De digitalisering van de rechtspraak krijgt na een lange herbezinning en het bijstellen van de plannen eindelijk een vervolg. Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) heeft het groene licht gegeven voor een doorstart van dit project dat in 2018 was stopgezet. De focus komt te liggen op de digitale toegankelijkheid voor procespartijen. Om nieuwe uitglijders te voorkomen, kiest de bewindsman voor een stapsgewijze benadering.
Digitale Toegankelijkheid
Dekker greep in en stuurde aan op een nieuw basisplan dat minder ambitieus is. De raad kwam toen met het project Digitale Toegankelijkheid. De bewindsman onderschreef de noodzaak tot digitalisering maar stelde wel harde voorwaarden. De neuzen moesten dezelfde kant op gaan. Ook eiste hij dat de juiste mensen op de juiste plek kwamen. Tenslotte moesten ook besturing en governance goed worden geregeld.
Eind vorig jaar werd dit project ter toetsing aan het BIT aangeboden. Het BIT zette vraagtekens achter de technische keuzes, kostenbeheersing en aanpak. Ook werd getwijfeld aan het snel genoeg realiseren van maatschappelijke baten. De risico’s waren te groot. Maar het BIT kwam wel met aanbevelingen die de slaagkans van het project zouden vergroten. De raad gaat die aanbevelingen opvolgen. Minister Dekker heeft er vertrouwen in dat risico’s daarmee voldoende zijn beperkt.
Zaakstromen
De raad gaat in het begin geen hoge volume zaakstromen oppakken. Verwacht wordt dat in het tweede kwartaal van 2021 in de eerste twee zaakstromen digitale toegang voor procespartijen technisch is gerealiseerd. Het gaat dan om beslagrekesten bij de rechtbank Amsterdam en rijksbelastingzaken bij het Hof Arnhem-Leeuwarden.
Daarna komen stapsgewijs andere gerechten aan de beurt. In de tweede helft van 2021 wordt gestart met andere zaakstromen, maar het staat nog niet vast welke dat worden. De planning voor dit project loopt tot eind 2024.