzameling direct toepasbare businessfunctionaliteit klaar hebben liggen die organisaties in staat stelt om in korte tijd een fonkelnieuwe op maat gemaakte toepassing te ontwikkelen en in productie te nemen. Door de ingebouwde architectuur is een ingrijpende vernieuwing van kernprocessen een haalbare kaart omdat aanpassingen met veel waarborgen omgeven zijn en het ontwikkelingsproces tal van voorzieningen kent om aanpassingen in bestaande applicaties snel, efficiënt en betrouwbaar te faciliteren.
Snel handelen
In tijden, waarin snel handelen vereist is, biedt deze wendbaarheid ongekende voordelen. De impact van de corona pandemie op de economie, vergroot de noodzaak van wendbaarheid in het applicatieportfolio. De mogelijkheden van prescriptive low-code zijn het evalueren waard.
Meer weten? Vraag via deze hier het Forrester-rapport aan.
We hebben nog steeds niet het ‘Beam me up, Scotty’ van Startrek en het verkooppraatje om met prescriptive low-code platformen kernprocessen te veranderen lijkt me dan ook science fiction omdat het veelal over grote organisatorische veranderingen gaat. Het verhaal lijkt vooral te gaan om dezelfde spijkers die er met een andere hamer ingeslagen worden. Opvallende keerzijde van (be)dot.com medaille die vaak niet genoemd wordt zijn de digital natives zoals Booking.com die bedrijfsmodellen hebben welke gebasseerd zijn op gebakken lucht.
Dat gezegd hebbend zie ik ook kansen voor prescriptive low-code platformen vanuit het organisatorische idee van samenwerken want waarom het wiel opnieuw uitvinden? Er zijn dan ook honderden voorbeelden van direct toepasbare business functionaliteit te vinden in het open source domein, steeds vaker te verkrijgen als ’turn-key’ oplossing.
Bedankt voor je reactie. Helemaal eens dat het vervangen van kernprocessen grote veranderingen betreft. Hier willen we niet lichtzinnig mee omgaan, daarom pleiten we juist voor een gefaseerde, maar snelle aanpak ondersteund door sterke enterprise architectuur en hergebruik.
Door de in het prescriptive low-code platform aanwezige architectuur wordt het mogelijk om op gestructureerde wijze applicaties te ontwikkelen, samen te stellen en samen te voegen op basis van steeds dezelfde ontwerpprincipes en kwaliteitseisen. Elke bouwsteen wordt onderdeel van de enterprise architectuur door deze te projecteren op een ontologie. Deze ingebouwde architectuur is een eerste vereiste om modellen samen te kunnen stellen en bouwstenen in een overkoepelend model te verweven. Deze aanpak draagt bij aan een fundamentele verbetering van de beheersbaarheid, performance en kwaliteit van applicaties. Juist door geleidelijk te veranderen, maar daarbij wel telkens dezelfde architectuurprincipes te hanteren wordt de verandering toekomstbestendig. Door digitale transformatie op deze manier aan te pakken voorkom je integratieproblematiek en faciliteer je wendbaarheid richting de toekomst.
Om daarbij de snelheid te kunnen borgen is hergebruik belangrijk. Door het toepassen van hergebruik profiteer je van de kennis en ontwikkelkracht van het collectief. Specifieke bedrijfsfunctionaliteit wordt gemodelleerd als een herbruikbare bouwsteen volgens de principes die zijn vastgelegd in de enterprise architectuur om probleemloze integratie te borgen. Dit is anders dan het hergebruiken van open source functionaliteit. Hierbij zijn APIs nodig voor de integratie nodig en loop je alsnog tegen de uitdaging aan het beheren van het complexe samenspel van alle onderdelen. Het is hierbij lastig om architectuurprincipes af te dwingen en data-integriteit te borgen. In een prescriptive low-code platform worden koppelingen met externe applicaties of services worden ook in bouwstenen gemodelleerd. De bouwstenen zijn beschikbaar voor alle gebruikers van het platform, worden allen ontwikkeld op basis van dezelfde principes en in de bron onderhouden en zijn daarmee onbeperkt herbruikbaar en een goede en kwalitatieve katalysator bij het versnellen van de digitalisering.
Alles modeleren.
en dan de werkelijkheid “projecteren op een ontologie”
doet me wat denken aan die “klasse apart”, object oriented programming.
je maakt een klasse, de data met bewerkingen en dan stel je dat dat de werkelijkheid wel afdekt. Kijk maar, data en actions, wat wil je nog meer.
totdat blijkt dat de werkelijkheid veranderd is en het model niet meer overeenkomt. Eerst een beetje persen dan.
Maar uiteindelijk alles opnieuw programmeren, weg herbuikbaarheid. Eerst herbruikbaarheid om u nog beter van dienst te kunnen zijn en dan de boel omgooien om dezelfde reden.
Je kunt de realiteit natuurlijk ook verbergen of ontkennen, die is tenslotte nooit leuk. Dichtbij bijv met een doctrine 🙂 en iets verder weg het communisme.
Wat was er ook alweer van die modellen terecht gekomen ?
Frank,
Enterprise architectuur is vooral beschrijvend, niet voor(t)schrijvend. Principes afdwingen gaat in de meeste organisaties niet lukken zoals je zelf ook al zegt. Dino verschilt met mij van mening over geologie van IT architectuur maar ‘leemlaag’ die over de kernprocessen heen is gelegd zorgt voor façade van het loket met in de hoek de Paarse Krokodil. Sorry voor de beeldspraak maar ik vrees dat Dino gelijk gaat krijgen als je modellen niet met de juiste data gevoed worden.
Natuurlijk preek ik nu voor eigen parochie – Wij van WC-eend – als het om data gaat maar als deze het verschil maakt tussen schuld en onschuld dan moet je ‘Chain of Custody’ boven elke twijfel verheven zijn.