Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid betwijfelt of de hostingproviders NForce en IP Volume daadwerkelijk meedoen aan de gezamenlijke aanpak tegen online seksueel kindermisbruik. Dat schrijft hij in een Kamerbrief naar aanleiding van de monitoring van de TU Delft naar hosters van kinderpornografisch beeldmateriaal.
Sinds 2018 bestrijdt minister Grapperhaus online-kindermisbruik in samenwerking met de ict-sector. Zo ontvangen webhosters een melding van het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM) als er kinderpornografisch beeldmateriaal op hun servers staat. Het overgrote deel heeft zich gecommitteerd aan de norm om deze verwerpelijke content binnen 24 uur van hun servers te verwijderen.
Tweede meting
De Tweede Kamer heeft gevraagd om een ‘naming-and-shaming’-systeem. De TU Delft heeft, in opdracht van Grapperhaus, een monitor ontwikkeld die toont welk bedrijf, waar en hoeveel kinderporno op een server heeft staan. Tijdens de eerste metingen, die in juni dit jaar werden gepubliceerd, zijn zeventien bedrijven in het vizier gekomen en aangeschreven. Inmiddels heeft de TU Delft een tweede rapport uitgebracht, waarin is gemeten hoelang bedrijven er over doen om na het ontvangen van een melding de content te verwijderen.
Op basis van de rapportage van de TU Delft bestaan over twee hostingbedrijven grote twijfel of ze daadwerkelijk meedoen aan de gezamenlijke aanpak van online seksueel kindermisbruik: NForce en IP Volume. Hierbij twijfelt de minister vooral over de snelheid waarmee de hostingbedrijven de content verwijderen.
Nforce
NForce host in Nederland het meeste kinderpornografisch beeldmateriaal: van januari tot en met augustus 2020 kreeg het bedrijf maar liefst 179.610 meldingen van het Meldpunt Kinderporno (EOKM) over url’s met dergelijk materiaal. De hoster werkt een flink deel (86 procent) van de meldingen binnen 24 uur weg, maar er blijven volgens het rapport te hoge aantallen openstaan.
‘Uiteindelijk telt de hoeveelheid beeldmateriaal dat op internet beschikbaar blijft, want dat bepaalt de impact in onze maatschappij. Daarbij komt dat in genoemde periode het aandeel van NForce in alle Nederlandse meldingen van kinderpornografisch beeldmateriaal is gestegen naar 93,57 procent. Kortom, NForce heeft een enorme rol in de verspreiding van dergelijk beeldmateriaal, terwijl het een hoster van middelgrote omvang betreft’, aldus Grapperhaus in de Kamerbrief.
Update 13 oktober, 16:08 uur
Simon Shlomi Elimeleh, directeur bij NForece, laat in een reactie weten geschokt te zijn om via de pers op de hoogte te zijn gebracht van de Kamerbrief van Grapperhaus. ‘Wij hebben geen enkele melding ontvangen of enige vorm van communicatie vanuit de overheid om de kwestie te bespreken. Ook hebben we nooit het rapport gezien waar de minister naar verwijst.’
De directeur vertelt dat het de meldingen vanuit het EOKM over kinderporno direct heeft doorgespeeld naar zijn klanten. ‘Klanten die dergelijke klachten ontvangen, hebben op geen enkele manier rechtstreeks met de inhoud te maken. Het zijn platformen die afbeeldingen, bestanden en video’s hosten. Zij doen er alles aan om kinderporno onmiddellijk te verwijderen.’
NForce wil graag het gesprek aangaan om kinderporno uit Nederland en wereldwijd te bannen. ‘Wij hebben veel ervaring en zijn in staat om actie te ondernemen om een verandering te realiseren.’
IP Volume
Ook IP Volume is een van de grotere hosters van kinderpornografisch beeldmateriaal. In de laatste maanden van 2019 werd bijna twintig procent van het beeldmateriaal bij hen gehost. In 2020 is dat 2,36 procent. De onderzoeker van de TU Delft kon echter de meldingen aan dit bedrijf niet meenemen in de steekproef om de verwijderingssnelheid te meten.
‘Doordat het bedrijf niet meewerkt en zelfs (technische) belemmeringen opwerpt om meldingen van het Meldpunt Kinderporno op te pakken, is het nodig gebleken de meldingen over te dragen aan de politie’, schrijft Grapperhaus. ‘Vervolgens kon het bedrijf niet anders dan de meldingen oppakken. Dit staat haaks op de afspraak dat meldingen serieus worden genomen en beeldmateriaal wordt verwijderd. Bij toekomstige metingen zal expliciet naar deze hoster worden gekeken om de prestaties beter in de gaten te kunnen houden.’