Voor goede zorg is data-uitwisseling tussen zorgverleners cruciaal. Maar de praktijk is weerbarstig en zorginstanties zien door de bomen het bos niet meer. Om orde te scheppen, is een combinatie van visie op technologie én effectieve samenwerking onmisbaar.
Dit schetst de regionale samenwerkingsorganisatie binnen de zorg Connect4Care uit Hoofddorp in het whitepaper ‘De zorg aan zet’. De organisatie overhandigde de studie, ontwikkeld met medewerking van consultancybureau EY, onlangs aan secretaris-generaal Erik Gerritsen van het ministerie van VWS. Computable spreekt erover met Connect4Care-directeur Fredrik Knoeff.
De zorg wil volgens hem versnellen, maar het overzicht ontbreekt. Zorgorganisaties worden als ze geen keuzes maken speelbal van (technologische) ontwikkelingen, systemen, programma’s, subsidieregels en grotere spelers. Er is dan ook behoefte aan betere keuze-informatie. ‘Als we daar niet wat aan doen, komen de Juiste Zorg op de Juiste Plek en versnelling van data-uitwisseling onvoldoende van de grond. De patiënt betaalt daarvoor de prijs’, aldus Knoeff.
Praktische handvatten
In het mede door hem vervaardigde rapport staan praktische handvatten centraal. Het eerste handvat is een overkoepelend architectuurmodel (zie onderstaande afbeelding) om een ict-vergezicht te bepalen. Het is een routekaart die helpt prioriteiten en ontwikkelgebieden te bepalen. Op de vraag hoe dit te realiseren, geeft Knoeff aan dat het model is te zien als een toekomstbeeld waar je als zorginstelling naartoe werkt. ‘Op basis van die plaat kun je een roadmap maken voor je eigen organisatie. Wie en wat heb ik nodig om de volgende stap te bereiken?’
Binnen het architectuurmodel moet de cliënt centraal staan, zelf een dossier bij kunnen houden en data uit kunnen wisselen met zorgverleners. Knoeff licht dit toe: ‘Wat je in de zorg ziet, is dat er gebruikt gemaakt wordt van zorginformatiebouwstenen (zib)-datasets. De beoogde data-uitwisseling tussen zorgorganisaties moet hier binnen passen en er moet sprake zijn van standaarden en eenheid van taal volgens de Nictiz en MedMij-standaarden.’
Het architectuurmodel van Connect4Care
Datadelen in vijf prio’s
Het tweede handvat beschrijft vijf focusgebieden voor samenwerking met vijf bijpassende prioriteiten. Connect4Care ontwikkelde deze prioriteiten vanuit haar expertise. Te vaak zag ze dat samenwerkingen stuk lopen omdat partijen uiteenlopende onuitgesproken uitgangspunten hebben. Willen zorgorganisaties succesvol samenwerken, dan moeten ze die prioriteiten afstemmen.
De eerste prioriteit is een focus op brede genetwerkte samenwerking waarin partijen aangegeven alle data te willen delen. Zorgorganisaties bereiden zich hiermee voor op een brede toepassing van kunstmatige intelligentie. De tweede prioriteit is de het opzetten van een zogenaamde persoonlijke gezondheidsomgeving (pgo) voor de patiënt. Dat kan via een zogenaamde DVZA (Dienstverlener Zorgaanbieder) die de gestructureerde zib-data gaat delen. Een DVZA is volgens Knoeff de partij die de informatie bij elkaar brengt en deelt volgens de MedMij-standaarden, waardoor cliënten de data kunnen raadplegen in hun persoonlijke gezondheidsomgeving (pgo).
Als derde prio noemt Knoeff een ziektespecifiek slim ecosysteem. Concreet betekent dit dat de samenwerking georganiseerd wordt rond een (chronisch) ziektebeeld en dat ict-leveranciers hiervoor een specifieke tool inrichten zoals een app, die gebruikt wordt door patiënten en zorgverleners. Op dit moment is er de app Luscii (eerder van FocusCura, nu zelfstandig) waarmee chronisch zieke patiënten op afstand begeleid worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om personen met COPD of hartfalen die onder meer zelf hun bloeddruk kunnen monitoren.
De vierde prioriteit is een optimale inzet van het bronsysteem van de zorgorganisaties. Te vaak staat het product en de expertise van de leverancier centraal, wat kan leiden tot een ongewenste afhankelijkheidsrelatie.
De laatste prio is uitwisseling via xds. Essentieel hierbij is om de bronsystemen van tweedelijnszorgorganisaties te laten voldoen aan de xds-standaarden om zo beelden en documenten uit te wisselen. De grootste uitdaging is en blijft om de keuzes en mogelijkheden van samenwerking overzichtelijk te maken. Nu leidt het aanbod tot keuzestress en keuzeverlamming met als eindresultaat dat zorginstanties eerder afwachten dan actie ondernemen.
Rol VWS
Verwarring alom dus. Speelt VSW hier geen rol in? ‘Jazeker. We zijn nu te veel aan het polderen en er mist daarom centrale sturing. Ik vind dat VWS een aanjagende rol moet hebben, maar niet dat alles nationaal moet worden bepaald. Implementatie gebeurt immers in de regio en dat moet je niet van bovenaf opleggen. Dat werkt niet. De regio Amsterdam is bijvoorbeeld anders dan de regio Friesland en de organisaties die er werken hebben andere zaken nodig.’
Hoe nu verder? Knoeff ziet in de korte toekomst dat de zorg snel zal veranderen. Op de lange termijn wordt de zorg veel efficiënter dankzij digitalisering. ‘In vijf jaar weten we niet meer goed hoe zorg op dit moment in elkaar steekt. We zitten aan de vooravond van de zorgrevolutie.’
Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz)
Op dit moment is de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg in de maak. Het zorgveld en ict-leveranciers in de zorg stellen de normen samen op. NEN begeleidt dit proces, in opdracht van het ministerie van VWS. Hoewel Knoeff enthousiast is over de wet, waarbij ons land mogelijk als leidraad kan dienen voor de rest van Europa, geeft hij aan dat technologie en samenwerking hand in hand moeten gaan. Er is sprake van dubbele complexiteit die implementatie van nieuwe technologie bemoeilijkt. De nieuwe wet brengt, hoopt hij, enige verlichting.