Bedrijven lopen tegen een traditioneel dilemma aan als zij op zoek zijn naar software: is het beter om applicaties te kopen of zelf te ontwikkelen? Pakketsoftware heeft soms een streepje voor vanwege de expertise die je hiermee in huis haalt. Maar wat als je deze expertise kunt koppelen aan de vrijheid van eigen softwareontwikkeling? Dat biedt een nieuwe strategie voor het samenstellen applicatielandschappen, zo meldt Forrester.
In de traditionele buy-versus-build-discussie spelen verschillende factoren mee zoals snelle toegang tot relevante functionaliteit en voldoende controle over roadmap, kosten en het onderhoud. Pakketsoftware is ontwikkeld om bij een groot publiek in de smaak te vallen. De functionaliteit hiervan wordt door een groot aantal gebruikers benut en aan de hand van hun feedback door de leverancier onderhouden en verbeterd. Dit maakt deze software tot een degelijke keuze waarmee je tegen een redelijke investering voldoet aan een groot deel van de eisen.
Haken en ogen zijn er ook. Best-of-breed-applicaties kampen met integratie-issues. Daarnaast kunnen ze organisaties moeilijk voorzien in functionaliteit die uit meerdere applicaties samen moet komen.
Het alternatief is het ontwikkelen van maatwerksoftware. Deze keuze geeft organisaties toegang tot volledig geïntegreerde functionaliteit voor optimale ondersteuning van hun commerciële behoeften het onderscheidend vermogen en versterking van de concurrentiekracht. Maatwerk is alleen arbeidsintensief, kostbaar en risicovol. De afgelopen jaren is hier verandering in gekomen dankzij de komst van low-code-softwareontwikkeling, een welkome aanvulling op het aanbod gezien de populariteit.
Beste van twee werelden
De adoptie van low-code heeft organisaties flexibiliteit gegeven. Op de markt verkrijgbare, kant-en-klare applicaties hebben ook hun sterke punten, die we niet kwijt willen. Dat kan door deze kwaliteiten samen te brengen in een alternatieve aanpak van low-code die organisaties het beste van alle werelden biedt.
In een nieuw rapport noemt Forrester dit huwelijk van pakketsoftware en low-code-ontwikkelsoftware prescriptive low-code.
Prescriptive low-code
Prescriptive low-code-platformen combineren componenten met direct toepasbare functionaliteit en low-code-ontwikkelmogelijkheden op één platform. Hiermee ontstaat een volledig geïntegreerde, organische bedrijfsapplicatie. Deze blijft continu te optimaliseren en aan te passen als de omstandigheden daarom vragen.
Door het hergebruik van componenten krijgt de ontwikkeling van deze applicatie meer vaart. Het gebruik van voorgedefinieerde componenten om ontwikkeling te versnellen is op zich niet nieuw. Nieuw is wel de combinatie met low-code ontwikkeltooling in een voorgeschreven architectuur. Deze architectuur zorgt ervoor dat de componenten naadloos in elkaar schuiven en dezelfde semantiek kennen. Subtiele verschillen in de semantiek van zakelijke begrippen heeft het ontwikkelen met componenten in het verleden tot een grote uitdaging gemaakt. Dit euvel is bij prescriptive low-code verholpen.
Vastgestelde ontologie
Een gemeenschappelijke vastgelegde semantiek in een onderliggende ontologie lost dit probleem op. Elk component wordt onderdeel van de enterprise-architectuur door deze te projecteren op een specifieke ontologie, die begrippen een betekenis en logica geeft afhankelijk van de business-setting. Naast deze context krijgt een component informatie mee over de benodigde in- en output, zodat het in een applicatie kan functioneren. Deze ontologie en ingebouwde architectuur zijn een eerste vereiste om modellen samen te kunnen stellen en componenten in een overkoepelend model te verweven. Deze kerncompetenties van prescriptive low-code verbeteren de beheersbaarheid, performance en kwaliteit van applicaties significant in vergelijking met gangbare low-code-softwareontwikkeling.
Kracht van het collectief
Componenten die opgenomen zijn in een applicatie houden een relatie met de bron, waardoor elke gebruiker van het component blijvend kan beschikken over updates van componenten. Dit geeft een component eenzelfde robuustheid als pakketsoftware. De leverancier zorgt voor het onderhoud van het component en de klantorganisatie hoeft zich alleen druk te maken over het gebruik.
Daarnaast brengt collectief gebruik van componenten ook een sterke hygiënefactor met zich mee. Het principe van herbruikbaarheid dwingt de eigenaar van een component om deze waar nodig te verbeteren. Klanten zullen componenten namelijk alleen hergebruiken als ze aan de gestelde eisen voldoen. Zo ontstaat een ecosysteem dat de kennis en middelen van grote aantallen gebruikers combineert om de beste componenten te realiseren.
De collectieve exercitie versnelt het ontwikkelproces ook doordat data zelf een onlosmakelijk onderdeel van het applicatiemodel is. Essentiële kennis en domeinspecifieke informatie zijn vastgelegd in datasets behorende bij specifieke componenten. Veel gebruikte boekhoudkundige rekenregels en formules hoeven op deze manier niet telkens opnieuw geconfigureerd te worden. Gebruikers van prescriptive low-code kunnen ook wat betreft de data profiteren van de kracht van het collectief.
Expertise inkopen op een low-code platform
Het vraagstuk over kopen of bouwen van software is niet langer relevant als je expertise kunt kopen die te combineren is met de vrijheid van eigen applicatieontwikkeling. Controle over de eigen roadmap, veel minder integratieproblemen en controle over het applicatieportfolio komen hierdoor binnen handbereik. Kortom, volop aanleiding om deze nieuwe kijk op softwaredelivery te evalueren.
Ontologie van Novulo :
kopen of bouwen ? whatever, als het maar bij of door Novulo is 😛