VMware wil het complexe softwarelandschap aanpakken. Daartoe wordt zijn hybride cloud-architectuur in de steigers gezet. Een vergaande herdefiniëring is op komst. Het Project Monterey speelt in op de veranderende eisen die geavanceerde toepassingen stellen.
Dit is tijdens VMworld 2020 aangekondigd. Dell, Hewlett Packard Enterprise (HPE) en Lenovo hebben zich achter de nieuwe, aangepaste architectuur geschaard. Ze gaan op basis van Monterey servers leveren. VMware baseert het nieuwe ‘infrastructure platform’ op technologie van de Amerikaans-Indiase startup Pensando Systems. Verder leveren Intel en Nvidia zogenoemde ‘function offload’ co-processoren die de cpu ontlasten.
Beide bedrijven gaan samenwerken bij dit platform voor de ‘volgende-generatie-apps’. Moderne applicaties op het gebied van artificial intelligence (ai), machine learning en 5G stellen de traditionele it-architecturen te veel op de proef, aldus VMware. Zo lijden de prestaties van servers onder de vele cycli op de cpu. Volgens VMware en Pensando is het hoog tijd voor een nieuwe architectuur waarvan het datacenter, de cloud en de edge kunnen profiteren. Behalve tot verbeterde prestaties moet het project ook leiden tot meer veiligheid en consistente operaties.
Nieuwe component
VMware’s nieuwe initiatief omvat ondersteuning voor SmartNIC, een nieuwe component in de architectuur die de systeem-cpu ontlast van verwerkingstaken. Daartoe wordt gesleuteld aan VMware Cloud Foundation. Met behulp van SmartNICs is dit hybride cloud platform voor het beheer van virtual machines en de orkestratie van containers straks in staat zijn computervirtualisatie op de x86-processor te behouden. En dat terwijl de netwerk- en opslag-i/o-functies naar de SmartNIC CPU overgeheveld. Hierdoor kunnen applicaties maximaal gebruik maken van de beschikbare bandbreedte van de netwerken. Tegelijk zijn minder x86-cycli nodig wat de prestaties van de applicatie ten goede komt.
De nieuwe architectuur van Cloud Foundation maakt opsplitsing van de server mogelijk. De ondersteuning van bare metal servers wordt uitgebreid. Hierdoor kan een applicatie die op één fysieke server draait, hardware accelerators zoals gpu’s van andere fysieke servers gebruiken. Dit maakt het eveneens mogelijk om fysieke hulpbronnen dynamisch te benaderen. Dit gebeurt op basis van een policy of via een software-api, aangepast aan de behoeften van de applicatie. Klanten kunnen bovendien één management-framework gebruiken om al hun computerinfrastructuur te beheren. Het maakt daarbij niet uit of deze is gevirtualiseerd dan wel bare metal betreft. Ten slotte wordt ook de veiligheid op een hoger plan gebracht. Elke SmartNIC kan een volledig uitgeruste stateful firewall en geavanceerde beveiligingssuite uitvoeren.