We zitten er nog even aan vast: massaal thuiswerken. Niet uit vrije wil, want uit ons gezamenlijk gedrag bleek de afgelopen tijd dat we hunkeren naar sociaal contact. Is remote working een blijvertje of willen we straks het liefst terug naar het oude?
De eerste reacties op thuiswerken waren optimistisch. Bedrijven zouden het ook na de coronacrisis willen vasthouden, omdat thuiswerkers productiever en flexibeler zijn – en het scheelt nog reiskosten ook. Her en der hoorde je het argument dat de overheadkosten zouden dalen.
Toch kriebelde er iets. Naarmate de coronacrisis langer duurde, kwamen medewerkers meer en meer terug naar kantoor en werden de treinen en wegen drukker. Het gevolg: strakkere maatregelen. Zelfs de mogelijke sluiting van bedrijfslocaties ligt nu op tafel. Waarom willen medewerkers en werkgevers zo graag terug?
Gekweld door het securityspook
Toen de lockdown begon, maakten organisaties wilde stappen om thuiswerken mogelijk te maken. Er werd naarstig gezocht naar nieuwe oplossingen, terwijl de werkprocessen in noodtempo werden herschreven. Security werd daarbij even naar de achtergrond geschoven. Onveilige vpn-verbindingen of zelfs geheel onbeveiligde verbindingen leken een acceptabel compromis om de bedrijfscontinuïteit te borgen.
Privacy werd een issue. De AVG werd niet opgeschort vanwege corona, en vooral in sectoren waar veel met gevoelige persoonsgegevens wordt gewerkt, maakte de vreugde over thuiswerken al snel plaats voor angst om controle te verliezen. Gebrekkige kennis van de verwerkersovereenkomsten van it-leveranciers speelde daar wellicht een rol in.
In plaats van de netwerk- en gegevensbeveiliging te verbeteren, leken sommige organisaties bij versoepeling van de afstandbeperkende maatregelen maar al te blij dat ze weer konden afstappen van de ‘tijdelijke oplossingen’. Dat was en is een gemiste kans. Want zeker door de recente aanscherping van de maatregelen weten we nu dat de mogelijkheid om thuis te werken een vast onderdeel moet zijn van elk bedrijfscontinuïteitsplan. Security hoort daarbij. Als je daar nu geen oplossing voor zoekt, zit je bij de volgende werkverstoring opnieuw met een probleem.
Werknemers missen bedrijfscultuur
Een reden waarom medewerkers terugkeerden naar kantoor, was de vertrouwde bedrijfscultuur. Ik hoor daar verschillende argumenten voor, maar ‘werken vanuit huis past niet bij me’ kwam geregeld terug. Het klopt dat mensen de cultuur op kantoor missen. Recente onderzoeken hebben veelvuldig aangetoond dat dit de voornaamste reden is waarom werkend Nederland terug naar kantoor wilde (en ging).
Ook op dit argument volgt de vraag: wat als de volgende verstoring roet in het eten gooit? Nu zitten we met een verlenging van contactbeperkende maatregelen, maar het kan in de toekomst zoiets simpels zijn als zware verkeersoverlast of een landelijke treinstoring. Als sociale interactie een uitdaging is bij thuiswerken, dan kunnen we maar beter kijken hoe we daar wat aan kunnen doen.
Als we iets van de coronacrisis hebben geleerd, dan is het wel hoe belangrijk het is om flexibel te zijn. Om bedrijfscontinuïteit te garanderen, moeten we snel kunnen reageren op grote en soms zeer ingrijpende veranderingen. Maar er is meer. We ontdekken ook dat meer aandacht voor de soms zeer verschillende manieren waarop werknemers hun werk willen doen, veel verschil kan maken in het functioneren van een organisatie.
Gedijen bij flexibiliteit
Het is waar dat sommige mensen thuiswerken helemaal geweldig vinden. Het is óók waar dat het voor anderen een stuk minder aantrekkelijk is. Flexibiliteit gaat niet alléén over voorbereid zijn op calamiteiten – het gaat vooral om in staat te zijn de werkomgeving aan te passen aan verschillende eisen en omstandigheden.
Als we niet kunnen wachten om terug te keren naar kantoor alsof er niets gebeurd is, nemen we niet alleen het virusrisico niet serieus, maar lopen we ook het gevaar dat we het kind met het badwater weggooien. Zelfs als er geen enkele crisis aan het firmament verschijnt, ben je als organisatie in het voordeel als je je werkomgeving snel en eenvoudig kunt aanpassen.
Werknemers worden gelukkiger en productiever van een intuïtieve, persoonlijke en intelligente werkomgeving, waarbij ze zelf kunnen kiezen waar en wanneer ze die gebruiken. It werkt een stuk efficiënter als alle technologieën eenvoudig te beheren en te beveiligen zijn. En de organisatie als geheel staat er een stuk beter voor als het snel kan meebewegen met verandering, of dat nou crises zijn of innovaties.
Toewerken naar zo’n situatie mag niet van de agenda verdwijnen als het gevaar tijdelijk geweken lijkt en de urgentie even weg is. Het zijn de organisaties die doorpakken en hun werkomgeving inrichten op een manier die hun mensen in staat stelt onder alle omstandigheden het beste uit zichzelf te halen, die het sterkst uit deze crisis tevoorschijn zullen komen.