Voorlopig komt er geen gebruik van publieke identificatiemiddelen zoals DigiD en e-ID buiten de overheid en enkele nu aangewezen sectoren. Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) vindt dit nu niet opportuun.
Een onderzoek naar het algemeen gebruik hiervan in het bedrijfsleven, zoals het Tweede Kamerlid Jan Middendorp (VVD) heeft gevraagd, blijft voorlopig uit. Knops houdt de boot af omdat de Wet digitale overheid (WDO) niet in een dergelijke mogelijkheid voorziet. Ook het nieuwe wetsvoorstel houdt daar geen rekening mee.
Verder ziet Knops geen reden om een plafond in te stellen voor de kosten van e-Herkenning (e-ID). Momenteel zijn er zes erkende leveranciers van dit bedrijfs-inlogmiddel. Door onderlinge concurrentie zijn de prijzen voor e-Herkenning de afgelopen jaren gedaald van ongeveer vijftig naar zo’n dertig euro per jaar. De tarieven hangen mede af van het niveau van de e-ID en de duur van het abonnement. Zo kost e-Herkenning 3 (eH3) bij een abonnement van een jaar tussen de 40,90 euro en 45 euro. Bij meerjarige contracten is dit dertig à 35 euro per jaar.
Volgens Knops is dit tarief vergelijkbaar met de tariefstelling in Italië, een land dat ook een stelsel met betaalde middelen kent. Het derde niveau van e-Herkenning (eH3) groeit uit tot de nieuwe standaard bij de overheidscommunicatie. Voor de toegang tot MijnBelastingdienst-zakelijk is eH3 vereist. In de markt wordt verwacht dat op den duur alle overheidsinstellingen overgaan op eH3. E-Herkenning is voor ondernemers wat DigiD is voor burgers.